Jouw conversiestoornis kan op verschillende manieren worden behandeld. Een conversiestoornis kan worden behandeld door je huisarts, fysiotherapeut, neuroloog en/of psycholoog. Welke behandelaar en behandelvorm voor jou geschikt is, ligt aan jouw klachten en de oorzaak van jouw conversiestoornis.
Er zijn geen medicijnen die een conversiestoornis kunnen genezen. Wel zijn er medicijnen die bijvoorbeeld somberheid en angst, die samen kunnen voorkomen met de conversiestoornis, kunnen verminderen.
Probeer stressvolle situaties zoveel mogelijk te vermijden en probeer zo regelmatig mogelijk te leven. Zoek contact met lotgenoten om over jouw stoornis te praten. Ga met je klachten naar de huisarts. Hij of zij kan jou doorverwijzen naar een neuroloog en/of psycholoog.
De oorzaak ligt in acute stress door angst of woede die de persoon niet kan verwerken. De spanning of angst is op dat moment zo hoog dat de hersenen bepaalde lichamelijke functies uitschakelt zodat de persoon deze stress niet meer ervaart. Het beeld doet daardoor vaak denken aan een neurologische aandoening.
Een conversiestoornis is te behandelen. Soms gaan de klachten ook vanzelf over. Mogelijk duurt het enkele dagen voordat je van je klachten af bent, maar het kan ook enkele weken of maanden duren. De kans is wel aanwezig dat je een terugval krijgt.
Sommige mensen met een conversiestoornis worden arbeidsongeschikt verklaard, terwijl van anderen juist verwacht wordt dat zij blijven werken. De druk om versneld of binnen een bepaalde tijd te re-integreren heeft regelmatig een averechts effect. Werk kan een belangrijke waarde zijn voor een patiënt.
Bij een conversiestoornis gaat er iets mis met de signalen van de hersenen naar delen van het lichaam. U kunt bijvoorbeeld uw armen of benen niet meer bewegen, u verliest uw bewustzijn of u krijgt problemen met praten, slikken, zien of horen.
Wat is een conversiestoornis? Bij een conversiestoornis zorgen uw hersenen ervoor dat sommige delen van het lichaam tijdelijk niet goed werken. U kunt verschillende klachten krijgen. U kunt bijvoorbeeld uw armen of benen niet meer bewegen, u verliest uw bewustzijn, of u krijgt problemen met praten, zien of horen.
Conversiestoornissen komen voor bij mannen en vrouwen van alle leeftijden, al komen ze meestal voor bij vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 39 jaar. De oorzaak van een conversiestoornis is onbekend, maar men denkt dat een combinatie van omgevings-, erfelijke en psychische factoren verantwoordelijk zijn.
Psychisch verzuim is een vorm van ziekteverzuim. Een medewerker is dan niet in staat om te werken vanwege psychische klachten. Denk bijvoorbeeld aan overspannenheid, een burn-out, een depressie of een angststoornis. Het duurt vaak langer voor de werknemer helemaal is hersteld bij psychische klachten dan gemiddeld.
Onder neurologische uitvalsverschijnselen verstaat men uitval van motoriek (verlamming), van het gevoel ('verdoofd gevoel') en van gehoor, gezichtsvermogen of spraak. De aard van het functieverlies hangt nauw samen met schade aan een specifiek deel van de hersenen (zie figuur).
De oorzaak van loopstoornissen kan neurologisch zijn, bijvoorbeeld door een klapvoet bij een hernia. Maar ook een slechte bloedcirculatie of een aandoening aan het evenwichtsorgaan kan leiden tot een verstoord looppatroon.
Naar schatting hebben 40 op de 100.000 mensen last van een conversiestoornis. De stoornis uit zich vaak voor het eerst wanneer je in de puberteit zit of jongvolwassen bent. Vrouwen hebben vaker last van een conversiestoornis dan mannen.
FNS is alleen niet eenvoudig of bijvoorbeeld met medicijnen te verbeteren. Er is wel steeds meer inzicht welke behandelingen effect hebben. Speciaal opgeleide fysiotherapeuten spelen daar een belangrijke rol in. Met de juiste behandeling kan 70% van de patiënten verbeteren.
Te lang te veel stress, of spanning, zorgt ervoor dat je hersenen minder goed functioneren. Hierdoor kun je bijvoorbeeld vaker dingen gaan vergeten, snel afgeleid zijn en gevoeliger zijn voor negatieve emoties. Dit is te voorkomen door je hersenen voldoende rustmomenten te geven.
Gevolgen conversiestoornis
je durft (lichamelijke) activiteiten niet meer te ondernemen uit angst een aanval te krijgen; je bent bezorgd dat een aanval toch schadelijk is voor het brein waardoor je een aanval zoveel mogelijk probeert te voorkomen. Daardoor durf je niet meer alles te doen.
ALS begint vaak met zwakke spieren in uw armen of benen. Het kan ook beginnen met problemen met slikken of praten. De eerste klachten zijn meestal niet zo duidelijk: U bent wat onhandig: u struikelt bijvoorbeeld vaker of u kunt knoopjes niet meer goed dichtmaken.
Bij een functionele neurologische stoornis heeft iemand problemen met zien, horen, praten en/of bewegen. Er gaat iets mis met de signalen van de hersenen naar delen van het lichaam. De klachten hebben vaak grote invloed op iemands dagelijks leven. Deze stoornis heette eerder ook wel conversiestoornis.
Bij een neurologische ziekte is sprake van veranderingen in de hersenen. Dit kan verschillende gevolgen hebben. Bijvoorbeeld voor het bewegen en het aansturen van de spieren, maar ook voor zaken als concentratie, geheugen, woordvinding en planning – dit noemen we cognitieve problemen.
Ook kun je bang zijn dat je klachten verergeren wanneer je (veel) beweegt. Je lichamelijke klachten kunnen zo ernstig zijn dat jij in een rolstoel belandt. Het lukt jou niet meer om zelf te lopen.
Bij een conversiestoornis zet het lichaam psychische klachten om in fysieke klachten; voornamelijk uitvalsverschijnselen. Conversie betekent letterlijk 'omzetten'. Mensen met deze stoornis hebben last van verschillende neurologische klachten waarvoor geen lichamelijke oorzaak is te vinden.
Geen medicijnen, maar gesprekken en therapie
De behandeling bij PNEA bestaat vooral uit gesprekken en psychomotorische therapie bij een epilepsiecentrum. Bij deze therapie onderzoek je de oorzaak, leert aanvallen beter herkennen en oefen je bijvoorbeeld met ademhalings- en ontspanningsoefeningen.
Psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA), ook bekend als psychogene pseudo-epileptische aanvallen (PPEA), zijn aanvallen die lijken op epileptische aanvallen, maar zonder de karakteristieke elektrische ontladingen die wel bij epilepsie horen.
Vernauwingen in de beenslagaders (etalagebenen) ontstaan door slagaderverkalking. Door de vernauwing vermindert de bloedtoevoer naar de benen. De beenspieren krijgen minder zuurstof, en dit geeft pijnklachten bij het lopen. Etalagebenen ontstaan langzaam.