Voor kleine werkgevers (tot 25 keer de gemiddelde premieplichtige loonsom) is er een lager tarief, namelijk: 6,18 procent (in 2023 was dat 5,82 procent). Grote werkgevers betalen 7,49 procent (2023: 7,11 procent).
De kosten aan werkgeverslasten zijn ongeveer 30% van het brutoloon van de medewerker.
U houdt als werkgever elke maand loonheffing in op het salaris van uw werknemers.U betaalt ook de premies voor de werknemersverzekeringen WW, WAO en WIA.
Een werknemer kost meer dan het maandelijks brutosalaris. Je krijgt als werkgever te maken met sociale toeslagen, vakantiegeld, premie volksverzekeringen, cao-afhankelijke bijdragen en meer. Dit noemen we werkgeverslasten.
De werkgeversbijdrage bedraagt voor de private profitsector 25%.De non-profit en de openbare sector wijken daarvan af.De private non-profit betaalt ± 32%. Zij kunnen wel een deel recupereren via structurele bijdrageverminderingen, zodat het werkelijke percentage voor de sector lager uitvalt.
De kosten van personeel kun je eenvoudig berekenen. Per werknemer betaal je bovenop het afgesproken brutosalaris nog zo'n 20 tot 35 procent van dat salaris aan extra kosten. Hoe hoog de kosten van personeel precies uitvallen, hangt af van je cao en de individuele afspraken die je met werknemers maakt.
Patronale lasten of RSZ-bijdragen
Gemiddeld bedragen patronale lasten 25% van het brutoloon, al varieert dat percentage van sector tot sector. Je betaalt ze bovenop het brutoloon. Wil je een werknemer bijvoorbeeld een brutoloon van € 2.000 uitkeren? Dan betaal je zelf alvast € 2.500.
Wat kost een werknemer? Het zal je niet verbazen: een werknemer in loondienst kost je meer dan alleen het maandelijkse brutoloon.Denk hierbij aan vakantietoeslag, pensioen en verplichte premies en bijdragen. Dit komt ongeveer neer op ongeveer nog eens extra 25 tot 35 procent boven op het afgesproken brutosalaris.
U heeft namelijk ook vaste werkgeverslasten. Dit zijn verplichte kosten die u betaalt bovenop het loon. Zoals vakantiegeld en loonheffingen. Ook maakt u misschien kosten voor secundaire arbeidsvoorwaarden, werkplekken en apparatuur voor uw medewerkers.
De loonkosten per gewerkt uur bedroegen gemiddeld 35,3 euro. Dat is 27 procent meer dan het brutoloon per gewerkt uur. Voor een volledige baan (een vte) betaalde een werkgever gemiddeld 60,2 duizend euro per jaar. In 2019 waren de loonkosten het hoogst in de zorg.
Loonheffing is een heffing die je moet betalen over je loon. Deze heffing moet worden afgedragen aan de Belastingdienst. Iedere werkende Nederlander heeft recht op loonheffingskorting. Deze heffingskorting is een korting op de belasting.
Kan een loonsvermindering? Een werkgever heeft steeds de mogelijkheid om met de betrokken werknemer(s) een akkoord te sluiten over een lager loon. Dit kan op individueel niveau, maar ook per CAO. Uiteraard geldt de verlaging enkel voor de toekomst.
Op de vraag wat een medewerker kost, geldt voor de werkgever een percentage van 130 tot 140%.Op de vraag wat het personeel kost in zijn geheel kan dit zelfs oplopen tot 150 à 160%. De loonkosten variëren bovendien aan de hand van de sector waarin je bent onderverdeeld bij de Belastingdienst.
Als er een 13e maand, (eindejaars)bonus, etc. wordt uitgekeerd, voer dan hier het totale bruto bedrag daarvan in. In de regel is dit 8%.
Hoeveel loonheffing betaal ik? Het precieze bedrag hangt af van de hoogte van je loon. De Belastingdienst werkt momenteel (2021) met 2 schijven. Voor box 1 gelden de volgende tarieven: 37,10% voor belastbare inkomens tot €68.508 en 49,50% voor belastbare inkomens vanaf €68.508.
Je loonheffingskorting wordt berekend op basis van je inkomen. De maximale arbeidskorting is in 2024 €5.532 per jaar. Bij een inkomen vanaf € 39.393 wordt de arbeidskorting steeds lager. Hoeveel loonheffingskorting er bij jou wordt toegepast is dus afhankelijk van je salaris.
Loon LH Loon LH is je loon voor loonheffing. Ook wel fiscaal loon, “tabelloon” of “loon voor loonheffing” genoemd. Meestal komt dit overeen met het bruto loon min de te betalen pensioenpremie.
Hoe bereken je loonkosten per werknemer? Als je wilt weten wat de loonkosten zijn van een individuele werknemer, moet je alle kosten die de werkgever maakt voor deze werknemer bij elkaar optellen. Begin met het salaris dat de werknemer ontvangt, inclusief vakantiegeld.
De werkelijke kost van een werknemer is opgebouwd uit het brutoloon, sociale bijdragen op dat loon en extra's zoals vakantiegeld of extralegale voordelen. Al die componenten vormen samen je totale loonkost.
Loonheffing hoef je niet zelf te betalen, dit doet je werkgever of uitkeringsinstantie voor je. Voor de loonheffing 2023 was het basistarief van 37,07% verlaagd met 0,14 procentpunt naar 36,93%. Het basistarief loonheffing 2023 geldt voor een inkomen tot en met €73.031.
De patronale basisbijdragen voor de sociale zekerheid bedragen 25% van het brutoloon voor de private profitsector, inclusief de loonmatigingsbijdrage. Voor de private nonprofitsector belopen de bijdragen 32,40%. Voor handarbeiders worden de sociale bijdragen berekend op 108% van het brutoloon.
Loonmatigingsbijdrage. De loonmatigingsbijdrage is in principe verschuldigd voor iedereen die bij de RSZ wordt aangegeven. Ze is gelijk aan 5,67% van het loon van de werknemer, verhoogd met 5,67% van de verschuldigde werkgeversbijdragen.
De loonkosten bestaan uit de volgende elementen: lonen en salarissen (inclusief de ingehouden loonbelasting en sociale premies), bijzondere beloningen (zoals vakantietoeslag), loon in natura, onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals kosten woon-werkverkeer) en sociale premies ten laste van de ...