7.500 jaar geleden trokken er in ons land alleen nog jagers/verzamelaars rond. Maar vanuit midden Europa trekken dan de eerste boeren Limburg binnen. Het zijn de Bandkeramiekers.
De eerste boeren verschenen rond 5300 voor Christus en vestigden zich op de vruchtbare gronden van Zuid-Nederland. Door hen maakten de bewoners van noordelijker streken kennis met akkerbouw en veeteelt, de bouw van houten boerderijen en servies van aardewerk.
Een boer die zich alleen maar bezighoudt met veeteelt is een veehouder; een akkerbouwer of agrariër is een boer die zich uitsluitend bezighoudt met het verbouwen van gewassen, maar een tuinder of kweker wordt in de regel geen boer genoemd. Een boer met weinig land of weinig dieren wordt wel een keuterboer genoemd.
Rond 5.300 voor Christus vestigden de eerste boeren zich in Limburg. Ze verbouwden graan en hielden rundvee. Van deze boeren zijn aardewerkresten gevonden met spiraal- en bandvormige versieringen. Hun tijdperk wordt dan ook aangeduid als de 'Bandkeramische cultuur', oftewel 'Bandkeramiek'.
De eerste boeren kwamen hier ongeveer 7000 jaar geleden wonen. Ze leefden heel anders dan de jagers die al in ons land leefden. De boeren woonden op een vaste plek, in huizen gemaakt van stro, leem, takken en boomstammen. De bomen werden omgehakt met grote bijlen, een nieuwe uitvinding van de boeren.
Waarschijnlijk woonden ze in tenten en hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Ze zwierven in groepen door het land op zoek naar eten, hadden een nomadisch bestaan. Als er eten nodig was gingen ze op jacht naar rendieren, zwijnen en hazen. Ook werd er gevist.
Landbouwstedelijke samenleving
maatschappij waarin een minderheid van de bevolking in steden met handel en nijverheid woont. Samenleving van jager-verzamelaars: maatschappij van nomaden die leven van wat ze vinden in de natuur.
Jagen en verzamelen
Ze leefden niet in een huis, maar woonden in grotten of hutten. Ze deden ook belangrijke uitvindingen. Zo ontdekten ze het vuur en leerden ze vuursteen bewerken. Was er geen eten meer te vinden, dan trokken ze verder.
De oudste vondsten die op landbouw duiden, zijn in Zuidwest-Azië gesitueerd. In Ohalo II in Israël zijn vroege aanzetten tot landbouw gevonden die gedateerd worden rond 23.000 BP, zo'n 12.000 jaar eerder dan algemeen wordt aangenomen.
Na de Napoleontische tijd werd de regio onderdeel van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden . In 1839 werd België onafhankelijk en werd de regio in tweeën gedeeld, waarbij België en Nederland beide een provincie Limburg kregen. Nederlands-Limburg is de meest zuidelijke provincie van Nederland.
Het woord boer wordt als achtervoegsel gebruikt om bepaalde handelaren aan te duiden. Vanouds waren het inderdaad boeren - ze verkochten hun eigen producten. Zo ontstonden de groenteboer, de melkboer, de eierboer, de kaasboer.
Een boer is een persoon die een boerderij runt en er werkt . Sommige boeren verbouwen verschillende voedselgewassen, terwijl anderen melkkoeien houden en hun melk verkopen. Boeren werken in een aspect van de landbouw, verbouwen groenten, granen of fruit; of houden dieren voor melk, eieren of vlees.
Onder de particulieren bevinden zich een aantal interessante personen: zo is de nummer 1 op de particuliere lijst Margreet Wessels Boer, die met meer dan 2.200 hectare in de vier noordelijke provincies een grote uitschieter is.
Tijd van jagers en boeren
Kenmerkend voor dit tijdvak: de levenswijze van jagers-verzamelaars;het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen;het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Nederland is voor een groot deel aangespoeld, verwaaid, afgebroken en opgebouwd door de zee. Gedurende de ijstijden was er geen Noordzee. Wel was er een weids dal tussen de Lage Landen en Groot-Brittannië, dat werd doorsneden door voorlopers van de Maas, de Rijn en de Thames.
Het aantal landbouwbedrijven is sterk gedaald: van ruim 400.000 in 1950 naar iets minder dan 53.000 in 2020. Tussen 1950 en circa 1980 zijn veel ruilverkavelingen uitgevoerd. De kavels zijn daarbij aanzienlijk vergroot. Er verdwenen landschapselementen als houtwallen en greppels.
23.05.2017 Steentijd: Eerste boeren
Het Klokhuis7500 jaar geleden trokken er in ons land alleen nog jagers/verzamelaars rond. 7500 jaar geleden trokken er in ons land alleen nog jagers/verzamelaars rond. Maar vanuit midden Europa trekken dan de eerste boeren Limburg binnen. Het zijn de bandkeramiekers.
De hunebedbouwers zijn niet de vroegste boeren in Nederland: het zijn relatieve laatkomers. De eerste boeren zijn de zogenoemde 'bandkeramiekers' van zevenduizend jaar geleden in het Limburgse heuvelland. Zo'n tweeduizend jaar later vestigen de hunebedbouwers zich in Nederland.
Toch ontstonden er 10.000 tot 15.000 jaar geleden , tijdens het Neolithicum, nieuwe landbouwgemeenschappen in Mesopotamië (in Zuidwest-Azië), Noord-Afrika, China en Zuid-Amerika, die zich bezighielden met de landbouw zoals we die vandaag de dag kennen.
Jagers-verzamelaars: groepen mensen in de prehistorie die leefden van de jacht en van wat ze in de natuur vonden. Jagers-verzamelaars waren nomaden en trokken in kleine groepen rond, op zoek naar voedsel. Landbouwsamenleving: Samenleving waarin het allergrootste deelvan de bevolking keeft van de landbouw.
Gecombineerd met onzekerheden suggereren deze bevindingen dat ergens tussen de 30 en 50 procent van de grootwildjagers vrouw was. Een onderzoek uit 2023 dat keek naar studies van hedendaagse jager-verzamelaarsgemeenschappen van de jaren 1800 tot heden, ontdekte dat vrouwen in 79 procent van de jager-verzamelaarsgemeenschappen jaagden.
Een verzamelaar of collectioneur is een persoon die, bij wijze van hobby of tijdverdrijf, een collectie van een bepaald type voorwerpen aanlegt. Een bijkomend doel kan zijn om een waardevolle verzameling aan te leggen bij wijze van investering of oudedagsvoorziening.
Zo is uit de etnografie bekend dat jagers en verzamelaars bij tijd en wijle het bloed van dieren drinken. Ook van herdersvolken is dit gebruik bekend. Zij mengen het bloed dan vaak met melk. Vanaf de nieuwe steentijd werd vermoedelijk melk gedronken in ons land.
Wat betekent het eigenlijk om het een of het ander te zijn, vraagt u zich misschien af? Nou, ik weet dat er in de verkoopwereld doorgaans twee hoofdtypen verkopers zijn: jagers en boeren. Jagers zijn agressieve, gedreven dealsluiters, terwijl boeren een meer verzorgende aanpak hanteren om langetermijnrelaties op te bouwen.
Uitgaande van gegevens uit de antropologie denken we dat de jagers-verzamelaars een animistisch geloof hadden, dus dat zij geloofden in de bezieling van alle dingen, dieren en planten. Met de overgang op het boerenbestaan gaan ook de seizoenen, de jaarcyclus van zaaien en oogsten, een belangrijke rol spelen.