Mensen die sterven, hebben vaak weinig of geen behoefte meer aan voedsel en vocht. Ze kunnen snel in gewicht afnemen. Het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen.
Een koude neus, reutelen en troebele ogen. Het zijn enkele symptomen die bij mensen die terminaal ziek zijn, wijzen op een naderende dood. Iemand die gaat sterven na een ziekbed, voelt zich steeds zwakker worden en heeft het gevoel dat alle kracht uit het lichaam wegvloeit. Dat kan iemand angstig of onrustig maken.
De terminale fase is de laatste levensfase van iemands leven. Concreet is deze persoon ziek en is deze ziekte ook niet meer te genezen of behandelen. Of de nadelen van de behandeling wegen niet op tegen de voordelen. Deze fase duurt meestal maximaal 3 maanden, maar kan ook langer duren.
Artsen noemen een patiënt doorgaans terminaal wanneer ze verwachten dat die persoon minder dan drie maanden te leven heeft. Natuurlijk komt het ook voor dat mensen langer leven dan die drie maanden.
In de dagen voor het sterven kan een beeld ontstaan waarbij de patiënt zeer onrustig en verward is. Het bewustzijn van de patiënt is ernstig verstoord, hij kan draaien in bed, plukken aan de dekens, kreunen en schreeuwen. Dit heet terminaal delier.
Het lichaam laat methaanthiol vrij gedurende het ontbindingsproces. Methaanthiol ruikt naar zweetvoeten en rotte witte kool. Dimethyldisulfide is een stinkend gas dat voortkomt via vele bronnen, zoals bacteriën, schimmels, planten, en dieren.
Wens iemand sterkte
Zeg tegen jouw dierbare dat je het verschrikkelijk vindt wat er is gebeurd en je met hem meeleeft. Wens hem alle kracht toe die hij nodig heeft. Geef bovendien aan dat je er altijd voor hem bent en dat hij altijd op jouw steun kan vertrouwen en hulp aan je kan vragen.
Morfine is niet geschikt om de dood te bespoedigen of patiënten te sederen. Het snel ophogen van morfine kan ervoor zorgen dat het bewustzijn onvoldoende wordt verlaagd, de patiënt verward raakt, of spiertrekkingen (myoclonieën) krijgt.
Maar wat is precies het verschil? Het grootste verschil is de duur van de zorg. De palliatieve fase kan soms jaren duren, terwijl terminale zorg vaak van korte duur is. Terminale zorg wordt immers verleend aan mensen die een levensverwachting van drie maanden of minder hebben.
Waken bij een stervende zorgt ervoor dat de ruimte van de kamer gevuld is met liefdevolle aandacht en een wakker bewustzijn, op een moment dat de stervende heel kwetsbaar is in zijn doodsstrijd.
Reutelen ('de doodsreutel') is een veelvoorkomend symptoom in de laatste levensfase; het ontstaat doordat slijm zich verzamelt in de keelholte. Patiënten zijn niet goed meer in staat dit slijm op te hoesten door suffigheid en afname van reflexen.
Misselijkheid, dyspnoe, angst en delier komen relatief veel voor. Bij al deze klachten geldt dat een gestructureerde aanpak met het meewegen van de context, sociale en psychische factoren, zoals in Palliatieve fase - besluitvorming wordt besproken, van essentieel belang is.
De palliatieve fase begint op het moment dat duidelijk wordt dat je niet meer beter kunt worden. De palliatieve fase kan kort of lang duren: van dagen tot enkele maanden of jaren.
Belang van zorg in de laatste levensfase
Zorg in de laatste levensfase richt zich op de kwaliteit van leven van de patiënt, bijvoorbeeld door klachten en problemen zo veel mogelijk te voorkomen of te zorgen dat de patiënt er zo min mogelijk last van heeft.
Verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg
Het verschil is dat palliatieve zorg jaren kan duren, terwijl we pas van terminale zorg spreken wanneer het overlijden op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht. Palliatieve zorg richt zich op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.
Een huisarts of andere deskundige kan je hierbij helpen. Breng je de laatste dagen van je leven door in het ziekenhuis of een hospice, dan neem je ook afscheid van het huis waar je misschien jaren hebt gewoond, van je buurt en vertrouwde omgeving.
Door het lichaam vocht en voedsel te onthouden, gaat het lichaam de eigen reserves aanspreken. Afhankelijk van de conditie, sterft een ernstig zieke doorgaans binnen één à twee weken. Als de stervende af en toe nog wat water drinkt, kan het iets langer duren (meerdere weken).
De persoon verliest stap voor stap het bewustzijn, kan onrustig worden of gaan hallucineren. Hierdoor gedraagt je dierbare zich anders dan normaal. Hij of zij kan bijvoorbeeld veel gebaren maken met de handen, terwijl deze niet goed te begrijpen zijn voor de naasten.
De mond kan je na overlijden dichtdoen en met een handdoek-rolletje onder de kin dichthouden. Maar de mond is de sterkste spier van je lichaam en als de spierstijfheid afneemt, gaat de mond weer open staan. Overigens moet je als iemand een kunstgebit heeft, dit weer indoen voor het sluiten.
In de stervensfase hebben mensen vaak weinig tot geen behoefte aan eten en of drinken. Mensen verliezen snel gewicht en hun lijf en gezicht veranderen. Zo vallen de wangen in, wordt de neus spits en komen de ogen dieper in de kassen te liggen.
Minder goed kunnen horen of zien
Gehoor en zicht nemen af. Toch kunnen veel stervenden nog heel lang horen dat er iets tegen hen gezegd wordt. Iets terugzeggen is moeilijker. Een kleine handbeweging of een beweging in het gezicht lukt vaak nog wel.