gisteren = bijwoord (van tijd)
Bijwoorden van tijd: gisteren, vandaag, nu, later, binnenkort.
bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs. aanwijzende bijwoorden: daar, hier, nu. onbepaalde bijwoorden: ergens, nergens, nooit, altijd.
Welke soorten bijvoeglijke naamwoorden zijn er? Op het gebied van bijvoeglijke naamwoorden wordt onderscheid gemaakt tussen de soorten: attributief, zelfstandig, predicatief, bijwoordelijk en partitief.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
Zonder buigings-e
Bijvoeglijke naamwoorden krijgen geen buigings-e bij enkelvoudige het-woorden in combinatie met het lidwoord een ('n) of een ander woord dan de hierboven onder punt 3 genoemde woorden, bijvoorbeeld één, een beetje, elk, geen, genoeg, ieder, menig, veel, weinig, welk, zo'n, zulk.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft informatie over een zelfstandig naamwoord.Een bijwoord kan informatie geven over veel meer soorten woorden of over de hele zin. Zo kan een bijwoord iets vertellen over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
Dit is een mogelijk risico voor het project.
is een bijvoeglijk naamwoord. Een lidwoord is afhankelijk van een zelfstandig naamwoord.
“Onze” gebruik je:Als bezittelijk voornaamwoord als het bijvoeglijk naamwoord (substantief) een de-woord is. De leraar -> Onze leraar was heel boos. De huisdieren -> Onze huisdieren worden goed verzorgd.
1) tijdens de dag die onmiddellijk aan de huidige voorafging; tijdens de vorige dag; op de dag voor vandaag 2) slechts enige tijd terug; nog onlangs; korte tijd geleden;... de laatste dag die voltooid is.
Dan komt na een vergrotende trap en na anders en ander(e): groter dan, kleiner dan, anders dan. Als komt na vergelijkingen met zo en even: zo groot als, even klein als.
Zowel gisteravond als gisterenavond is correct.
Samenstellingen van gister en gisteren met woorden die delen van de dag aangeven, zijn allebei standaardtaal.
Morgen is een bijwoord van tijd.
Samenstellingen van gister en woorden die delen van de dag aangeven, zijn standaardtaal in het hele taalgebied: gisteravond, gistermiddag, gistermorgen, gisternacht, gisterochtend. Ook samenstellingen met gisteren zijn standaardtaal: gisterenavond, gisterenmiddag enzovoort.
Een voegwoord (of: conjunctie) is een verbindingswoord dat woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar kan verbinden in een nevenschikkend of een onderschikkend verband. Voegwoorden worden dan ook onderscheiden in nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord dat erbij hoort. Er komt standaard een -e achter een bijvoeglijk naamwoord, behalve bij bepaalde het-woorden en vaste constructies.
"Veel" is geen bijvoeglijk naamwoord, het is een onbepaald telwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord (adjectief) is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Zo kan een bijvoeglijk naamwoord een eigenschap (kenmerk) of toestand beschrijven.
Nederlandse is het bijvoeglijk naamwoord, nationaliteit het zelfstandig naamwoord. Het woord nationaliteit is een zelfstandig naamwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
In de praktijk was het iets moeilijker.
Het woord 'leuk' zegt hier iets over het zelfstandig naamwoord 'buurjongen'. In deze zin is 'leuk' dus een bijvoeglijk naamwoord. Het woord 'erg' zegt ook iets over een ander woord uit de zin, namelijk over 'leuk'.
Bijwoord. (tijdrekening) morgen: de eerstvolgende dag na vandaag. «Ich muss morgen früh aufstehen.»
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Hard en snel zijn synoniemen in de betekenis 'zich met grote snelheid voortbewegend'. Ze worden dan als bijwoord gebruikt: (1) Je moet niet zo hard/snel rijden.