Bij (jong)volwassenen richt de behandeling zich vooral op bewustwording van de eigen spraak, uitspraaktraining, training in correct formuleren en ritme- en intonatietraining. Het resultaat van de behandeling hangt, naast de ernst van het broddelen, af van doorzettingsvermogen, concentratievermogen en motivatie.
De oorzaak van broddelen ligt aan een onvoldoende rijping van het centraal zenuwstelsel. De spraak- en taalontwikkeling verloopt daardoor niet evenwichtig. De volle omvang van het probleem wordt pas duidelijk rond het zevende jaar, als de periode van de spraak- en taalontwikkeling voltooid is.
Broddelen is een spraakstoornis die voorkomt dat je vloeiend spreekt. Vaak is er sprake van snel en onverstaanbaar praten, of juist van spreken met een wisselend tempo. Het gaat mis omdat de organisatie van spraak- en taal in de hersenen niet goed gaat.
Spreektempo verlagen
Dit kan op verschillende manieren. Bekende technieken zijn syllable tapping en het nemen van pauzes. Syllable tapping, of lettergreepuitstempeling, houdt in dat je met je vingers mee tikt bij iedere lettergreep die je uitspreekt. Of beter gezegd: die je uit móet spreken.
Stotteren wordt behandeld met behulp van logopedie of stottertherapie. Een logopedist of stottertherapeut zal eerst spelenderwijs kijken hoe je kind spreekt en aan de hand daarvan een behandelplan opstellen. In vier op de vijf gevallen gaat stotteren bij peuters vanzelf over.
Het antwoord is: de middenrifspier is de oorzaak van het stotteren. Het is dus geen psychisch probleem, maar maar stotteren heeft een fysieke oorzaak met psychische gevolgen. De middenrif hapert bij mensen die stotteren. Er zit geen vloeiende beweging in waardoor de spier de lucht niet goed uit de longen perst.
Veel mensen haperen weleens tijdens het spreken. Ze herhalen woorden, verlengen klanken of zeggen 'ehm'. Bij iemand die broddelt komen deze kenmerken zo opvallend vaak voor, dat zij minder verstaanbaar worden voor hun omgeving.
Het afleren van snel praten is echt een opgave en gelukkig is dat ook niet nodig. De oplossing is niet om langzamer te gaan praten, want dat wordt vaak ongemakkelijk en onnatuurlijk. Wat helpt is om pauzes tussen de zinnen te laten.
bereid je vragen niet voor terwijl de ander praat: doe dit voor het gesprek of haak in op wat werd gezegd. praat niet over jezelf, laat de ander praten en stel vragen: hou het kort als het over jezelf gaat, zo interessant ben je nu ook weer niet.
Vaak gaan slissen en lispelen samen met duim- en vingerzuigen. Een logopedist kan helpen ervan af te komen. Na onderzoek naar de oorzaak, kan een behandeling starten, gericht op versterking van de spieren in de mond en het juiste gebruik van de tong.
Stotteren komt vaak door erfelijke aanleg, met daarbij dingen die u als kind heeft meegemaakt. De samenwerking tussen de hersenen, zenuwen en spieren gaat niet helemaal goed. Stotteren kan erger worden door spanningen, emoties en moeheid. Stottertherapie kan helpen.
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar. Bij uitzondering kan iemand op latere leeftijd gaat stotteren. De aanleiding hiervoor kan vaak gevonden worden in een plotseling optredend emotioneel trauma, zoals het overlijden van een geliefde of een ongeluk.
Broddelen is als een stoornis in de communicatie te beschouwen. Doordat er bij broddelen herhalingen van woorden en klanken zijn, lijkt het soms op stotteren. Een duidelijk verschil met stotteren is dat de broddelaar niet opmerkt dat zijn spreken herhalingen en onduidelijkheden vertoont en de stotteraar meestal wel.
Vaak is dit het gevolg van een neurologische aandoening, bijvoorbeeld een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.
Stotteren ontstaat doordat er iets mis gaat met de aansturing (vanuit de hersenen) van de zenuwen en de spieren die te maken hebben met spraak- en taalprocessen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van stotteren. Inmiddels gaat men ervan uit dat iemand die stottert hier aanleg voor heeft.
Een zachte, hoge stem wordt vaak geassocieerd met onzekerheid/nervositeit. Iemand met een harde en lage stem wordt vaak gezien als een zelfverzekerd persoon. Ben je wat onzeker of gespannen? Probeer dan bewust met een lage stem te praten, hiermee wek je vertrouwen.
Razendsnel praten is een veel voorkomend teken van stress. Tot op zekere hoogte kan het de mensen om je heen veel energie geven als je het tempo er goed inhoudt. Op het moment echter dat je voor langere tijd in sneltreinvaart praat, ben je je publiek snel kwijt.
Oorzaak spraakproblemen
Dit kan komen door: Problemen met de spraakontwikkeling door gehoorproblemen of door veel duim- of speen zuigen. Een stembandaandoening. Een te grote neusamandel.
Het kan zijn dat je jezelf niet goed hoort en dat je daardoor niet doorhebt dat je je stem verheft. Het kan ook zijn dat je in een luidruchtige omgeving zit en jezelf hoorbaar wilt maken. Maar ook stress en emoties hebben een grote invloed op je stem en kunnen ervoor zorgen dat je harder gaat praten.
Luisteren is net zo belangrijk als spreken, wanneer je gehoord wil worden. Focus je niet alleen op jouw inbreng in een gesprek of een ruimte, op wat jij kwijt wil. Luister eerst naar de ander of naar de situatie. Weet wat er gezegd is geworden en speel daar op de juiste manier op in.
Oefening 1: Train je articulatie
Spreek deze enkele malen hardop uit; verhoog telkens het tempo. Zorg dat je elk woord duidelijk verstaanbaar blijft uitspreken. Door deze oefening maak je je tong, lippen en ademhaling soepeler, waardoor je duidelijker gaat articuleren.
Praten, het vinden van de juiste woorden, begrijpen, lezen, schrijven en gebaren maken zijn onderdelen van ons taalgebruik. Wanneer als gevolg van hersenletsel een of meer onderdelen van het taalgebruik niet meer goed functioneren, heet dat afasie.
Maar volgens het Del Ferro Instituut is zelfacceptatie helemaal niet nodig: stotteren zou namelijk voor iedereen af te leren zijn. Nederland telt 170.000 stotteraars. "Stotteren begint tussen het tweede en zesde levensjaar", vertelt Ingrid del Ferro van het Del Ferro Instituut aan EditieNL.
Stotteren wordt vaak uitgelokt door stress. Iemand die stottert zal dan ook vooral haperen als hij gespannen of opgewonden is. De zwakke aanleg voor de timing van spreekbewegingen vormt de basis voor de snellere ontregeling van het spreken.