Geef positieve aandacht als je peuter weer rustig is Geef bijvoorbeeld een knuffel. Kom terug op wat er gebeurd is en reageer positief op het gewenste gedrag: 'Het is gelukt om rustig te worden, wat fijn'. Het belonen van gewenst gedrag vergroot de kans dat je kind dit gedrag in de toekomst vaker laat zien.
Je kunt je kind bij druk gedrag even tot rust laten komen door het een rustige activiteit te laten doen. Bijvoorbeeld tekenen of een boekje bekijken. Peuters vinden het heel fijn om verschillende dingen te voelen. Maar bijvoorbeeld een bak met rijst, kraaltjes of bonen waar ze met hun handen in mogen.
Corrigeer je kind op een korte, duidelijke, maar rustige manier. Dus zonder boos te worden. Ga naar je kind toe, maak contact door te knielen, oogcontact te maken of je kind aan te tikken en geef de grens aan:“Slaan doen we niet, dat doet pijn” of “Bijten mag niet, dat doet pijn”.
Schreeuwen naar een kind om te kalmeren maakt het waarschijnlijk ook erger. Probeer in plaats daarvan uw kind af te leiden . Een ander boek, een andere locatie of een raar gezicht trekken kan helpen. Als u uw kind hebt gevraagd om iets tegen zijn of haar wil te doen, doe dat dan door aan te bieden om te helpen.
Huilen en schreeuwen
Wees consequent en geef niet alsnog toe, want op die manier leren kinderen dat je door te huilen en te schreeuwen je zin krijgt. Ze gaan het dan dus juist vaker doen. Ga vooral zelf niet terugschreeuwen, maar probeer rust uit te stralen.
Probeer zelf rustig te blijven. Dat helpt je kind om ook rustig te worden. Blijf bij je kind in de buurt en wacht tot de driftbui minder wordt. Het ene kind heeft jou nodig om rustig te worden, het andere kind wordt sneller rustig als hij even van de situatie weg is.
Spreek met jezelf en je partner af hoelang jullie de peuter laten huilen. Een richtlijn is minimaal 3 tot maximaal 15 minuten. Blijft jouw kind huilen, loop dan terug naar de kamer en probeer je kind op een neutrale manier rustig te krijgen.
Als een kind weet wat het kan verwachten, kan het zich beter voorbereiden op de dagelijkse activiteiten en vermindert de kans op overprikkeling. Zachte achtergrondmuziek of geluiden kunnen ook helpen om een kalmerende sfeer te creëren. Denk aan geluiden van de natuur of rustige instrumentale muziek.
Ondoordacht gedrag, ook wel impulsief gedrag genoemd. Snel reageren zonder nadenken, veel praten en dingen eruit flappen. Concentratieproblemen. Snel afgeleid zijn, vaak dingen kwijt zijn, veel dagdromen, moeite hebben met het afmaken van taken, snel dingen vergeten, moeilijk kunnen luisteren.
Zodra een kind meer kan praten, is de kans kleiner dat ze driftbuien krijgen. Op 4-jarige leeftijd komen driftbuien veel minder vaak voor. Deze ideeën kunnen u helpen omgaan met driftbuien als ze zich voordoen.
Een kind van 2 of 3 jaar dat bijvoorbeeld slaat, bijt of met eten gooit, moet op een kalme, neutrale toon worden verteld waarom dit gedrag onacceptabel is en moet naar een aangewezen time-outplek worden gebracht (een keukenstoel of de onderste trede) voor een minuut of twee om te kalmeren .
Ze raken gemakkelijk overprikkeld en geagiteerd. Ze werken graag in hun eigen tempo en volgens hun eigen systeem. Ze voelen zichzelf vaak 'anders', minderwaardig en vlug beschuldigd. Ze voelen stemmingen en emoties van anderen sterk aan (en nemen ze vaak over).
Je kunt een boos kind helpen kalmeren door zijn gevoelens te valideren en actief te luisteren om te begrijpen wat hem van streek maakt . Je aandacht is je krachtigste instrument, dus het helpt om je kind veel positieve aandacht te geven zodra hij iets doet om te kalmeren: "Ik vind het fijn dat je diep ademhaalde!"
Vroege kenmerken hoogbegaafdheid
Snel gaan lopen (bijvoorbeeld met 10 maanden) Vroeg praten en over een grote woordenschat (met 1,5 jaar al 200 woorden of meer) beschikken. Snel inzicht in oorzaak en gevolg krijgen. Al vroeg alert zijn met veel aandacht voor de wereld om hem heen.
Naast hulpmiddelen kunnen ook verschillende activeiten je kind helpen de rust te vinden en zijn of haar 'emmertje' te legen. Zo kan even een stripje lezen in een zitzak, schommelen of trampoline springen ook helpend zijn om de rust te vinden.
Jonge baby's raken mogelijk sneller overprikkeld dan oudere kinderen, terwijl sommige kinderen op elke leeftijd lagere drempels hebben. En hoewel elk kind overprikkeling kan ervaren, kunnen sommige kinderen met autisme, angst of andere diagnoses er vatbaarder voor zijn. Vaak spelen veel factoren een rol bij overprikkeling.
Het huidige NHS-advies beveelt aan dat u uw kleintje niet langer dan 10 minuten achter elkaar laat huilen , terwijl de cry-it-out-methode suggereert dat u wegloopt totdat het kind in slaap valt. Daarom wordt deze aanpak niet aanbevolen of onderschreven door de NHS.
Gaat uw baby huilen als u hem in bed legt, dan kan dit komen door de verwerking van prikkels. Daarna zal hij in slaap vallen. Als uw baby na vijf minuten nog huilt, ga dan rustig naar hem toe en stel hem gerust door tegen hem te praten.