Deflatie kan worden veroorzaakt door dezelfde factoren die inflatie veroorzaken: Als de kosten van producten dalen, kunnen producenten ervoor kiezen om een lagere prijs voor producten te vragen. Het prijspeil daalt dan.
In principe wordt deflatie veroorzaakt door een lagere vraag vanuit de markt dan dat er aanbod is. Hierdoor is er een overschot aan diensten en producten. Omdat er minder vraag is, wordt de prijsdruk hoger en dalen dus de prijzen. Consumenten ontvangen nu meer producten en diensten voor hetzelfde bedrag dan voorheen.
Deflatie is precies het omgekeerde van inflatie. De prijzen gaan naar beneden in het geval van deflatie. Deflatie wordt vaak gezien als slecht voor de economie. Mensen gaan hun aankopen uitstellen, omdat ze meer kunnen kopen van hun geld als ze langer wachten.
Deflatie kan in tegenstelling tot inflatie nauwelijks met monetair beleid worden bestreden. Als de prijzen dalen kan de rente wel worden verlaagd, maar lager dan nul procent kan deze normaal gesproken niet zijn. Als de prijzen verder dalen loopt de reële rente dus verder op, wat de economische groei verder afremt.
Deflatie is een zeldzaam fenomeen en zorgt voor een daling van het gemiddelde prijspeil, met als gevolg een waardestijging van het geld. Zuiver economisch kan men het omschrijven als een afname van het geldvolume in vergelijking met de beschikbare goederen.
Bij een hoge inflatie wordt het spaargeld van mensen minder waard. Ook zullen zij minder kunnen kopen van hun inkomen. Om dit te voorkomen probeert de ECB ervoor te zorgen dat de inflatie niet hoger wordt dan 2%. Bij een inflatie van lager dan 2% is er kans op deflatie.
Een ander effect van deflatie is dat de reële rente stijgt: de schulden moeten immers nominaal afgelost worden, dus met een geldbedrag dat door de deflatie reëel meer waard is geworden dan op het moment dat de schuld werd aangegaan.
Deflatie komt in het algemeen weinig voor, zeker in Nederland. Dit in tegenstelling tot inflatie wat juist algemeen voorkomt. Bij deflatie is er sprake van waardevermeerdering van het geld die ontstaat door prijsdalingen.
Goud/zilver: edelmetalen doen het meestal goed als een economie het slecht doet, en zijn op lange termijn wellicht dé beste indekking tegen inflatie. Het nadeel is wel dat deze geen stroom van inkomen binnenbrengen, maar de voordelen zijn voor veel mensen belangrijker en ze zweren bij goud en zilver.
Invloed inflatie op waarde spaargeld
Als de prijzen stijgen, betekent dit dat je geld minder waard wordt. Je kunt immers met dezelfde euro minder kopen. Dit heeft ook gevolgen voor je spaargeld. Als de inflatie hoger ligt dan de spaarrente die je ontvangt, wordt je spaargeld minder waard.
Regelrechte prijsdalingen (deflatie) hebben zich in recente maanden voorgedaan in Cyprus, Griekenland en Letland. In Griekenland is de inflatie zelfs in alle maanden van 2013 negatief geweest. In Portugal, Spanje, Italië en Ierland lag de inflatie in januari tussen 0,1% en 0,6%.
Als er deflatie is, dus een negatieve inflatie, zal de spaarrente ook lager zijn. Een tweede nadeel ervaar je als je een lening hebt. Als de rente voor langere tijd vaststaat, daalt die niet mee met de deflatie. Je blijft dus een relatief hoog rentepercentage betalen.
De overheid is een van de weinige partijen die in elk geval op korte termijn profiteert van de hoge inflatie. De staatsschuld wordt in reële termen immers minder waard.
Hoe ontstaat inflatie? Inflatie kan ontstaan als er té veel geld is en dat ontstaat doordat er geld wordt bijgedrukt. Alleen centrale banken kunnen geld bijdrukken, legt Mujagić uit. "Als wij geld bijdrukken is het strafbaar, maar als de centrale banken het doen is het beleid."
Inflatie betekent dat geld minder waard wordt. Met hetzelfde hoeveelheid geld kan dan minder gekocht worden. Inflatie is het tegenovergestelde van deflatie.
Goud of zilver kopen
Dit is niet afhankelijk van inflatie of koerswijzigingen van valuta en daarom een zekerdere keuze dan je geld op de bank te laten staan. Je kunt goud kopen of zilver kopen als je je vermogen op deze manier wilt veiligstellen.
Bekende manieren zijn goed spreiden, opties kopen, beleggen in aandelenfactoren en edelmetalen zoals goud. De ideale bescherming is voor iedere belegger anders.
De populairste hedge tegen inflatie zijn edelmetalen, zoals goud, zilver en platina. Beleggen in edelmetalen wordt door veel mensen gezien als een stabiele en veilige methode voor vermogensbescherming, al heb je natuurlijk altijd een risico dat de waarde van een edelmetaal daalt.
Een inflatie van 12,0 procent in augustus 2022 betekent dat de prijzen van consumentenproducten 12,0 procent hoger zijn dan in augustus 2021 en niet dat de prijzen met 12,0 procent zijn gestegen ten opzichte van juli 2022.
Dat is nodig, omdat steeds meer mensen in geldproblemen komen. En dat komt doordat alles in korte tijd veel duurder is geworden. Met een moeilijk woord noem je dat inflatie.
Een inflatiepercentage van 2% wordt gezien als optimaal voor de groei van de economie. Meer of minder inflatie kan de groei van de economie belemmeren: Bij een te hoge inflatie verliest geld zijn waarde, waardoor er minder uitgegeven kan worden.
Het algehele prijspeil ligt domweg een paar treden hoger. De inflatie is ingebakken in de producten en diensten door de gestegen kosten en lonen. De afgelopen 20 tot 30 jaar is de inflatie gedrukt door de globalisering van de economie.
De samenhang tussen inflatie en rente werkt ook andersom. Op het moment dat de rentes stijgen, wordt het duurder om geld te lenen waardoor mensen minder geld te besteden hebben. Dit heeft tot gevolg dat de economie wordt afgeremd en de prijzen zullen dalen (of in ieder geval minder snel stijgen).
Inflatie is, simpel gezegd, dat je geld minder waard wordt. Als de inflatie 1% per jaar bedraagt, moet je over een jaar 1,01 euro betalen voor wat nu 1,00 euro kost. Je kunt dus voor die ene euro niet meer alles kopen wat je gewend was: je hebt bij 1% inflatie per euro nog maar 0,99 euro te besteden.
In Nederland bijvoorbeeld was er alleen in 1987 sprake van deflatie. De prijzen daalden in dat jaar met een 'enorme' 0,5 procent. Duitsland kende na de Tweede Wereldoorlog eveneens slechts in één jaar, 1986, deflatie. De prijzen daalden toen met welgeteld 0,1 procent.