Methode 1: 6 W-vragen
Wie heeft het probleem? (onderzoek wie de betrokkenen zijn) Wanneer doet het probleem zich voor? (onderzoek mogelijke situaties) Waar doet het probleem zich voor? (onderzoek of je bepaalde probleemgebieden kunt aanwijzen) Waarom is het een probleem? (onderzoek wat de gevolgen kunnen zijn).
Een probleem analyseren wordt gemakkelijker als je jezelf vragen stelt die het probleem vanuit verschillende hoeken benaderen. Hierbij kun je de "4W – methode" gebruiken. Die term staat voor: Wie, wat, waar, wanneer, hoe én de gevolgen.
Je probleemstelling beschrijft het probleem dat onderzocht wordt. De doelstelling geeft aan waar het onderzoek inzicht gaat verkrijgen. De hoofdvraag (of centrale onderzoeksvraag) is de vraag met betrekking tot het probleem waarop je scriptie een antwoord geeft.
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
Het 5w- of 6w-model van Ferrell is een methode om meer inzicht te krijgen in het gedrag en de wensen van klanten. Door de 5 w's (wie, wat, waar, wanneer en waarom) mee te nemen in je marktonderzoek, voer je een gedegen afnemersanalyse uit. De uitkomsten kunnen eventueel ook dienen als input van je SWOT-analyse.
Is er een probleem? Maak bij het beschrijven van het probleem onderscheid tussen enerzijds de feiten (relaties tussen oorzaken en gevolgen) en anderzijds de waardering van die feiten. De feiten zijn voor iedereen hetzelfde, de waardering ervan is afhankelijk van de belangen die men heeft en de waarden die men hanteert.
De 6W's van Ferrel zijn: Wie zijn de huidige en potentiële afnemers? Wat doen de huidige en potentiële afnemers met onze producten? Waar kopen de huidige en potentiële afnemers onze producten?
Bij het schrijven van een probleemanalyse maak je twee dingen duidelijk: wat het probleem precies is en waarom het opgelost moet worden. Door hierover na te denken kom je tot een goede probleemstelling. Daarnaast kom je tot een doelstelling. Hierin beschrijf je wat je precies met je onderzoek wilt bereiken.
De Probleemanalyse wordt gebruikt bij het re-integratietraject. Met dit formulier brengt u als bedrijfsarts de situatie van een werknemer in kaart: welke beperkingen heeft hij en wat betekent dit voor zijn mogelijkheden om te werken?
Het idee achter de techniek is eenvoudig; als je 5x achter elkaar een 'waarom'-vraag stelt zal de oorzaak van je probleem duidelijk worden. Met de techniek kun je laag-voor-laag de symptomen 'afpellen' die je het zicht op het echte probleem ontnemen. Vervolgens kun je de ware bron van je probleem elimineren.
Weten wat het probleem precies veroorzaakt en op alle elementen een haalbare oplossing zoeken: dat is een gedegen, rationele aanpak, die vaak leidt tot een gefundeerde oplossing. Aan de oplossing van het probleem gaat een goede probleemanalyse vooraf.
En, wat is een probleemeigenaar eigenlijk? Op internet vond ik deze definitie: 'Een probleem te bezitten betekent dat je verantwoordelijkheid neemt voor het probleem in verschillende opzichten: voor het zien, definiëren, om er iets aan te doen en de consequenties.
Zeg bijvoorbeeld: “Jan, jij (WIE) hangt over vijf minuten (WANNEER) je jas op (WAT), aan het lusje (HOE) op de kapstok in de gang (WAAR). Als je duidelijk bent 'op de 5', is de waarom overbodig.
Het 6W model van Ferrel is een afnemersanalyse die (potentiële) afnemers van de organisatie in kaart brengt. Hierdoor kan de organisatie kansen en bedreigingen in de markt identificeren en beter inspelen op marktontwikkelingen.
Quis, quid, quando, ubi, cur, quem ad modum, quibus adminiculis (Wie, wat, wanneer, waar, waarom, op welke wijze, met welke middelen).
Topische vragen, ook wel W-vragen of de vijf W's genoemd in het Nederlands, zijn vragen omtrent het onderwerp van een tekst, een film, enz. zoals wie, wat, waar, waarom, wanneer? Deze worden nog aangvuld met de 'Hoe-vraag'.
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Je probleemstelling moet precies datgene beschrijven wat je onderzoekt. Ze mag dus maar één centraal thema bevatten.
het probleem zelfst. naamw. Uitspraak: [proˈblem] Verbuigingen: pro|blemen (meerv.) onwenselijke, moeilijke situatie Voorbeelden: `Voor mij is het geen probleem als je je hond meebrengt.