In het in 1874 opgerichte Nederlandse Rundvee Stamboek werden drie runderrassen erkend: de zwartbonte (Fries-Hollands), de roodbonte MRIJ en de Blaarkop.
Het brandrode rund is familie van het MRIJ ras en vooral geschikt als natuurbeheerder. De koeien zijn rustig en hebben een prachtige dieprode kleur. Brandrode runderen werden vanaf het begin van de 20e eeuw in het rivierengebied gefokt.
Een koe is een vrouwelijk rund en als moederdier een belangrijke producent van melk. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode tussen de 5 en 60 liter melk per dag, gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken.
De charolais is wit tot cremekleurig en heeft een korte, brede kop. De schofthoogte loopt van 135 tot 155 cm. De stieren kunnen tot 1400 kg wegen. De koeien wegen tussen 700 en 900 kg.
Een galloway is een hoornloos, meestal zwart behaard runderras dat oorspronkelijk uit het zuidwesten van Schotland komt. Galloways worden vaak in natuurgebieden ingezet als grote grazers. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn niet agressief.
Veel rassen zijn echter nauwelijks in staat om op eigen kracht te overleven in de natuur. Europese rassen die dat wel kunnen, zijn o.a. Heckrund, Galloway, Schotse hooglander en de nieuwe rassen Rode Geus en Tauros.
Over het algemeen is jongvee eigenlijk al het vee dat nog geen koe is: vee dat nog niet gekalfd heeft. Jongvee vanaf een jaar oud wordt een pink genoemd. Jongvee vanaf zo'n vijftien maand, de leeftijd waarop ze gedekt of geïnsemineerd worden, wordt een vaars genoemd.
Een eenjarige koe wordt een pink genoemd, een tweejarige een vaars.
Een zeug heeft aan haar uier tussen de 10 en 14 tepels. Dit komt omdat een zeug per keer soms wel 18 biggetjes kan krijgen. Als er meer biggetjes worden geboren dan een zeug tepels heeft, wordt het een strijd tussen de biggetjes om bij de mama melk te kunnen drinken.
Twee rassen die je vroeger veel in Nederland zag, zijn de Lakenvelder en de Blaarkop. De Lakenvelder koe is helemaal bruin of zwart met om de middel een witte band. Het lijkt net of deze koeien een wit laken op hun rug hebben liggen. De Blaarkop is zwart of bruin met een witte kop.
De Holstein-Friesian, de meest voorkomende melkkoe in Nederland, Europa en de Verenigde Staten, is gefokt om grote hoeveelheden melk te produceren. Een Nederlandse koe geeft gemiddeld bijna achtduizend liter melk per jaar.
Os – gecastreerde stier; Droge koe – koe die enkele weken geen melk geeft om op krachten te komen voor het kalven, ook wel 'droogstaande koe' of 'drooggezette koe' genoemd; Nieuwmelkte koe – koe die net heeft gekalfd en begint aan een nieuwe lactatieperiode, ook wel 'verse koe' of 'nieuwmelkse koe' genoemd.
Ruim 10.000 jaar geleden is het rund gedomesticeerd in het Midden-Oosten. In Drenthe vinden we de gedomesticeerde koe voor het eerst bij de hunebedbouwers. Het rund leverde meer op dan vlees, ook melk, leer en trekkracht.
Een jonge koe die voor het eerst zelf een kalfje heeft gekregen heet een vaars. En als het dier nog meer kalfjes heeft gekregen, dan heet ze een koe!
De Nederlandse vleesrunderen zijn van verschillende rassen. Onder andere Limousin, Piëmontese, Charolais, Blonde d'Aquitaine en de zogenaamde dikbillen: Belgische Witblauwen en Verbeterde Roodbonten. Omdat dikbillen zijn doorgefokt op een erfelijke afwijking, groeien de spieren van deze dieren extra snel.
Kalf – jong dier, ook wel 'kuuske' genoemd (stierkalf = mannelijk, vaarskalf = vrouwelijk); Pink – eenjarig kalf, ook wel 'hokkeling' genoemd; Var – jonge stier; Vaars – jonge koe die voor het eerst is gedekt, ook wel 'maal' of 'eerstekalfskoe' genoemd.
gust, bn.: niet drachtig, onvruchtbaar (van koe). Een guste koeie 'koe die geen melk meer geeft'. Mnl., Mnd.
Een kalf is het jong van een koe, maar bij andere grote zoogdieren wordt de aanduiding ook gebruikt. Het baren noemen we kalven of afkalven, en het pasgeboren kalf heet een nuchter kalf, afgekort nuka. Een vrouwelijk kalf wordt ook vaarskalf, koekalf of kuis genoemd, een mannelijk kalf is een stierkalf of bul.
De mannelijke vorm noemen we een stier en de vrouwelijke vorm noemen we een koe. Een stier kan veel groter dan een koe worden en de stieren kunnen agressief worden. Een gecastreerde of gesneden stier noemen we een os. Een os is minder agressief dan een stier.
De meeste koeien hebben van nature hoorns. In de biologische dynamische melkveehouderij houden koeien hun hoorns. Ze vormen een wezenlijk onderdeel van de koe. De koeienhoorn is meer dan alleen de dode buitenste hoornlaag.
Een os is een gecastreerd mannelijk rund (stier). De os is een van de oudste door de mens gebruikte trekdieren.
Koeien leven in kuddes en krijgen een kalfje als ze ongeveer twee jaar oud zijn. Een koe is een vrouwtjesrund en een mannetjesrund noemen we een stier. Een rund heeft van nature horens om zich te verdedigen. Koeien kunnen wel 20 jaar oud worden, maar worden meestal al eerder geslacht voor het vlees en de vacht.
Een koe slaapt ongeveer 1,5 uur en dan heb je het over de diepe slaap. Als we dommelen en dutjes nog meenemen, dan slapen ze zelfs 3 uur.”