Een eerste vluchtige indicatie van mogelijk gewichtsverlies kan je zien. Denk aan: loszittende kleding, juwelen, kunstgebit of een extra gaatje in je riem. Andere signalen van (risico op) ondervoeding: constant koud hebben, duizeligheid, vermoeidheid en algemene zwakte.
Gevolgen van ondervoeding
Door een tekort aan energie en/of voedingsstoffen neemt niet alleen de vetmassa af, maar ook de spiermassa. Dit heeft directe gevolgen voor het dagelijks functioneren, bijvoorbeeld doordat men moeite krijgt met traplopen en boodschappen doen. Ook vergroot ondervoeding de kans op vallen.
De kans om te vallen neemt toe. Andere gevolgen zijn: vlugger moe voelen, minder zin hebben om te eten, sneller en ernstiger ziek worden, langer nodig hebben om te herstellen na een ziekte en moeilijkere wondgenezing. Voor meer informatie ga je naar Goed gevoed ouder worden.
Een gevolg van ouder worden is dat spieren afnemen in omvang en in kracht. En spieren verbruiken meer energie dan vetweefsel. Omdat je spiermassa afneemt, heb je dus minder energie nodig en daarom wat minder eten. Gemiddeld hebben mensen vanaf een jaar of 60 minder energie nodig.
Over het algemeen zijn de oorzaken van gewichtsverlies bij ouderen vergelijkbaar met die bij mensen van middelbare leeftijd en kunnen ze worden ingedeeld in organische (bijv. neoplastische, niet-neoplastische en leeftijdsgebonden veranderingen), psychologische (bijv. depressie, dementie, angststoornissen) en niet-medische (bijv. sociaaleconomische aandoeningen) oorzaken (kader 1).
Naarmate we ouder worden, hebben we minder energie (= voedsel) nodig. Dat verhoogt het risico op gewichtsverlies of zelfs ondervoeding. Bovendien kunnen er zo tekorten ontstaan aan bepaalde vitaminen en mineralen.
Baby's jonger dan drie maanden, zijn het meest gevoelig voor snelle uitdroging en ondervoeding. Binnen 24 uur kunnen kinderen onder de twee uitdrogen. Uitdroging en ondervoeding ontstaan soms ongemerkt. In dat geval wordt gesproken van 'stille ondervoeding'.
1 Minder kunnen eten kan bijvoorbeeld komen door: vermoeidheid, pijn, benauwdheid, depressie, smaakveranderingen, klachten van de mond, problemen met slikken, maag- en darmproblemen, misselijkheid, braken, diarree, verstopping.
Iemand heeft ondergewicht bij een BMI onder de 18,5 kg/m2. Wil je aankomen of ben je ongewenst afgevallen? Maak dan een afspraak met je huisarts om dit te bespreken. Is je BMI veel te laag (lager dan 17 kg/m2), neem dan in elk geval contact op met je huisarts om de mogelijke oorzaak vast te stellen.
Ouderen kunnen minder goed gaan eten door:
Obstipatie (verstopping van ontlasting).Eenzaamheid en depressiviteit.Vergeetachtigheid.Moeite met lopen.
Bij ondervoeding word je futloos en ben je minder gemotiveerd om te gaan bewegen en goed te eten. Op deze manier kan ondervoeding een vicieuze cirkel worden. Maar je lichaam heeft niet alleen last van afname van vet- en spierweefsel.
Een paar recente onderzoeken meldden dat voedingsproblemen, waaronder veranderingen in eetlust, gewichtsverlies en sarcopenie, beginnen met milde cognitieve stoornissen (MCI) en AD in een vroeg stadium [4,5,6,7]. Bovendien meldde een eerder onderzoek dat een lage body mass index (BMI) de progressie van MCI naar dementie voorspelt [8].
Denk aan: loszittende kleding, juwelen, kunstgebit of een extra gaatje in je riem. Andere signalen van (risico op) ondervoeding: constant koud hebben, duizeligheid, vermoeidheid en algemene zwakte.De voorraad- en koelkast zijn meestal leeg en niet alles is in huis aanwezig om een voedzame maaltijd te bereiden.
Ondergewicht brengt risico's met zich mee, omdat er een grote kans is dat je een tekort aan voedingsstoffen hebt. Hierdoor gaat je afweer achteruit en loop je een risico op ondervoeding* en de bijbehorende gevolgen zoals spierafbraak, moeheid, futloosheid en meer kans op botbreuken.
De eerste stap is vaststellen of iemand een verhoogde kans heeft op ondervoeding. Dit wordt met een screeningsinstrument vastgesteld. In Nederland wordt voor screening bijvoorbeeld de SNAQ of MUST gebruikt. Deze instrumenten gaan na of er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies, ondergewicht en verminderde eetlust.
Je metabolisme raakt in de war, je schildklier gaat langzamer werken en je lichaam gaat veel minder verbranden. Te weinig eten kan er ook voor zorgen dat je diverse klachten krijgt. Denk aan haaruitval, slechte nagels, droog haar, slapeloosheid, duizeligheid etc.
Vooral als je niet alleen begonnen bent met een gezondere levensstijl om wat gewicht kwijt te raken, maar ook om je fitter te voelen. Minder stress, een lichter gevoel en meer energie zijn allemaal signalen van dat je op de goede weg bent en binnenkort wel zal afvallen (als dat je doel is).
Maag- en darmklachten kunnen ontstaan door het te weinige of ongezonde voedselinname. Denk aan buikpijn, maar ook obstipatie. Juist door te weinig eten kan je last krijgen van verstopping en vochtophoping. Daarnaast kunnen braken en laxeermiddelen ook zo hun weerslag hebben op je organen.
Verborgen honger is het bestaan van een tekort aan meerdere micronutriënten (met name ijzer, zink, jodium en vitamine A). Dit tekort kan optreden zonder dat er een tekort aan energie ontstaat, omdat er sprake is van een energierijk, maar voedingsarm dieet.
Bij ondervoeding heeft het lichaam een tekort aan voedingsstoffen. Hierdoor verminderen de lichamelijke functies. Ondervoeding kan als gevolg hebben dat herstel minder snel gaat, u minder spierkracht heeft en een grotere kans op complicaties, zoals infecties en een verminderde wondgenezing.
De pasgeborene verliest de eerste dagen meer vocht (door urine- en meconiumlozing) dan hij met de voeding binnenkrijgt. Hierdoor neemt het gewicht af en sommige baby's drogen hierbij iets uit. Ze reageren hierop met temperatuurverhoging op de derde of vierde dag. Dit wordt dorstkoorts genoemd.
Wanneer is gewichtsverlies alarmerend? Onderzoekers hebben regels opgesteld voor wanneer gewichtsverlies alarmerend is. Als het gewichtsverlies binnen een maand meer dan 5% van het totale lichaamsgewicht bedraagt en binnen 6 maanden meer dan 10% is er een probleem.
Naarmate we ouder worden, ervaren mensen meestal spieratrofie, verlies van botdichtheid en een vermindering van lever- en niercellen . Bovendien vermindert het verlies van weefsel de hoeveelheid water in het lichaam. Dit alles kan resulteren in gewichtsverlies dat merkbaar kan zijn, maar niet per se reden tot alarm.
Dat komt vooral doordat ze minder actief worden: als spieren weinig worden gebruikt, nemen ze in omvang af. 'Het gaat om kilo's aan spieren. In eerste instantie ontstaat in plaats daarvan nog vetweefsel maar op latere leeftijd niet meer. '