Er wordt al eeuwenlang Fries gesproken. De eerste geschreven teksten in het Fries stammen uit de middeleeuwen. De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect.
Het Fries dat tegenwoordig gesproken wordt heet officieel Westerlauwers Fries en is ontstaan uit het Oudfries. Het Oudfries heeft duidelijke overeenkomsten met het Oudnederlands, maar vooral met het Oudengels. Uniek aan het Fries is dat het zijn Middelfase (zoals Middelnederlands) vrijwel geheel heeft overgeslagen.
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
Hoewel het Fries en het Nederlands dezelfde vooroudertaal hebben, zijn het toch echt verschillende talen. Het Fries heeft veel meer gemeen met de Engelse talen dan met het Nederlands.
In 1801 ging de Bataafse Republiek over in het Bataafs Gemenebest; als gevolg hiervan werd in 1802 het departement Friesland gevormd. In 1806 werd het Bataafs Gemenebest opgeheven en vervangen door het koninkrijk Holland, waarvan Lodewijk Napoleon de eerste koning werd.
Natuurlijk heette Friesland vroeger ook Vriesland, observeerde toen iemand. Er waren in 2007 72 mensen die Van Vriesland heetten, en niemand heette Van Friesland. Ook Frankrijk zie je in die oude vormen vaak gespeld als Vrankrijk.
Fries. Fries en Nederlands zijn de officiële talen in de provincie Fryslân. Friese burgers hebben het recht om hun eigen taal (Nederlands of Fries) te gebruiken.
De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect. Vanaf het moment dat hertog Albrecht van Saksen in 1498 besloot dat het Nederlands de bestuurstaal in Friesland moest worden, werd het Fries voornamelijk een gesproken taal.
Oudste Nederlands
Het Oudnederlands, dat wil zeggen de Nederfrankische dialecten zoals die tot circa het midden van de 12e eeuw werden gesproken, was de voorloper van het Middelnederlands.
Het Engels en Fries zijn nauw verwant aan elkaar. Toch is daar tegenwoordig niet zoveel meer van te merken, afgezien van een aantal woorden. Maar het Oudfries en het Oudengels lijken wél veel op elkaar. Bremmer: “Er zijn veel fonologische overeenkomsten tussen het Oudfries en Oudengels.
De Friezen zijn een trots volk, ze zijn vaak koppig en standvastig (blijven bij hun ideeën). Zo worden Friezen vaak omschreven. De Friezen hebben eigen sporten zoals Fierljeppen (over sloten heen springen met stokken).
Maar de Friezen geloven in Wodan (oppergod), Donar (dondergod) en Freya (godin van de vruchtbaarheid). Dat is volgens de christenen niet het ware geloof. De Friezen worden daarom heidenen (ongelovigen) genoemd en het geloof in hun goden noemt de kerk bijgeloof.
De Friezen, of Frisii in het Latijn, waren een Germaanse stam die tijdens de Romeinse Tijd in het Noorden en Westen woonde van het tegenwoordige Nederland. De Romeinen maakten onderscheid in de benaming van het volk op basis van de verschillende leefgebieden.
Het Westerlauwers Fries wordt geschreven met het Latijnse alfabet, maar het Fries heeft maar 24 letters (de Q en de X worden in de hedendaagse spelling van het Fries niet gebruikt).
Het woord 'Fries' wordt in 1278 voor het eerst in Middelnederlandse bronnen aangetroffen. Aanvankelijk betreft het een bijnaam, later wordt het ook in de betekenis van een volksnaam (iemand uit Friesland) aangetroffen. Aanvankelijk was 'Fries' een geografisch begrip, gaandeweg kreeg het ook etnische connotaties.
Het is een evenement vol Friese folklore maar ook big business voor de fokkers. Norbert 444 uit Ede wordt uitgeroepen tot mooiste dekhengst van de wereld.
Oudfriese rechtsteksten zijn overgeleverd vanaf de 13e eeuw. In tegenstelling tot het Nederlands waar de periode van het Oudnederlands in de 12e eeuw eindigt, spreekt men in het geval van het Fries tot rond 1550 van Oudfries.
Fries is een West-Germaanse taal die gesproken wordt door ongeveer 500.000 mensen, voornamelijk in Noord-Nederland en delen van Duitsland. De Friese taal heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de 7e eeuw, toen de Friezen een onafhankelijk volk waren met hun eigen cultuur en taal.
Waar komt het Nederlands vandaan? Het Nederlands maakt deel uit van de Inde-Europese taalfamilie. Volgens onderzoekers van het Max Planck Instituut in Nijmegen is de Indo-Europese taalfamilie afkomstig uit Anatolië, de plek waar nu Turkije ligt.
Friesland. Veel Friezen zijn trots op hun taal, 59 procent noemt dit bij de belangrijkste dingen. Jongeren zijn daarnaast ook erg trots op de mentaliteit van hun provinciegenoten: nuchter, betrouwbaar, recht door zee, trots. Ouderen noemen vaker de natuur, het landschap en de Elfstedentocht.
Een Fries is vrijwel altijd geheel zwart; zonder aftekeningen. Aftekeningen zijn dan ook verboden, hoewel een klein kolletje door de vingers wordt gezien. Een enkele keer komt er een zeer zeldzame bruine en nog zeldzamere schimmel variant voor. Deze kleuren worden echter niet geaccepteerd in het stamboek.
Steeds minder mensen in Friesland lezen en schrijven de taal en wat overblijft is de gesproken taal.
Ruim 80 procent kan de taal goed verstaan, 65 procent kan hem goed spreken. Ongeveer 14.000 huishoudens werkten mee aan het onderzoek, dat eens in de vier jaar wordt gedaan. Volgens de provincie is de kennis van de Friese taal op alle gebieden iets toegenomen.
Waarom? Heel eenvoudig: Fries voldoet als enige van de regionale talen aan de gestelde eisen. Zo heeft het een duidelijke grammatica, is er sprake van historische ontwikkeling en vinden de sprekers zelf dat ze de taal Fries spreken. Friesland wordt al lange tijd door de Nederlandse overheid erkend als tweetalig.
Ruim 10 procent van de 15‑plussers spreekt thuis een van de drie door de overheid erkende regionale talen: Fries (2 procent), Nedersaksisch (5 procent) of Limburgs (ruim 3 procent).