Hoesten zorgt ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen er als het ware 'uit wordt geblazen'. Als de cliënt het benauwd krijgt, niet meer kan praten of hoesten, geen lucht meer kan krijgen en blauw wordt, moet je ingrijpen.
Aspiratie. Wanneer voeding of speeksel in de longen komt en u onvoldoende kracht heeft om het voedsel uit de longen te hoesten, is er sprake van aspiratie. Dat kan gevaarlijk zijn. Wanneer er voeding of speeksel in de longen komt heeft u namelijk een grotere kans op het ontwikkelen van een longontsteking.
Het is mogelijk dat er toch voedsel in de longen terechtkomt. Dit kan gebeuren als u: niet voelt dat er eten en drinken 'het verkeerde keelgat' in gaat; moeite heeft met hoesten of als u niet meer kunt hoesten.
Wanneer door voedsel of iets anders de luchtpijp helemaal of gedeeltelijk afgesloten wordt, kan er niet voldoende lucht worden ingeademd. Hierdoor kan iemand stikken. Er is dan sprake van een gevaarlijke, levensbedreigende situatie waarin snel actie moet worden ondernomen.
Het voedsel komt dan in de luchtpijp terecht en in de meeste gevallen leidt dit tot een hoestbui, door het hoesten schiet het stukje voedsel los. Iedereen maakt dit wel eens mee. In enkele gevallen gaat het niet goed, men krijgt het benauwd, kan niet meer praten of hoesten en kan geen lucht meer krijgen.
Doordat de hoestkracht vaak ook minder is, lukt het niet het slijm goed op te hoesten en weg te slikken. Stikken als gevolg van slijm gebeurt echter heel zelden.
stille aspiratie: als de hoestreflex uitblijft of niet krachtig genoeg is, komt voedsel of drank terecht in de luchtweg. Keelschrapen, kuchjes, ademnood en borrelende stem na het slikken kunnen signalen zijn van stille aspiratie.
Maar als je je verslikt, sluit het strottenklepje de luchtpijp niet goed af en kan een deel van het voedsel in je luchtpijp en longen komen. Vorig jaar meldden tussen de 700 tot 1.800 mensen zich op de Spoedeisende Hulp vanwege ernstige verslikkingen en verstikkingen door voedsel en drank.
Het kan een gevolg zijn van een allergie, uit de hand gelopen verkoudheid of verslikking, waardoor een stukje voedsel in het verkeerde keelgat terechtkomt. Het vaakst is de oorzaak bacterieel, waardoor behandeling met antibiotica (die bacteriën doden) bijna standaard is.
Oorzaken van vocht in de longen
Bij hartfalen pompt je hart te weinig bloed rond. Hierdoor kan het bloed zich in de longslagaders ophopen. De ophoping zorgt voor druk in de bloedvaten van je longen, waardoor vocht van het bloed uit de kleine bloedvaten wordt geperst. Dit vocht komt daarna in het longweefsel terecht.
Zo herken je een ernstige verslikking:
Niet kunnen spreken of ademen (wel soms piepende ademhaling) Soms: zacht of stil hoesten. Verminderd bewustzijn krijgen of bewusteloos raken. De huidskleur verandert: iemand wordt bijvoorbeeld blauw.
“Slikken vraagt veel van het reactievermogen. Bij ouderen kan dit, bijvoorbeeld door vermoeidheid, soms wat minder zijn. En soms spelen er ook andere kwalen of zelfs ziektes een rol. Bij de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson of na een beroerte krijgen mensen bijvoorbeeld slikproblemen.”
Zuurstoftekort in het bloed leidt na enkele minuten tot verlies van het bewustzijn en zeer snel tot het uitvallen van vitale organen, met name de hersenen.
"Voedsel veroorzaakt de meeste verslikkingsongevallen. Gevolgd door munten, ballonnen of ander speelgoed. Kinderen die stikken in fruit is een groeiend probleem. Toch zijn veel ongelukken vrij gemakkelijk te voorkomen.
Popcorn kunnen ze wegens de vorm en hoe licht ze zijn heel makkelijk inademen en dan stikken ze erin. Het schiet makkelijk de luchtpijp in.
Aspiratiepneumonie symptomen zijn erg uiteenlopend: een piepende of moeilijke ademhaling, koorts, ophoesten van slijm of bloed, veel zweten, pijn op de borst, hese stem en vermoeidheid. Een ziekenhuisopname is vaak vereist. Bij slikproblemen krijgt de patiënt sondevoeding of andere zachte voeding.
Slikken doen we zeer vaak: speeksel wordt overdag twee maal per minuut weggeslikt en tijdens slaap ongeveer eenmaal per minuut. Slikken lijkt eenvoudig, maar is in werkelijkheid een zeer ingewikkeld samenspel van diverse spieren en zenuwen. Hierbij spelen timing, coördinatie, gevoel en spierkracht een grote rol.
Slikken en verslikken
Slikken doen we zeer vaak; zo'n 3000 keer per dag. Naast het doorslikken van eten en drinken, slikken we ons speeksel weg. Overdag doen we dit zo'n twee keer per minuut, 's nachts een keer per minuut. Slikken is voor een groot deel een reflexmatig proces.
Overdag staan of zitten we vaak rechtop, maar 's avonds belanden we vaak gestrekt op de bank en liggen we uiteindelijk plat in bed. Als de luchtwegen dan geïrriteerd raken, kan dit ontstane slijm zich gemakkelijk achterin de keel ophopen, waardoor er flink gehoest moet worden om de weg weer vrij te malen.
Slaap met een extra kussen of met het hoofdeinde van je bed wat omhoog. Op die manier krijg je meer lucht en worden je longen minder geprikkeld. Zorg voor verlichting door op een dropje of een ander snoepje te zuigen. Smeer de keel ook met veel water en thee (met honing).
Vaak wordt hier geen duidelijke oorzaak voor gevonden, zijn de klachten onschuldig en verdwijnen ze vaak vanzelf. Toch kunnen langdurige klachten leiden tot ongerustheid. Als het slijm in de keel niet verdwijnt of als er klachten bijkomen, maak dan een afspraak bij een KNO-arts.
De hersenen hebben een noodvoorraad zuurstof van 3 minuten. Als het zuurstoftekort langer duurt worden eerst de meest kwetsbare delen aangetast. Naarmate het zuurstoftekort voortduurt sterven meer hersendelen af. In normale omstandigheden is er na 9 minuten sprake van hersendood.
Hebt u uzelf wel eens afgevraagd waarom u niet tegelijkertijd kunt slikken en ademen? Vier kanalen komen samen in onze keelholte samen: neus en mond als ingangen, voedsel en luchtpijp als uitgangen. De juiste toewijzing van invoer en uitvoer is van vitaal belang.
Vermijd voedingsmiddelen die slijmvormend kunnen werken: zoete melkproducten als melk, chocolademelk, allerlei soorten vla en pappen, chocolade; • vervang zoete melkproducten door zure melkproducten; zij veroorzaken minder slijmvorming.