De specialist doet neurologisch en neuropsychologisch onderzoek om de diagnose dementie te bevestigen. Eventueel wordt aanvullend onderzoek gedaan, bijvoorbeeld met een MRI-scan. Ook zal de specialist de ziekte vaststellen die de dementie veroorzaakt, zoals de ziekte van Alzheimer.
Moeite met het opnemen en verwerken van nieuwe informatie. Wisselingen in stemming of juist onverschilligheid. Overzicht verliezen in drukke situaties zoals op het werk (bij complexe situaties) of in het huishouden. Gedragsveranderingen zoals minder remmingen en/of initiatiefverlies (apathie).
Vaststellen van de diagnose
De eerste stap richting een diagnose is een bezoek aan de huisarts. Vermoedt de huisarts dat er daadwerkelijk sprake is van dementie, dan verwijst hij door naar een specialist. De specialist stelt uiteindelijk vast of er sprake is van dementie en welke ziekte de dementie veroorzaakt.
De nieuwe bloedtest richt zich op het aantonen van het schadelijke eiwit 'tau'. In het brein veroorzaakt dit eiwit schade bij mensen met alzheimer. De onderzoekers kunnen met de test deze alzheimerprocessen signaleren. Blom: “De onderzoekers kunnen de ziekteprocessen aantonen, jaren voordat iemand dementie krijgt.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Een MRI-scan brengt met onschadelijke magnetische stralen de hersenen gedetailleerd in beeld. Op de beelden zijn afwijkingen te zien die passen bij de verschillende vormen van dementie. Het onderzoek is pijnloos en ongevaarlijk.
Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
De meest voorkomende soorten dementie zijn:
Ziekte van Alzheimer. Vasculaire dementie. Frontotemporale dementie. Lewy body dementie.
Vergeetachtigheid kan een symptoom zijn van dementie. Je kortetermijngeheugen werkt dan niet meer goed. Dat betekent dat je je zaken die kort geleden zijn gebeurd, slecht kunt herinneren.
Dementie op jonge leeftijd begint meestal tussen de 40 en 65 jaar. Bij het woord dementie denkt men het eerste aan problemen met het geheugen. Bij dementie op jonge leeftijd vallen juist veranderingen in het gedrag meer op. Het gaat bijvoorbeeld mis op het werk.
Bij beginnende dementie kost het steeds meer energie om je met je gedachten ergens op te focussen. Het wordt lastig om een gesprek te volgen, beslissingen te nemen, een kleine rekensom of een goede planning te maken. Een verhaal vertellen is soms moeilijk als je niet op namen of woorden kunt komen.
Nachtrust mensen met dementie verbeteren
Ze functioneren minder goed en het kan zorgen voor eiwitopstapeling en daardoor verdere achteruitgang. Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen.
Wat is het verschil tussen alzheimer en dementie? In het kort gezegd; dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 verschillende ziektes. De ziekte van Alzheimer is één van de vormen van dementie. Van alle vormen van dementie komt alzheimer het meeste voor.
Vooral kleine beschadigingen, zoals bij vasculaire dementie, worden op een mri beter zichtbaar. De ct en de mri kunnen echter niets zeggen over het functioneren van de hersenen.
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Bij vasculaire dementie kan het verloop geleidelijk of juist plotseling gaan. Personen met vasculaire dementie kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA's). Zolang er zich geen nieuwe beroertes voordoen, kan iemand daarna weer een tijd stabiel blijven.
Veel mensen met dementie vertonen veranderd gedrag en veranderingen in hun karakter. Jouw naaste kan zich bijvoorbeeld passief gaan gedragen of juist heel onrustig. De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Dit vergt veel aanpassingsvermogen van jou en kan veel vragen opleveren.
Ook het kleurenspectrum verkleint bij mensen met dementie. Koude kleuren zoals blauw, groen en paars zijn moeilijker te onderscheiden dan warme kleuren zoals rood, geel en oranje. Een kleurcodering waarin blauw naast paars gezet wordt doe je beter niet.
Om verschillende redenen ontstaan er bij dementie situaties waarin de zorg voor hygiëne verre van vanzelf gaat. Een verminderd besef van hygiëne kan verschillende oorzaken hebben: je naaste kan vergeten dat ze al dagenlang niet is gewassen en denken dat dat onlangs nog is gebeurd.
Frontotemporale dementie (FTD) is soms erfelijk (in 25 tot 40% van de gevallen). Iemand met de erfelijke vorm van FTD heeft 1 op 2 (50%) kans om dit aan een kind door te geven. Lewy body dementie is bijna nooit erfelijk. Bij het ontstaan van vasculaire dementie speelt erfelijke aanleg waarschijnlijk een kleine rol.
Welke complicaties kunnen er optreden bij de ziekte van Alzheimer? Geheugenverlies, verminderd beoordelingsvermogen en andere cognitieve veranderingen als gevolg van Alzheimer kunnen veel zaken in het leven bemoeilijken.
Ongeveer 74% van de mensen met dementie woont thuis en wordt verzorgd door een naaste. In totaal zijn er 350 duizend mantelzorgers die zorgen voor iemand met dementie.