Koppelwerkwoord als hulpwerkwoord Een koppelwerkwoord kan niet alleen als zelfstandig werkwoord voorkomen in een zin, maar ook als hulpwerkwoord.
Zoals je misschien wel weet, is in een enkelvoudige zin 1 werkwoord altijd het belangrijkste werkwoord. Alle overige werkwoorden zijn hulpwerkwoorden. Hulpwerkwoorden kunnen nooit koppelwerkwoorden zijn. Het is dus belangrijk dat je altijd eerst kijkt welk werkwoord het belangrijkst is.
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden: zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden en hulpwerkwoorden. Een zelfstandig werkwoord is een werkwoord dat op zichzelf – 'zelfstandig' – de betekeniskern van een werkwoordelijk gezegde vormt.
Alle werkwoorden in een zin vormen dan samen het gezegde. Met dit zinsdeel wordt aangegeven dat iemand iets is, iets doet of dat er iets gebeurt.
Een werkwoordsvorm is een manier waarop een werkwoord wordt gevormd of aangepast om te passen bij de context die spreekt over een actie die op een specifiek moment wordt uitgevoerd. De vijf werkwoordsvormen in het Engels zijn wortelwerkwoord, derde persoon enkelvoud tegenwoordige vorm van werkwoord, tegenwoordig deelwoord, eenvoudig verleden en voltooid deelwoord.
Opeenvolgende werkwoorden, ook wel catenatieve werkwoorden of gekoppelde werkwoorden genoemd , zijn werkwoorden die direct gevolgd kunnen worden door een tweede werkwoord, waarbij het tweede werkwoord normaal gesproken het object is van het eerste. Afhankelijk van het eerste werkwoord dat gebruikt wordt, zal het tweede werkwoord de vorm hebben van een gerundium (-ing vorm) of van een infinitief met to.
Een zinsdeel kan uit 1 woord bestaan, maar ook uit meerdere woorden. Als je de volgorde van de zin verandert, blijven die woordgroepen altijd bij elkaar.
Wat is een werkwoord? Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.
Een werkwoord is een woord dat beschrijft wat het onderwerp van een zin doet . Werkwoorden kunnen (fysieke of mentale) acties, gebeurtenissen en toestanden van zijn aangeven. Voorbeelden: Werkwoorden in een zin Jeffrey bouwt een huis. Anita denkt aan paarden.
Moeten zinnen altijd een onderwerp en een werkwoord hebben? Nee, dat is niet altijd nodig. Een aansporing, oproep of bevel heeft bijvoorbeeld geen zinsonderwerp: 'Kijk maar! ' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
Het zelfstandig werkwoord is het hoofdwerkwoord (het belangrijkste werkwoord) in de zin. In 'Ik zou dat anders gedaan hebben' is gedaan het zelfstandig werkwoord. Als in een zin meerdere werkwoorden staan, is één daarvan het hoofdwerkwoord. Dit kan een koppelwerkwoord zijn of een zelfstandig werkwoord.
De werkwoordelijke eindgroep is de opeenvolging van werkwoordsvormen aan het eind van een hoofd- of bijzin. De persoonsvorm van een hoofdzin maakt nooit deel uit van de werkwoordelijke eindgroep. In de onderstaande voorbeelden is de werkwoordelijke eindgroep telkens cursief en het voltooid deelwoord vet gezet.
Werkwoorden zijn de belangrijkste onderdelen van een zin. Er bestaan drie werkwoordsvormen: de persoonsvorm (pv), het infinitief (inf) en het voltooid deelwoord (vdw).
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
De vorming van de imperatief is voor het enkelvoud gewoon de stam en voor het meervoud de stam "+te".
Een simpele zin kan twee subjecten hebben die het werkwoord doen, twee werkwoorden die door het subject gedaan worden, of beide . Deze elementen worden niet door komma's gescheiden.
1. Onderwerp. Het onderwerp is een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord en beantwoordt de vraag "Wie?" of "Wat?" voor het werkwoord. Het onderwerp voert een actie uit, ontvangt een actie of is in de staat van zijn.
Het woord double betekent bijvoorbeeld ‘twee keer’ of ‘tweevoudig’ en het werkwoord check betekent ‘verifiëren’ of ‘inspecteren’. Het werkwoord double-check combineert deze twee woorden om een nieuw woord te vormen dat ‘twee keer controleren’ betekent.
Zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden en hulpwerkwoorden.
Voordat u begint met de lessen over werkwoordstijden, is het uiterst belangrijk om te begrijpen dat NIET alle Engelse werkwoorden hetzelfde zijn. Engelse werkwoorden worden verdeeld in drie groepen : normale werkwoorden, niet-continue werkwoorden en gemengde werkwoorden.
Werkwoorden kunnen verschillende vormen hebben: leven, leeft, leefden, levend en geleefd, leef en leve. Al die vormen hebben een naam en een eigen functie. Op deze pagina vind je meer uitleg. Meer informatie over de Nederlandse werkwoordsvormen is te vinden op andere pagina's: klik daarvoor op de links in de tekst.