Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp. Hoe groter de opening, des te meer licht er op de sensor valt. Hoe hoger het getal, hoe kleiner het diafragma en hoe groter de scherptediepte is.
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Diafragma bij landschapsfotografie
Bij landschappen wil je meestal dat zowel de voorgrond als de achtergrond scherp in beeld is. Je kiest daarom een kleiner diafragma, zoals f/11. Diafragma bij landschapsfotografie: door het kleine diafragma (f/11) is zowel de voorgrond als de bergen op de achtergrond scherp.
Je diafragma is opgebouwd uit zogenaamde lamellen; kleine metalen plaatjes die over elkaar heen kunnen schuiven. In het midden blijft een cirkelvormige ruimte open, waar het licht doorheen valt. Hoe groter de opening, hoe meer licht er op de film of je sensor valt, en andersom.
Diafragma wordt in je camera aangegeven als 'f'. Deze f-waarde kan lopen van f/1 tot f/64. Hoe hoger deze waarde wordt, des te kleiner het diafragma wordt en des te meer er uiteindelijk scherp op de foto staat (dus: hogere f-waarde = kleinere opening = grotere scherptediepte).
Een groot diafragma (open lens) wordt aangegeven met een laag of klein f-getal. Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangeduid met een hoog of groot f-getal. Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp.
Het diafragma in de camera is verantwoordelijk voor de hoeveelheid licht die binnenkomt en op de sensor valt. Hoe wijder deze doorgang is, hoe meer licht er binnenkomt.
Voordelen van een groot diafragma
Bijvoorbeeld f/1.8, of zelfs f/1.2. Dit betekent dat het diafragma helemaal 'open' staat en er dus veel licht binnenkomt. Dat heeft als voordeel dat je daarmee ook tijdens ingewikkelde (lees: donkere) lichtomstandigheden nog heldere en lichte beelden kunt maken.
Houd de knop om diafragma aan te passen tijdens het draaien van de instelschijf ingedrukt (naar links voor grotere diafragma's/lagere f-waarden en naar rechts voor kleinere diafragma's/hogere f-waarden) om het diafragma aan te passen.
Als je dicht op je onderwerp staat, bijvoorbeeld op minder dan 1 meter afstand, dan ontstaat er weinig scherptediepte in je beeld. Neem je wat meer afstand, dan zul je ook meer scherptediepte in je foto terugzien.
Welke sluitertijd moet je kiezen bij beweging? Voor een portretfotografie kun je je camera het beste instellen op 1/250 seconde. Personen bewegen nu eenmaal. Wil je een foto maken van een spelend kind, een sporter of een beweeglijk hier, dan kun je je sluitertijd het beste instellen op 1/1000 tot 1/1250 seconde.
Het middenrif is een dun, koepelvormig laagje spier die horizontaal langs de onderkant van de ribbenkas loopt. Zijn vorm dankt het diafragma aan de plekken waar het aanhecht, te weten de onderste ribben, het borstbeen en de wervelkolom, en ook door de organen eromheen, met name het hart, de longen en lever.
Stel het diafragma van de camera in op een waarde van f/8 tot f/11. Hiermee zorg je dat er genoeg scherptediepte in de foto zit om iedereen scherp vast te leggen. De camera heeft namelijk tijd nodig om alle personen scherp op de foto te zetten.
De vuistregel is simpel: hoe kleiner het diafragma (ofwel, hoe hoger het f-getal), des te groter de scherptediepte. Zo geeft f/16 je bijvoorbeeld een grotere scherptediepte dan f/4. Dit komt omdat via een kleiner diafragma een kleinere lichtbundel de sensor kan bereiken vanaf een willekeurig punt op het onderwerp.
In de M-stand fotograferen is in principe heel eenvoudig. Je hoeft alleen het programmakeuze-wiel van je camera op M te zetten. Afhankelijk van het cameramodel kun je dan zelf de gevoeligheid, sluitertijd en het diafragma instellen (zie handleiding camera).
Voor het mooiste licht moet je foto's nemen tijdens golden hour: het licht net na zonsopgang en net voor zonsondergang. Je neemt ook best zo veel mogelijk foto's, dan is de kans groter dat die ene perfecte foto met het perfecte licht tussen de selectie zit.
Naast de bedieningsknop bovenop je spiegelreflexcamera vind je een draaiwiel. Je draait dit wiel naar rechts voor een korte sluitertijd, en naar links voor een langere sluitertijd. Je ziet de sluitertijd als het goed is op het display van je camera veranderen.
Wat is een korte of lange sluitertijd? Sluitertijden langer dan 1/100e van een seconde, zoals 1/60e of 1/15e, vallen onder lange sluitertijden. Sluitertijden korter dan 1/100e van een seconde, zoals 1/500e of 1/2000e, worden korte sluitertijden genoemd. Zo'n sluitertijd is echt maar een fractie van een seconde.
Omdat er voldoende licht is, volstaat dan een ISO van 100 of 200. Als de zon echter ondergaat dan neemt de hoeveelheid licht snel af. Onze ogen zien dat niet zo, maar de camera des te meer. Als je dan niet op past gaan je sluitertijden rap omhoog en heb je een grote kans op een foto die bewogen is.
Opmerking: De F-waarde in de naam van een lens komt overeen met de F-waarde wanneer de lens helemaal open is (de minimale F-waarde). Hoe kleiner de waarde, hoe sneller de lens. Raadpleeg voor meer informatie Diafragma (F-getal) en A-modus.
F-stop is de term die wordt gebruikt om het diafragma in je camera aan te duiden. Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die door de cameralens valt en wordt gemeten in F-stops. Samen met de sluitertijd en de ISO (lichtgevoeligheid) is het diafragma de derde pijler van de belichtingsdriehoek in de fotografie.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: diafragma (zn) : lensopening.
Bij een foto waar het onderwerp scherp is maar de achtergrond wazig spreken we over een kleine scherptediepte. De grootte van de scherptediepte wordt bepaald door een aantal factoren waaronder de kwaliteit van de lens, de gebruikte diafragmaopening en de afstand waarop scherp gesteld wordt.
Het middenrif is een spierplaat die de borstholte scheidt van de buikholte. In het middenrif zit een smalle opening waar de slokdarm doorheen loopt van borstholte naar buikholte. Als de opening tussen borst- en buikholte wat wijder is dan normaal wordt dat een middenrifbreuk genoemd.