Tussen 4 en 6 jaar wordt van Beginnende geletterdheid gesproken. Ontluikende geletterdheid omvat zowel mondelinge taalontwikkeling als de vroege gerichtheid op lezen en schrijven, omdat deze domeinen nauw met elkaar zijn verbonden. De ideeën hebben veel invloed in het taalonderwijs aan kleuters.
Geletterdheid omvat de competenties om informatie te verwerven, verwerken en gericht te gebruiken. Dit betekent met taal, cijfers en grafische gegevens kunnen omgaan en gebruik kunnen maken van ICT en multimedia.
BELANG VAN GELETTERDHEID
nieuwe dingen te leren thuis, op het werk, op school of in een groep. je kinderen te ondersteunen op school en in hun hobby's. een diploma te halen en een job te vinden. goede keuzes te maken en zelfstandig te zijn.
Wat is gevorderde geletterdheid
Motivatie van kinderen stimuleert tot het ontwikkelen van kennis en vaardigheden op het gebied van geschreven taal. Hierbij zijn het technisch lezen en het juist spellen onontbeerlijk. Kinderen moeten zich bewust worden van de klankstructuur van woorden.
In het taalgebruik van je kind komt het besef van getallen terug. Je kind ontwikkelt geleidelijk steeds meer inzicht in de verschillende betekenissen en functies van getallen en relaties ertussen. Deze ontwikkeling heet 'beginnende gecijferdheid'.
Je bent als volwassene laaggeletterd, als je moeite hebt met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak heb je dan ook beperkte digitale vaardigheden. Dan vind je bijvoorbeeld omgaan met een computer of een smartphone lastig. Niet goed kunnen lezen, schrijven en/of rekenen heeft gevolgen.
Ze merken dat deze een opbouw hebben van situatieschets (personen, tijd, plaats) en episode (probleem, gevolgd door een oplossing). Ook ontdekken ze verbanden tussen zinnen en grotere tekstdelen. Door verhalen na te vertellen of na te spelen worden ze zich extra bewust van deze opbouw en verbanden.
Alfabetisch principe houdt in dat de klank van een woord overeenkomt met de weergave van deze klank in letters. De lettertekens (grafemen) van ons alfabetisch schrift verwijzen naar klanken (fonemen). Het leren van dit alfabetisch principe heeft een visuele en een auditieve kant.
Onder taalbewustzijn verstaan we: bewust omgaan met taal, je bewust zijn van hetgeen je doet en laat tijdens taalactiviteiten. Een bewuste taalgebruiker heeft besef van schrijf- en leesdoelen en stuurt het proces dat nodig is om die doelen te bereiken.
Leerlingen leren zich tijdens voorleessituaties op boeken te oriënteren. Bij boekoriëntatie gaat het over gedrag, de omgang met boeken, wat je met boeken kunt doen, wat je eraan kunt zien en hoe je ze leest. Doelen hierbij zijn: - Leerlingen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen.
Mensen die laaggeletterd zijn, hebben vaak moeite met taal, rekenen en werken met de computer. Ze hebben daar vaak last van. Dagelijkse taken kunnen moeilijk zijn, zoals: internetbankieren, brieven of e-mails schrijven, kinderen voorlezen, de bijsluiter van medicijnen lezen of werkinstructies opvolgen.
Elk kind is anders en heeft een andere ontwikkeling. Tellen is een vaardigheid die zich geleidelijk aan ontwikkelt, met vallen en opstaan. Gemiddeld leren kinderen tellen vanaf de leeftijd van 2 jaar, maar het is een proces dat duurt tot het kind 5 à 6 jaar is.
Door je kindje veel te laten 'exploreren' met getallen en tellen, wordt het voor hem makkelijker om straks te leren rekenen. Als je kleine ongeveer 1 jaar oud is, kan je hem al een paar getallen leren. Hij kan dan na verloop van tijd het telwoord herkennen, maar weet nog niet dat het een hoeveelheid aangeeft.
Observeren, registreren en stimuleren van de ontwikkeling van kinderen tussen 0 en 7 jaar. Kijken naar basiskenmerken, betrokkenheid en aanwezigheid van factoren die een risico kunnen vormen voor de ontwikkeling. Aangevuld met de sociaal emotionele ontwikkeling, taal, rekenen en motoriek.
Oorzaken van laaggeletterdheid
Sommige mensen hebben door ziekte, spijbelen, een lichamelijke handicap of een reizend bestaan onderwijs gemist. En daarnaast zijn er ook mensen die zijn opgegroeid in een taalarme omgeving of mensen die te maken hebben gehad met een problematische thuissituatie.
Iemand is laaggeletterd als hij geen of onvoldoende gebruik kan maken van het geschreven of gedrukte woord. Dat betreft de techniek van lezen en spellen maar ook begrijpend lezen en begrijpelijk schrijven. Dyslexie is een specifieke leerstoornis in alleen technisch lezen en spellen.
Eén op de vier Nederlanders heeft beperkte gezondheidsvaardigheden¹. Dat betekent dat zij moeite hebben met het vinden, begrijpen, beoordelen en gebruiken van informatie over gezondheid. Een deel van deze groep is laaggeletterd.
In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen van 16 jaar en ouder moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Dat is 18% van alle mensen in Nederland. Dus ongeveer 1 op de 6 mensen! Je bent als volwassene laaggeletterd, als je moeite hebt met lezen, schrijven en/of rekenen.
Het percentage Nederlandse jongeren dat risico loopt om laaggeletterd te worden, blijft fors toenemen. Van 17,9 procent in 2015 naar 24 procent in 2018. Daarnaast geeft 60 procent van de leerlingen aan alleen te lezen als het moet, bijvoorbeeld voor het opzoeken van informatie voor schoolopdrachten.
Laaggeletterden zijn over het algemeen slechter af wat hun gezondheid betreft: zij hebben o.a. een slechtere fysieke en mentale gezondheid, een grotere kans om eerder te sterven, zijn minder goed in staat tot zelfmanagement en hebben een minder gezonde leefstijl.
Met een luistervraag richt je de aandacht van de leerlingen nadrukkelijk op de inhoud van het boek. Een voorbeeld van een luistervraag is: Wat gebeurt er met de post nadat je het in de brievenbus gooit? Kom na het lezen terug op de vraag, bespreek de antwoorden en schrijf ze op.
De mate waarin een kleuter de 'taal' van voorleesboeken begrijpt. Kan het kind bijvoorbeeld het verhaal navertellen, naspelen of halverwege voorspellingen doen over de afloop van het verhaal.