In januari 1907 opende Maria Montessori, in de Romeinse sloppenwijk een huis voor kinderen.'Casa dei Bambini' was de allereerste Montessorischool. Een school waar onderkend werd dat geen kind gelijk is. Klassikaal onderwijs was in de ogen van Maria Montessori dan ook taboe.
Waar komt montessorionderwijs vandaan? Dit onderwijsconcept is bedacht door de Italiaanse pedagoge Maria Montessori (1870-1952). Zij wilde scholen waarin kinderen meer werden uitgedaagd om actief te leren. De kern van haar methode wordt meestal samengevat met haar uitspraak: 'Leer mij het zelf te doen'.
In 1896 werd Maria Montessori de eerste vrouwelijke arts in Italië. Tussen 1898 en 1904 werkte ze met zeer moeilijk lerende kinderen. Zij kwam tot de overtuiging dat voor deze kinderen pedagogische zorg belangrijker was dan alleen medische zorg.
Maria Montessori duidt kinderen tussen 0-3 jaar aan als "spiritueel embryo". De psyche van het kind vormt zich in wisselwerking met zijn omgeving, zoals het fysieke embryo zich voor de geboorte heeft ontwikkeld. Het kind absorbeert alles uit zijn omgeving.
Er is geen verschil in niveau of prestaties in vergelijking met andere scholen in het basisonderwijs. Kinderen van montessorischolen kunnen het programma in het voortgezet onderwijs goed aan. Ze vallen op door hun positieve werkhouding, hun mondigheid en zelfstandigheid.
Het Montessori onderwijs is niet per definitie geschikt voor iedere kind. Dit komt door de hoge mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die kinderen hebben binnen dit onderwijs. Daarom zijn sommige mensen van mening dat kinderen die wat meer structuur nodig hebben, beter gedijen in het regulier onderwijs.
Montessori is een onderwijsmethode waarbij een 'hulpmiddel voor het leven' aan het kind wordt aangeboden. Het kind ontwikkeld zich zo veel mogelijk in zijn/haar eigen tempo waarbij het gaat om het eigen kunnen en met speciaal ontworpen montessorimaterialen.
In januari 1907 opende Maria Montessori, in de Romeinse sloppenwijk een huis voor kinderen. 'Casa dei Bambini' was de allereerste Montessorischool. Een school waar onderkend werd dat geen kind gelijk is.
In een montessoriklas (onderbouw, middenbouw of bovenbouw) zitten twee of drie leeftijdsgroepen leerlingen door elkaar. Volgens Maria Montessori is dit essentieel voor een harmonische ontwikkeling. Ook in een gezin is een kind omringd met oudere en jongere kinderen.
Maria Montessori ontdekte dat kinderen zich op een natuurlijke manier ontwikkelen. Dat gebeurt in hun eigen ritme en eigen tempo. Door kinderen te stimuleren op allerlei vlakken, daagt het Montessorionderwijs ze uit om zich verder te ontplooien.
Een belangrijk uitgangspunt van Rudolf Steiner is dat elk kind uniek is en de gelegenheid moet krijgen om zich volledig te ontplooien. De nadruk ligt op de natuur en natuurlijke materialen zoals wol, steen, hout of bijenwas. Ook het meubilair is van natuurlijk materiaal (hout) gemaakt.
Er zijn verschillende pedagogische stromingen waarop visies op kinderopvang vaak gebaseerd zijn: de reformpedagogiek, geesteswetenschappelijke pedagogiek, empirisch-analytische pedagogiek en de kritisch emancipatorische pedagogiek.
De vrijeschool wil kinderen niet alleen kennis bijbrengen, maar hun ook leren inzien hóe ze tot een eigen gedachte, een eigen oordeel kunnen komen. De weg naar het trekken van een conclusie is belangrijker dan de conclusie zelf. Kinderen leren bijvoorbeeld wat een standpunt is en een mening.
Montessorischolen vallen onder het algemeen bijzonder onderwijs. Er zijn op dit moment ongeveer 160 montessorischolen in Nederland. De grondlegger van dit type onderwijs is Maria Montessori. Zij was van mening dat kinderen geboren worden met een enorme energie en behoefte om te leren en zich te ontwikkelen.
Jeugd 1870–1896
Maria Montessori werd geboren in het Italiaanse Chiaravalle. Haar ouders waren Alessandro Montessori en Renilde Stoppani. Later verhuisde het gezin naar Rome, de nieuwe hoofdstad. Op school toonde zij belangstelling voor exacte wetenschappen, vooral wiskunde en biologie.
Op een daltonschool leren leerlingen zelfstandig en binnen een bepaalde tijd taken afronden. Daarnaast leren zij op tijd hulp inschakelen als dit nodig is. Op die manier wordt hun probleemoplossend vermogen en zelfstandigheid gestimuleerd.
Onder de richting algemeen bijzonder vallen scholen zoals: Montessorischolen; Daltonscholen; Jenaplanscholen.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Een Montessori-bed, of een vloerbed, volgt de opvoedingsfilosofie van Montessori, waarbij kinderen onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid wordt bijgebracht. Dit soort bed kan een uitstekende aanvulling zijn op de slaapkamer van je jonge kind. Het biedt veel vrijheid om de omgeving te verkennen.
De vrijeschool is een onderwijsconcept dat is gebaseerd op persoonsvorming. Met het woord 'vrij' wordt bedoeld dat een leerling zich in vrijheid op elk vlak van zijn persoonlijkheid moet kunnen ontwikkelen. Daarom zijn er naast de gewone leervakken ook standaard veel creatieve- en doevakken.
Hoeveel vrijescholen zijn er in Nederland? Er zijn in totaal 120 vrijescholen in Nederland die via een bestuur zijn aangesloten bij de Vereniging van vrijescholen. Dat gaat om 94 vrijescholen in het primair onderwijs en 26 vrijescholen in het voortgezet onderwijs.
Traditionele vernieuwingsscholen hebben over het algemeen bepaalde filosofische en ideologische uitgangspunten. Door hun onderwijs willen zij een bapaald mens- en maatschappijbeeld vormgeven.
Een Montessori kledingkast is een kleine kleerkast die past bij de hoogte van je kind en waar je kind aan alles aan kan. De reden dat dit zo een goed idee is, is dat het je kind veel autonomie geeft. Hij kan zelf zijn kleren uitkiezen en een outfit maken die hij graag heeft.
Er zijn grofweg 4 stijlen van opvoeden: autoritair, toegeeflijk, democratisch en verwaarlozend.
De vrijwillige ouderbijdrage is € 1054 per jaar voor vier- t/m twaalf-jarigen. Voor peuters en driejarigen geldt deze vrijwillige ouderbijdrage niet. Van de ouderbijdrage worden de snacks en lunch betaald en alle niet door de overheid gesubsidieerde activiteiten en materialen.