Weetje: “Slip” bij een riemoverbrenging wil zeggen dat de riem zal slippen ten opzichte van de schijven waarop de riem gelegen is. Deze slip treedt bijvoorbeeld op als de belasting te groot wordt.
Riemoverbrenging bestaat uit twee evenwijdige assen waarop schijven gemonteerd zijn, riemschijven of poelies genaamd. Deze twee schijven zijn door een eindeloze riem verbonden. Indien de schijven dezelfde diameter hebben, draaien ze met dezelfde snelheid.
Bij een directe overbrenging wordt bedoeld dat de wielen door de handen worden aangedreven, zonder dat er tandwielen of kettingen bij betrokken zijn. Hierbij kan men denken aan een rolstoel met een hoepel aan het wiel of een handvat wat aan het wiel vast zit.
Een tandwielaandrijving of tandwieloverbrenging kan vermogen overbrengen tussen twee of meer getande wielen die rechtstreeks in elkaar grijpen. Door het drijvende tandwiel wordt een draaiende beweging overgebracht op de daaropvolgende tandwielen.
Mechanische overbrenging is een techniek waarmee beweging en kracht met mechanische onderdelen worden overgebracht. Deze overbrenging heet transmissie. Het doel van transmissie is op het juiste moment kracht omzetten in snelheid en snelheid omzetten in kracht.
Een voordeel van riemoverbrenging is dat men doormiddel van een riem een behoorlijke afstand kan overbruggen tussen de riemschijven. Een nadeel van een riemoverbrenging is dat de riem ook kan slippen over de riemschrijven. Daardoor gaat de gedreven riemschijf langzamer draaien dan de drijvende riemschijf.
Nadeel van de kettingoverbrenging is: · Vergt veel onderhoud. Door direct contact drijft het ene wiel op de ene as het wiel op de andere as aan. De assen zijn vaak evenwijdig maar ze kunnen elkaar ook snijden of kruisen.
Berekening verzet:
Een verzet reken je uit door het aantal tanden van het voortandwiel (32T) te delen door het aantal tanden van het grootste achtertandwiel (34T) en dit dan te vermenigvuldigen door de omtrek van het wiel (1,802M). 32 : 34 = 0,94 x 1,802 =1,696 meter per trapper omwenteling.
Een tandwiel, tandrad of kamrad is een getand onderdeel van een machine of constructie in de vorm van een wiel of een cilinder dat in combinatie met andere getande onderdelen gebruikt kan worden om beweging over te brengen of van snelheid of richting te veranderen. Een tandwiel brengt ook een koppel over.
De verhouding wordt bepaald door het aantal tanden c.q. de omtrek of de diameter van de tandwielen of poelies. Een hoge verhouding geeft meer trekkracht, een lage geeft meer snelheid (bij het tweede wiel). Het doel van een overbrenging is snelheid om te zetten in kracht of vice versa.
De beweging van een ruitenwisser begint met een draaiende worm. De worm laat een tandwiel draaien. Het tandwiel laat een staaf (tandheugel) heen en weer bewegen. De tandheugel laat een rondsel draaien.
Als het aandrijvende en het aangedreven voorwerp direct aan elkaar verbonden zijn, spreekt men van een directe aandrijving. Meestal is een aandrijving echter indirect, doordat zich tussen beide een of ander soort overbrenging bevindt.
Bij een riemaandrijving wordt er vermogen overgebracht tussen twee evenwijdige assen door middel van een riem. Op deze assen zijn schijven (ook wel riemschijven of poelies genoemd) gemonteerd en de riem loopt over deze schijven.
Formules Riemoverbrengingen
De snelheden kunnen door middel van volgende formule berekend worden: d1∙n1=d2∙n2. Hierbij staan d1 en d2 voor de diameters van twee schijven, en n1 en n2 voor hun toerental (in omwentelingen per minuut of soms ook per seconde).
De overbrengingsverhouding is te berekenen met de volgende formule: snelheid in m/s : (omtrek wiel in meter x trapfrequentie) = overbrengingsverhouding.
Bij wrijvingswielen wordt de beweging van het drijvende wiel I door de wrijving aan de omtrek op het andere wiel, de volger II, overgebracht. De wrijving wordt veroorzaakt door de wielen I en II tegen elkaar aan te drukken. Daarbij kan eventueel slip optreden.
Een groot tandwiel heeft veel meer tanden dan een klein tandwiel. De tanden van beide tandwielen bewegen wel allemaal even snel. Een klein tandwiel moet dus veel meer rondjes draaien dan de grote. Het kleine tandwiel draait vaker rond, dus de beweging wordt sneller!
Tandwielen worden in motoren, horloges, speelgoedauto's... gebruikt om beweging door te geven. Wanneer één tandwiel draait, komen automatisch ook de andere tandwielen in beweging. Een klein tandwiel draait sneller rond dan een groot.
Hoe groter je het verschil tussen de tandwielen maakt, hoe minder snel je hoeft te trappen. Kijk, dan maak je het achterste tandwiel kleiner. Het kost dan alleen wel veel meer kracht. Dat is een zware versnelling.
Een normale cadans (90-100 rpm) is iets meer dan 15 omwentelingen per 10 seconden. Een hoge cadans zoals bij deze cadanstraining ligt op ongeveer 18 omwenteling per 10 seconden.
Dit ongeacht het wielformaat en ongeacht de invloed van het gewicht van de berijd(st)er van de fiets en hoogte van de bandenspanning. Maar MTB-fietsen hebben vaak voorbladen van 22, 24 en 26 tanden, terwijl tijdritfietsen voorbladen kennen van 54 en 56 tanden.
Wat is de optimale trapfrequentie? Onderzoek naar de ideale cadans toont aan dat op vlak terrein een trapfrequentie tussen 90 en 105 omwentelingen het meest gunstig is. Voor klimmen ligt de meest gunstige cadans tussen 60 en 75 omwentelingen per minuut.
Kettinggeleider. Bij motorfietsen wordt een kettinggeleider gebruikt om de ketting op het achterste tandwiel te houden. De geleiderblok zal als het ware de ketting recht op de tanden van het achtertandwiel voeren.
Wanneer je buitenschakels gebruikt met één binnenschakel, noem je dat een enkelvoudige of simplex ketting. Als je echter buitenschakels gebruikt met langere pennen, kun je meerdere binnenschakels naast elkaar gebruiken, waardoor je een bredere en sterkere ketting krijgt.
In een ketting dragen alle schakels hetzelfde gewicht. Als je 10 kg aan je ketting hangt, draagt elke schakel 10 kg. Hoe lang de ketting is doet er voor de rest niet toe (als we het eigengewicht van de ketting verwaarlozen). De enige reden om een ketting langer te maken is om meer afstand te overbruggen.