Met de isolatietester bepaalt u zelf de testspanning en het apparaat meet de stroomsterkte. Via de Wet van Ohm (R = U/I) kan de meter dan de isolatieweerstand bepalen. De isolatieweerstand meet u altijd tussen een geleider en de aarde.
Wat is een isolatiefout? Bij een isolatiefout vloeit een kleine hoeveelheid elektriciteit van de geleider naar de aarde. Dat kan ernstige gevolgen hebben, denk maar aan beschadiging van elektrische toestellen, maar ook brand of elektrocutie.
De isolatieweerstand is de weerstand tussen een geleider en de aarde bij elektrische installaties en elektrische apparatuur. Hoe beter (hoger) de isolatieweerstand, des te kleiner een lekstroom kan zijn. De weerstand van de isolatie kan met een megaohmmeter gemeten worden.
De megger meet alleen de weerstand van de isolatie tegen de elektrische spanning. Een megger wordt dus niet gebruikt om de weerstand tegen elektrische stroom in een installatie zelf te meten. Het meggeren mag alleen worden gedaan door een bevoegde elektromonteur.
Plaats de positieve en negatieve sondes van de Megger op de twee geleiders of terminals tussen welke u de isolatieweerstand test. Als u isolatieweerstand tegen de grond probeert, plaatst u de positieve sonde op de gronddraad of de geaarde metalen verbindingsdoos en de negatieve sonde op de geleider of de aansluiting.
In welk apparaat zit de aardfout? Wanneer je een apparaat in huis hebt waarin een aardfout zit, zal de aardlekschakelaar omslaan. Hierdoor zit minimaal i groep geheel zonder spanning. Tijd om het betreffende apparaat op te sporen.
Het meten van de spreidingsweerstand van een aardelektrode gebeurt via een daartoe geëigende methode, bijvoorbeeld het gebruiken van twee hulpaardelektroden ofwel 'pennen'.
Weerstand van trafo aarde + impedantie van fase en beschermleidingen is ca 1 ohm (vuistregel). Dus de weerstand waarde naar aarde moet onder de 0,21 ohm blijven.
De enige manier om defecte zonnecellen te ontdekken is het paneel te laten inspecteren met elektroluminescentie camera. Daarbij laat men stroom door het zonnepaneel lopen waardoor het paneel als het ware licht uitzendt. Dit wordt vastgelegd met infraroodcamera's.
Re: Testen werking zonnepaneel
1e, paneel van de regelaar loskoppelen. 2e bij volle zon met voltmeter met stand 200 volt met de pennen op de paneelaansluitingen van het paneel meten van de spanning deze zal bij een onbelast paneel +- 21 a 22volt volt bedragen. 4e , zijn die waarden in +-orde is het paneel goed.
Dat wil zeggen dat de stroom die uit paneel 1 komt vervolgens door paneel 2 loopt, enzovoorts. Dus als er door 1 zonnepaneel, door een defect of (tijdelijke) schaduw, minder stroom loopt, leveren ook de andere zonnepanelen in de serie minder stroom.
De isolatieweerstand moet zo hoog mogelijk zijn maar de elektrische weerstand in het circuit moet zo laag mogelijk zijn voor een veilige en goed functionerende elektrische installatie. Voor nieuwe installaties met een nominale spanning van 400/230 Volt dient de isolatieweerstand minimaal 500 kOhm zijn oftewel 0,5 MOhm.
Dit gebeurt door een elektrische spanning (die geleverd wordt door de batterij in de meter) aan te brengen over het te meten component en de resulterende elektrische stroom te meten. Via de wet van Ohm kan dan de elektrische weerstand worden berekend.
Om de lekstroom te meten kan je een ampere meter (multimeter) tussen je aarde draad plaatsen. Je meet dan de stroom die dus via je je apparaten lekt naar de aarde. Je kan heel makkelijk meten welke apparaten er lekken door ze in of uit te schakelen.
Allereerst dit: met een multimeter is niet te controleren of de aarde goed is. Je kunt wel controleren of de aarde is aangesloten, maar of deze goed is kan alleen met een speciale meter worden gemeten.
Duw het puntige uiteinde van de rode draad in de neutraalopening van het stopcontact, dat is doorgaans de linker opening. Duw dan het uiteinde van de zwarte draad in de faseopening, wat doorgaans de rechter opening is. Lees de meting op de multimeter af en schrijf hem op.
In de ideale situatie heeft aarding een weerstand van 0 Ohm. Omdat dit echter nooit helemaal te realiseren is, mag dat vanuit veiligheidsoverwegingen maximaal 30 Ohm zijn.
Algemeen. In de meterkast van uw huis bevindt zich de groepenkast waarin de aardlekschakelaar(s) en alle afgaande groepen (automaten)zitten. Hier hoort ook een groepenkaart bij aanwezig te zijn waar u op kunt zien welke groep welk gedeelte van het huis van energie voorziet en achter welke aardlekschakelaar deze zit.
In Nederland is daarom beslo- ten dat de isolatieweerstand ook tussen de fasen onderling moet worden gemeten (NEN 1010 bepaling 61.3.3). De waarde van de isolatieweerstand moet bij nieuwe laagspanningsinstalla- ties tot een spanning van 500 V minimaal 1,0 MΩ zijn.
Ik meet bij een kennis tussen nul en aarde 50V en tussen fase en aarde 180V. Tussen de fase en nul normaal 220V.
Daarom is het belangrijk dat je de juiste kabel met de juiste draaddikte kiest. Voor een aansluiting van 16 Ampère is een ader van 1,5 vierkante millimeter voldoende. Wil je echter 25 A gebruiken, dan is de kabel weer te dun.
Is er een kabel aanwezig dan zal de weerstand van de kabel tot gevolg hebben dat de stroom gaat afnemen volgens de wet van Ohm. Dus, hoe langer een kabel, hoe hoger de weerstand, en vervolgens hoe lager de stroom. Een lagere stroom heeft een langere uitschakeltijd tot gevolg.