Stikstofgebrek kan ontstaan door het onderwerken van stro en houtsnippers omdat voor de afbraak van deze stoffen, de bacteriën stikstof onttrekken aan de bodem. Compost en dierlijke mest, bloedmeel en hoornmeel zijn natuurlijke bronnen van stikstof. Bloedmeel en hoornmeel zijn verkrijgbaar in poedervorm.
Moestuinplanten die van wat extra stikstof houden zijn planten waarvan je het blad eet of die veel blad of een grote plant maken. Voorbeelden zijn sla en andijvie, spinazie, snijbiet, prei, de meeste koolgewassen, en maïs.
Vlinderbloemigen (klavers, lupine, wikken,…) zijn zeer interessant als vector voor stikstof tussen lucht en bodem via hun wortelknobbeltjes waardoor stikstof ook voor andere planten in de bodem beschikbaar wordt.
Vlinderbloemige planten, zoals klaver, bonen, erwten, luzerne en lathyrus, kunnen stikstof uit de lucht halen. Daardoor kunnen ze goed groeien waar andere planten een tekort aan stikstof hebben. In je moestuin hoef je peulvruchten geen stikstofrijke bemesting te geven – geen stalmest, wel bv. wat compost.
De zure eigenschappen van stikstof zorgen voor een snellere verwering van mineralen en daarmee voor het versneld vrijkomen van voedingsstoffen in de bodem. Bomen en planten kunnen dat niet allemaal absorberen. Het grootste deel van de voedingstoffen spoelt met het regenwater naar diepere grondlagen.
Emissie (uitstoot)
De belangrijkste bronnen van stikstofoxiden zijn het verkeer, energiecentrales en de industrie. Ammoniak komt vooral uit de landbouw, maar ook het verkeer en mensen produceren ammoniak. Boeren gebruiken mest omdat het zorgt voor een betere plantengroei en hogere gewasopbrengsten.
Dat zit zo: Duitsland mag net als Nederland niet te veel stikstof uitstoten rondom 'Natura 2000'-gebieden.Dat zijn natuurgebieden die door de Europese Unie beschermd worden. Een bedrijf mocht in Nederland niet zorgen voor meer dan 14 gram (per hectare per jaar) extra stikstofuitstoot rond een Natura 2000-gebied.
Planten die goed zijn aangepast aan een stikstof-rijke bodems (stikstofminnende planten), zoals grassen, bramen en brandnetels hebben dan een voordeel.
Voor het wegvangen van gasvormige verontreinigingen, zoals stikstof (NOx) en ozon (O3) zijn juist loofbomen het meest geschikt. De gassen worden via de huidmondjes in het blad opgenomen, om door stofwisselingsprocessen in het blad te worden verwerkt. Door het bredere bladoppervlak zijn loofbomen hiervoor effectiever.
Consumenten scheiden stikstof uit met hun urine (als ammoniak, ureum of urinezuur). Reducenten breken organische stikstofhoudende verbindingen af tot o.a. ammoniak. Nitrificerende bacteriën zijn actief in een zuurstofrijke bodem. Nitrietbacteriën zetten ammoniak en ammoniumionen om in nitrietionen.
Urine bevat namelijk stikstof en fosfaat, en beide zijn goed voor de plantjes. Fosfaat wordt op dit moment vooral uit mijnen gehaald, maar die raken langzaam maar zeker uitgeput. Tel daar nog bij op dat het zuiveren van afvalwater een hoop geld en energie kost, en het scheiden van urine lijkt niet meer dan logisch.
Koemest bij de aanleg van een gazon
Omdat koemest een organische meststof is, kun je eigenlijk niets fout doen. Bij kunstmest kun je te veel meststof geven, waardoor je juist schade toebrengt aan je planten of gazon. Bij organische meststoffen gebeurt dit niet, je kunt dus niets fout doen in de dosering van koemest!
Toch adviseren wij om kippenmestkorrels te kopen in plaats van koemestkorrels. De reden is relatief eenvoudig. Het heeft te maken met de voedingswaarde die in de kippenmestkorrels aanwezig is. Koemest heeft namelijk een lagere voedingswaarde, uitgedrukt in de NPK waarde: 3-2-3,5.
Stikstofoxiden komen vooral in de lucht terecht door verbranding van fossiele brandstoffen, zoals de uitlaatgassen van het verkeer en de uitstoot van de industrie. Ammoniak komt voornamelijk vrij in de landbouw door verdamping uit mest. De uitstoot van stikstof in Nederland behoort tot de hoogste van de wereld.
Strooi 4 kg/m² tussen die groenten. Matig compost (2 tot 4 kg/m²): aardappel, knolvenkel, rode biet. Geen compost: wortel, pastinaak, veldsla, groenlof, ajuin, sjalot, knoflook, erwt, boon, tuinboon, witlof en schorseneer.
Planten hebben ook stikstof nodig voor het aanmaken van bladgroen (chlorofyl). Bladgroen geeft de plant zijn groene kleur en staat aan de basis van fotosynthese. Bij dit proces zetten planten – onder invloed van zonlicht – koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) om in glucose en zuurstof (O2).
Bomen en planten hebben stikstof nodig om te groeien. Nu is het zo dat er te veel stikstof in de lucht zit. Dat is normaliter geen probleem want bomen en planten nemen dit op en verwerken het. Méér stikstof betekent snellere groei en ondergroei (van snelle groeiers zoals brandnetel, of grassen).
Staan in de top 10: vlinderstruik (Buddleja davidii), gelderse roos (Viburnum opulus), haagbeuk (Carpinus betulus), steeneik (Quercus ilex), wollige sneeuwbal (Viburnum lantana), Japanse bottelroos (Rosa rugosa), meelbes (Sorbus aria), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), douglasspar (Pseudotsuga menziesii) ...
In Nederland stoot de landbouw volgens het RIVM al decennia de meeste stikstof uit, gevolgd door industrie en verkeer. Zeker in de buurt van Natura 2000-gebieden is dat een probleem. De meeste uitstoot van ammoniak komt dan wel van de boeren, maar ze zijn zeker niet de enige die ammoniak uitstoten.
Stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) zijn schadelijk voor de natuur als er te veel van in de bodem of het water terechtkomt. Planten als bramen, brandnetels en gras gaan er harder door groeien en overwoekeren andere planten.
Stikstof is overal om ons heen, het kleur- en reukloze gas beslaat ongeveer 80 procent van de lucht die we inademen. We kunnen niet zonder.
Heeft alleen Nederland een stikstofprobleem? Nee, de Habitatrichtlijn van de EU verlangt van iedere lidstaat dat die zijn biodiversiteit beschermt. De uitspraak van het Europees Hof over de Nederlandse aanpak geldt voor alle EU-landen.
Twee derde van de stikstofdepositie wordt in Nederland zelf veroorzaakt, aldus schattingen van het RIVM: met name door landbouw, verkeer en industrie. Van die sectoren draagt de landbouw verreweg het meeste bij aan de hoeveelheid stikstof in de natuur. Het resterende derde deel gaat om stikstof uit het buitenland.
Door te veel stikstof wordt de grond zuurder.
Als er meer stikstof in de grond komt wordt de bodem zuurder. De structuur van de bodem verandert en er komen bijvoorbeeld giftige metalen los. Door regen komen deze giftige stoffen in de sloten terecht. De planten en dieren die in deze sloten leven gaan dan dood.