Na de operatie laat de anesthesioloog uw kind uit de narcose of sedatie ontwaken en wordt uw kind naar de recovery gebracht. Dit wordt ook wel de uitslaapkamer genoemd. Zodra uw kind daar aangekomen is, wordt er naar de afdeling gebeld en mag u naar de uitslaapkamer komen.
Meestal duurt het zo'n 30 seconden; bij grotere kinderen duurt het wat langer. Nadat uw kind in slaap is gevallen, blijft het kapje op om de anesthesie dieper te maken.
Een kind kan de eerste dagen suf/slaperig zijn. Een kind kan hees zijn of keelpijn hebben door de beademingsbuis. Dit gaat vanzelf over. Bij gebruik van een lokale verdoving voor pijnbehandeling na de operatie, kan het voorkomen dat de armen of benen van een kind tijdelijk wat slapper en gevoelloos zijn.
Kort na de operatie kunt u zich nog slaperig voelen en af en toe wegdommelen. Dat is heel normaal. Het duurt een dag voordat de narcose is uitgewerkt. Uw lichaam zal echter nog enkele dagen tot weken nodig hebben om helemaal te herstellen van de operatie.
Is anesthesie veilig voor kinderen? Ja, in ervaren handen is anesthesie veilig voor kinderen. Jonge kinderen en zieke kinderen hebben vaak minder reserves waardoor het risico op complicaties wat groter is. Veranderingen in bijvoorbeeld zuurstofgehalte en bloeddruk kunnen sneller optreden.
Bij het bijkomen uit de anesthesie zien we soms onrust, labiele emoties en prikkelbaarheid. Dat is meestal goed op te vangen of te behandelen en is vaak van korte duur. Op de dag na de ingreep horen we nogal eens klachten van spierpijn, keelpijn, vermoeidheid, hoofdpijn of duizeligheid, naast natuurlijk napijn.
De meest voorkomende gevolgen van narcose zijn: slaperigheid, misselijkheid en/of braken, concentratieproblemen, slaapproblemen, hoofdpijn, minder eetlust, spier- en rugpijn en een droge keel of keelpijn (door de beademingsbuis). Deze bijwerkingen zijn van tijdelijke aard.
Beweging heeft veel voordelen en kan je herstel versnellen. Begin daarom de dag van je operatie goed, en zorg ervoor, als dat mogelijk is, dat je al voor de operatie wat beweging hebt gehad. Voor je herstel heb je voldoende spierkracht en een goede conditie nodig.
“Aan het begin van de narcose geven we altijd wat extra zuurstof, zodat we rustig de beademingsbuis kunnen inbrengen. Hetzelfde gebeurt aan het eind. Dan heeft de patiënt een buffertje bij het wakker worden.”
Narcose kan een zware aanslag op de hersenen zijn. Jonge kinderen kunnen er hersenschade door oplopen, en menige bejaarde die met een gebroken heup in het ziekenhuis belandt, is bij het ontwaken uit de narcose langdurig, soms voorgoed, de weg kwijt.
Ademhaling. Soms is het nodig om uw ademhaling tijdens de ingreep over te kunnen nemen. Daarom plaatsen we vaak voordat de operatie begint een beademingsbuis (plastic buisje) in uw keel.
Het beademingsmasker wordt over neus en mond geplaatst. Nadat de patiënt aan de bewakingsmonitoring is aangesloten wordt gestart met een gasmengsel met buitenlucht en 80% zuurstof, of er wordt 100% zuurstof gegeven.
De middelen die voor een narcose worden gebruikt zijn slaapmiddelen, spierontspanners en pijnstillers. Ook wordt er vocht toegediend. Slaapmiddelen (anesthetica) worden meestal als eerst toegediend. Dit gebeurt meestal via een infuus.
Hoe wordt uw kind in slaap gebracht? Er zijn twee manieren om kinderen onder anesthesie te brengen: met een masker of via een infuus. Kleine en weinig coöperatieve kinderen worden meestal met een masker in slaap gebracht. Vanaf 5 à 6 jaar kan u samen met uw kind beslissen wat jullie voorkeur geniet.
In de meeste gevallen zal deze misselijkheid vrij snel voorbij zijn (binnen de 2 uur), we geven je zo nodig een antibraakmiddel. In uitzonderlijke gevallen kan deze misselijkheid langdurig aanhouden (tot zelfs meer dan 1 dag), zelfs na behandeling met medicijnen.
De werking treedt vrijwel direct op bij verdoving van de huid. Bij verdoving van diepere huidstructuren en van bijvoorbeeld de hele vinger wordt het effect pas merkbaar na 1-2 minuten. Het verdovingsmiddel werkt 1-2 uur door, zodat u direct na de operatie pijnvrij zult zijn.
Je geeft iemand anders de controle over je lichaam.” Maar de kans dat het mis gaat, is uiterst klein. Het risico op overlijden is bij 'normale' patiënten kleiner dan het risico dat je loopt als je aan het verkeer deelneemt.
Ook angst voor de narcose komt veel voor. Tijdens de narcose wordt u nauwkeurig in de gaten gehouden door het anesthesieteam. Uw bloed(druk), hartritme, lichaamstemperatuur en de diepte van uw slaap worden voortdurend gecontroleerd. Het is dan ook erg zeldzaam dat er iets misgaat tijdens een narcose.
In dit flapje worden enkele niet-oplosbare hechtingen geplaatst. Onder dit flapje door kan het oogwater langzaam wegstromen waardoor de oogdruk lager wordt. Als de operatie klaar is, wordt het slijmvlies van het oog gesloten met oplosbare hechtingen en wordt uw oog afgeplakt.
Samenvatting. Na een behandeling onder algehele anesthesie kunnen tijdelijke geheugenstoornissen optreden en pre-existente geheugenstoornissen verergeren. In de literatuur wordt een frequentie van postoperatieve cognitiestoornissen van tussen de 10 en 50% gesteld.
Door de ingreep zult u minder en anders moeten gaan eten. U heeft minder honger en kunt minder eten, waardoor u gewicht verliest. Om ervoor te zorgen dat u op het juiste gewicht blijft, zult u uw levensstijl moeten aanpassen. Daarom combineren wij een operatie met een programma voor leefstijlverandering.
Moe. Veel patiënten voelen zich nog dagen en soms zelfs maanden na een grote ingreep moe. Als uw lichaam een grote wond heeft zorgen uw hersenen er voor dat u het wat rustiger aan gaat doen. Zo herstelt u sneller.
De apparatuur die je in slaap houdt kan slecht functioneren. De anesthesist heeft tijd nodig om uit te zoeken wat er mis loopt. Tijdens het oplossen van een probleem met het anesthesietoestel zou je kunnen wakker worden.
Uit gesprekken met proefpersonen na afloop van het experiment bleek bovendien dat zij vrijwel allemaal gedroomd hadden terwijl ze onder narcose waren. En die dromen bleken soms vermengd te zijn met de realiteit.