Droog het hout op een koele plek. Dus niet vlak bij een kachel, verwarming of in de volle zon. Een plekje buiten (uit de regen, uit de zon) is prima, of in een onverwarmde schuur. Dan droogt het hout langzamer en dat is het beste tegen scheurtjes.
Droog hout krimpt, gaat scheuren en de schors laat gemakkelijk los. Korte gekloofde blokken (tussen 25 en dertig centimeter) die in de wind liggen, drogen het best. Een geschikte bewaarplaats is buiten onder een afdak. Daar kan de wind er goed bij maar ligt het hout beschut tegen regen.
Door het hout in kleine blokken te klieven, gaat je hout veel sneller drogen. Het is aan te raden om alle houtblokken met een dikte van 8 diameter nog eens door midden te hakken. Je hout laten drogen op een open plek in de tuin is steeds een goed idee omdat de wind er vanuit elke hoek door kan waaien.
Gekliefd hout in standaardmaat droogt tot ongeveer 28% in één jaar en tot onder de 20% bij twee jaar drogen. Er bestaan in de handel goedkope en eenvoudige toestelletjes om dit vochtgehalte te meten. Zo weet je exact wanneer het hout zijn gewenste droogtegraad heeft bereikt.
Om enkele voorbeelden te geven, wij drogen 65-80 mm eiken en mahonie in een 3-5 maanden naar 14-16%.Eiken 27 mm in 3-4 weken naar 10-12% houtvocht.25 mm vuren is snel droog, namelijk in 2 weken zit dit op 10% houtvocht. Daarna kan het hout worden verwerkt en is de kans op het werken van hout geminimaliseerd.
Het ideale brandhout heeft een vochtpercentage van ongeveer 15%. Droger dan dat wil je jouw haardhout niet hebben: het hout brandt dan namelijk te snel. Droog hout herken je aan loszittende schors en scheuren.
Brandhout bewaren
Lucht en zonlicht zijn nu juist twee dingen waardoor hout sneller droogt. Door het hout binnen te plaatsen, kan het drogen tot twee keer zo lang duren als wanneer je het buiten laat drogen.
Deze branden namelijk snel en onregelmatig en er ontstaat veel roetvorming. Dennenhout, grenenhout en vurenhout kunnen slechts gebruikt worden om het vuur aan te maken. Deze houtsoorten zorgen namelijk snel voor vervuiling van de rookkanalen.
Stapel hout liever niet tegen een muur of op de grond. Houd wat afstand tussen verschillende stapels door middel van paletten of iet gelijkaardigs. Span geen plastic zeil over de hele stapel, de zijkanten moeten vrij blijven. Pas als de vochtigheidsgraad van het hout gezakt is onder de 20 % is het klaar om te stoken.
Het brandhout mag een vochtigheidspercentage hebben tot maximaal 20 procent. Vers gekapt hout heeft een vochtigheidsgehalte van ongeveer 50 procent. Na een jaar drogen daalt dit tot ongeveer 28 procent en na 2 tot 3 jaar drogen heeft het hout het geschikte vochtigheidspercentage van 20 procent of minder.
Met nat hout wordt het dus erg lastig om de kachel goed te laten branden. Het verbrandingssysteem komt nauwelijks op temperatuur en zorgt zo voor veel rookontwikkeling wat kan leiden tot overlast. Kortom, bij te nat komt het vuur langzamer op gang en is de kans op overlast groter.
Bij nat weer zet hout uit doordat het vocht opneemt. In de zomer droogt het hout en gaat het weer krimpen. Aangezien buitentoepassingen onderhevig zijn aan het weer, zal hout blijven uitzetten en krimpen. De vochtigheid en elasticiteit (de werking) zal wel iets minder worden naarmate hout ouder wordt.
Tropisch hardhout. Deze houtsoort kan net als bij kastanjehout rookdeeltjes in het rookkanaal veroorzaken, wat uiteindelijk kan leiden tot een schoorsteenbrand.
De tweede en meest hedendaagse manier is die van het drogen in zogeheten ovens. Deze manier van drogen is aanzienlijker sneller dan door middel van lucht en zorgt ook voor meer zekerheid.
De boomstam drogen doe je door hem simpelweg voor langere tijd op een droge en warme plek te zetten. Laat de boomstam enkele weken staan zodat hij vanbuiten en vanbinnen helemaal op kan drogen.
Zo mag hout met een vochtigheidsgraad van meer dan 25 procent niet worden gestookt of verbrand. Aan te bevelen is een percentage restvocht van ongeveer 15 procent. Zorg er beslist ook voor dat je het brandhout lang genoeg opslaat als je het niet zelf zaagt, maar koopt.
Vergeet de mythe dat enkel eik en beuk geschikt zijn voor brandhout. Alle hout is brandbaar, ook dat van coniferen. Enkel, coniferen bevatten harsen die moeilijker drogen, die ook door en door droog moeten zijn om niet aan te laden in de schouw, en die dus meer geduld vergen vooraleer ze brandhout zijn.
In de meeste gevallen is het beter om haardhout in de buitenlucht op te slaan. Hout droogt het beste als het in contact komt met de buitenlucht. Wind en zon zijn namelijk de beste droogmechanismen. Als hout gekapt wordt heeft het een vochtigheidspercentage (afhankelijk van de houtsoort) van rond de 50 procent.
Nat hout wordt ook wel vers hout of groen hout genoemd. Ik vind nat hout een goede term. Vochtig hout kan ook. Het kan hout van een boom zijn dat 5 minuten geleden is omgezaagd, of 5 dagen, of 5 weken, of zelfs 5 maanden, zolang het nog niet helemaal droog is.
Ongeschikt haard hout
Esdoornhout geeft bij verbranding een scherpe, prikkelende geur. Ook het gebruikt van naaldhout kunt u beter vermijden in uw kachel. Dit geeft wel veel warmte, maar verbrand heel snel en de harsen die het bevat vervuilen uw rookkanaal en/of schoorsteen.
Verder is het belangrijk om te weten dat je niet alles mag stoken in je houtkachel of vuurkorf. Zo is het wettelijk verboden om snoeihout, afval, bewerkt hout en geïmpregneerd hout te verbranden. Stook daarom alleen onbehandeld (schoon) hout zonder impregneermiddel, lijm, beits of verf.
Gemeenten kunnen de aanwezigheid van houtkachels niet verbieden. Houtkachels zijn namelijk als product toegestaan op de (Europese) markt. Ook is er nauwelijks ruimte voor gemeenten om lokale regels te stellen voor het rookgaskanaal (schoorsteen), omdat het Bbl daarover al regels stelt.
Lichte houtsoorten zijn berk, linde, wilg, gewone den, douglas, els, spar en populier. Haagbeuk levert uitstekend brandhout, maar is zeer gevoelig voor schimmels.
Voordat men het vocht in het hout kan meten moet het hout eerst gekloofd worden. Het vochtpercentage wordt gemeten op het gekloofde vlak. Het vocht wordt gemeten met de vochtmeter op drie punten in het hout, namelijk in het midden en 5 cm vanaf iedere kopse kant.
Onder het wateren van hout wordt verstaan het gedurende langere tijd, gewoonlijk negen maanden tot drie jaar, bewaren van vers gekapte, ongezaagde boomstammen in water, met als doel de verwerkbaarheid te verbeteren, de duurzaamheid van het hout te verhogen en het werken van hout na droging te verminderen.