Tegenwoordig denken sterrenkundigen dat gammaflitsen en supernova-explosies ongeveer even krachtig zijn, en gemiddeld zo'n 1051 erg aan energie produceren – ongeveer evenveel als de zon in tien miljard jaar uitstraalt.
Een supernova heeft een lichtkracht die wel zo'n vier miljard keer groter is dan de lichtkracht van de zon. Dat betekent dat er bij een supernova in één seconde net zoveel energie vrijkomt als bij de zon in vier miljard seconden.
Na een supernova kan van de ster een zogenaamde neutronenster overblijven: een klein, superzwaar lichaam, of als de massa daar groot genoeg voor was, een zwart gat, een lichaam zo zwaar en dicht dat zelfs licht niet kan ontsnappen aan zijn zwaartekracht.
Supernova verlicht heel sterrenstelsel. Als een grote ster al zijn waterstof heeft verbruikt, stort hij ineen en explodeert hij in een enorme energieontlading. Dit krachtige fenomeen kan een heel sterrenstelsel verlichten en zwarte gaten vormen.
De kernen van deze erg grote sterren – ongeveer 95 tot 130 keer de grote van onze zon – kunnen meer dan een miljard graden Celsius worden. Bij deze temperaturen, produceert gammastraling in de kern elektronenparen en hun tegenhangers, positronen.
Als sterren aan het eind van hun leven komen, zorgen ze voor een gigantische explosie: een supernova. Elementen als magnesium en silicium worden dan de ruimte in geslingerd. Al die nieuwe elementen worden de kosmos in geblazen als de ster aan het eind van zijn leven explodeert als supernova.
Uiteindelijk, als de kern uitgefuseerd is, stort hij in onder zijn eigen zwaartekracht en wordt hij een neutronenster of zwart gat. Daarbij komt zo veel energie vrij dat Betelgeuze korte tijd zo helder wordt als een miljard zonnen: een supernova.
Als de kernfusie stopt vallen die buitenlagen naar binnen, worden samengeperst en ontsteken nog één keer in een enorme kernfusiereactie. Die ontploffing zendt in een paar seconden meer energie uit dan de zon in 10 miljard jaar. Ondertussen stort het hart van de ster ineen tot een zwart gat.
Doordat steeds zwaardere elementen verbrand worden, loopt de temperatuur in de kern hoog op. Hierbij wordt de koolstof verbruikt voor de productie van verschillende elementen, zoals ijzeratomen in de kern. Deze kernreacties verbruiken meer energie dan ze voortbrengen. Ten gevolge hiervan zal de ster exploderen.
Een nova is een ster die een plotselinge uitbarsting heeft. Hierbij blaast de ster zijn buitenste gaslaag de ruimte in. Door deze uitbarsting wordt de helderheid van de ster tien duizend tot honderduizend keer zo groot. Dat komt overeen met een helderheidstoename van 10 tot 12« magnitude.
Hoe zal die explosie eruitzien? Als Betelgeuse ontploft, krijgen we een prachtig spektakel te zien op aarde dat mogelijk tot enkele dagen kan duren. De supernova wordt zo helder dat hij zelfs overdag te zien zal zijn. Het licht wordt wellicht zelfs helderder dan dat van de Maan.
De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is vooral in de wintermaanden goed zichtbaar. Hij staat linksonder het opvallende wintersterrenbeeld Orion.
Als de ster de omvang heeft van de zon, worden alle planeten tot op een afstand van ongeveer vijf astronomische eenheden naar de rode reus getrokken. In ons zonnestelsel zullen daardoor ook Mars en Jupiter in de opgezwollen zon verdwijnen.
In 1604 zag de beroemde astronoom Johannes Kepler een ontploffing in de lucht. Wat hij zag was een supernova: een ontploffende ster.
Verenigd Koninkrijk 2020. Drama van Harry Macqueen. Met o.a. Colin Firth, Stanley Tucci, Pippa Haywood en Peter MacQueen. Amerikaanse romanschrijver Tusker (Tucci) en Britse pianist Sam (Firth), al tientallen jaren een stel, reizen keuvelend in hun camper door het Engelse Lake District.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
als de zon is opgebrand, dan zet-ie uit en slokt daarbij de planeten Mercurius en Venus op. Ook de aarde overleeft dit niet. Daarna krimpt de zon tot een kleine dwergster die heel langzaam afkoelt en uitdooft. Gelukkig is het voorlopig nog niet zo ver.
Een ster is een bolvormig hemellichaam bestaande uit lichtgevend plasma met daarin voornamelijk (ongeveer 72% van de massa) waterstof en daarnaast ongeveer 26% helium. In sterren is de druk en temperatuur van de inwendige gasconcentratie zo hoog dat er kernfusiereacties plaatsvinden.
Extreem zeldzaam
De ster van Kepler ontplofte waarschijnlijk op zo'n 20.000 lichtjaren van de aarde. Een supernova op 'slechts' honderden lichtjaren van onze planeet zou volgens sterrenkundige De Koter daarom "extreem zeldzaam" zijn.
Het einde van de zon
Dat gebeurt over ongeveer 5 miljard jaar, als de zon is opgebrand. Een ster die geen waterstof en helium meer heeft om aan fusie-energie te komen zal in intensiteit afnemen maar heel erg opzwellen. De zon zal naar schatting zo groot opgeblazen worden dat de aarde erdoor wordt verzwolgen.
Niemand heeft ooit een ster zien sterven, maar waarschijnlijk doven ze langzaam uit. De grootste sterren sterven heel plotseling. Tegen het einde van hun leven zwellen ze op tot rode superreuzen, waarna ze uiteindelijk zichzelf opblazen in een enorme supernova-uitbarsting.
Sirius (alpha Canis Majoris) is de helderste ster van de nachtelijke sterrenhemel. Met een schijnbare helderheid van −1,46 is hij bijna dubbel zo helder als Canopus, de helderste ster na hem. Omdat Sirius de helderste ster is van het sterrenbeeld Grote Hond (Canis Major) staat hij ook bekend als de Hondsster.
Sirius. De helderste ster aan de hemel is dan weer niet noodzakelijk de ster die van zichzelf het felst straalt. Sirius is voor een groot deel zo helder doordat hij tot de meest nabije sterren behoort. De op een na helderste ster Canopus oogt iets zwakker dan Sirius, maar staat wel ruim 35 keer zo ver weg.
De zon is ontstaan uit het samenkrimpen van een grote interstellaire gaswolk onder invloed van haar eigen zwaartekracht. De gaswolk bestond voor het grootste deel uit waterstof (H) en helium (He), de meest voorkomende elementen in het heelal.