Kun je goed schakelen in draf dan kun je beginnen met aangalopperen. Rijd vlak voor de hoek iets actiever in draf en op het moment dat je net de hoek uitkomt, galoppeer je aan. Hoe beter je paard aan het been is, hoe sneller hij ook zal aangalopperen.
Zithouding van de ruiter in galop
Eerst zet het paard zijn linker achterbeen op de grond. Vervolgens volgen het rechter achterbeen en linker voorbeen tegelijk. Voordat deze opgetild worden, komt het rechter voorbeen aan de grond. Vervolgens is er een zweefmoment, waarna het linker achterbeen weer op de grond landt.
'Veel dressuurruiters doen het niet, maar wil je de galop écht verbeteren, is af en toe een sprintje trekken erg goed. Als ik tijdens een buitenrit eens flink heb gegaloppeerd, dan voel ik dan de dagen erna een galop die tien keer beter is. De galopsprongen zijn veel groter en met meer ruggebruik.
Zorg dat de omstandigheden optimaal zijn voor de goede galop (paard is gebogen en trekt niet aan de longe) en laat hem opnieuw aanspringen. Springt hij in de goede galop aan dan laat je hem een stukje doorgalopperen en beloon je uitbundig met stem en lichaamshouding.
Als je paard in de juiste galop aanspringt, beweegt zijn binnenvoorbeen vóór het buitenvoorbeen. In de verkeerde galop is dit andersom.
Paarden zijn gelukkig en tevreden als aan hun basisbehoeften tegemoet wordt gekomen: contact met soortgenoten, licht, lucht en voldoende beweging. Dan zijn ze gemotiveerd, coöperatief en leergierig.
Men zegt dat een paard in de verkeerde galop zit als hij een bocht naar rechts in de linker galop maakt, of een bocht naar links in de rechter. Men zegt dat het paard in de juiste galop of in de goede galop zit als het op de goede kant galoppeert. De juiste galop gaat het ene paard gemakkelijker af dan de andere.
Correct doorzitten moet geleerd worden, de draf is moeilijker uit te zitten dan de galop. Meeveren met de rug van het paard is de kern, en een ruiter of amazone heeft er sterkte buikspieren voor nodig.
Zithouding van de ruiter in galop
Eerst zet het paard zijn linker achterbeen op de grond. Vervolgens volgen het rechter achterbeen en linker voorbeen tegelijk. Voordat deze opgetild worden, komt het rechter voorbeen aan de grond. Vervolgens is er een zweefmoment, waarna het linker achterbeen weer op de grond landt.
Bij het naar buiten wijken, kun je variëren in stelling, naar binnen of juist naar buiten. Ook kun je wijken in galop, zowel voor het binnen- als voor het buitenbeen.
De rengalop gaat sneller dan de gewone galop. In vluchtsituaties zal een paard of zebra soms van galop naar rengalop gaan. De gang kost een dier veel energie en wordt in de vrije natuur enkel gebruikt in extreme vluchtsituaties.
Laat je paard regelmatig zijn of haar benen stretchen en zijn of haar kin op de borst leggen. Ook de rug moet opgerekt worden door het hoofd omhoog te strekken en juist helemaal naar beneden en opzij. Tot slot is achterwaarts lopen een goede oefening wanneer je paard last heeft van een stijve achterhand.
Een spier heeft de mogelijkheid om zich na verloop van tijd aan te passen aan de gevraagde inspanning. Door je paard regelmatig te trainen en de grens telkens een klein beetje op te schuiven, maak je zijn spieren krachtiger en wint het aan spiermassa. Je krijgt dus niet meer spieren, maar je krijgt wel meer spiermassa.
Dravers zijn door de jaren heen gefokt om zo snel mogelijk te draven, je ziet het vaak al bij de rennende veulens in het land, er is een voorkeur voor de draf. Maar net als alle andere paarden kunnen dravers zeker ook galopperen! Alleen wordt het galopperen afgeleerd wanneer de dravers in training staan.
1 galopsprong: 5,5 tot 6m. 2 galopsprongen: 9 tot 9,5m. 3 galopsprongen: 12 tot 13m. 4 galopsprongen: 16m.
Bij het aanrijden van een hindernis in de rijbaan in galop (voor meer ervaren ruiters) kunnen de volgende afstanden worden aangehouden: 1 galopsprong: 7m. 2 galopsprongen: 10 tot 10,5m. 3 galopsprongen: 14m.
De meeste mensen galopperen tijdens hun training of buitenrit nooit zo lang als dat ze echt tijdens de cross moeten! Een B cross duurt bijna 5 minuten en de L cross gaat daar al over heen.
Naast training heeft ook voeding een belangrijke rol bij het ontspannen van je paard. Zo staat haver er bijvoorbeeld om bekend paarden 'heet' te maken. Daarnaast worden paarden vaak gespannen als ze (veel) krachtvoer krijgen. Gespannen paarden hebben baat bij een vetrijk rantsoen.
Voldoende ruimte om te bewegen
De tijdsbesteding van een paard bestaat ruwweg uit 2 tot 3 uur bewegen, afgewisseld met 1 uur rust.
overgang galop – stap: De overgang van galop naar de stap is een goede manier om uw paard te leren verzamelen, mits hij daarbij niet op de voorhand valt en dus bergopwaarts blijft.
Een paard kan in galop een snelheid van ongeveer 44 kilometer per uur bereiken. Het snelheidsrecord ligt op 88 km/u.
De stap is een 4-takt, de draf een 2-takt en de galop een 3-takt. Taktverstoring, zoals telgang, overkruist galopperen, onregelmatigheid, teugelkreupelheid treden op als het paard niet is recht gericht en niet in balans loopt.
Galop kent twee varianten: de linkergalop en de rechtergalop. In de linkergalop wordt eerst het rechterachterbeen neergezet. Dan volgen het linkerachterbeen en het rechtervoorbeen. De galoprol eindigt met het neerzetten van het linkervoorbeen.
De galop is een 3-takt beweging waarbij je paard zijn rechterachterbeen afzet, vervolgens de rechter diagonaal en vervolgens het linker voorbeen. Dit is de linker galop; Als je deze beweging observeert dan zie je de achterhand omhoog gaan en vervolgens de voorzijde.