Toelichting. In een weefvak worden verkeerstechnisch gezien een invoegende en uitvoegende beweging zodanig gecombineerd, dat de invoegstrook en uitvoegstrook in elkaar overlopen. Een weefvak is een gelijkvloerse oplossing om uitwisselingen tussen twee rijbanen (met verkeersstroom in dezelfde richting) af te wikkelen.
Voorrang tijdens ritsen op de snelweg
Is de invoegstrook ook een uitvoegstrook (een 'weefvak'), dan moeten invoegende en uitvoegende auto's weggebruikers die op dezelfde rijbaan blijven voor laten gaan.
Een weefstrook verbindt een invoegstrook op de autosnelweg met de volgende uitvoegstrook. Weefstroken zijn handig voor automobilisten die de autosnelweg oprijden en hem aan de volgende afrit al verlaten: ze hoeven niet meer in te voegen en daarna snel weer uit te voegen.
Vermijd de vluchtstrook
Is de invoegstrook 'op', dan gaat deze op de snelweg meestal over in een vluchtstrook. De naam zegt het al: deze strook mag je alleen in noodgevallen gebruiken en niet als handig verlengstuk van de invoegstrook.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Reacties. "Er geldt geen minimumsnelheid voor het wegverkeer. Wel kunt u een boete krijgen als u zo langzaam rijdt dat u het overige verkeer hindert of in gevaar brengt." Dus nee, niet per se, maar je mag overig verkeer niet in gevaar brengen.
Invoegstroken voor werkverkeer
- De beginsnelheid bij het invoegen is gesteld op 0 tot 10 km/h vanwege de beperking bij het uitrijden van het werkvak. - Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h).
Te dicht invoegen achter een ander voertuig dat zich al op de doorgaande rijbaan bevindt moet je voorkomen. Als je moet stoppen omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is om in te voegen, bijvoorbeeld bij file, doe dat dan aan het begin van de invoegstrook, dan heb je nog de tijd snelheid te maken.
Bij het invoegen en uitvoegen moet een bestuurder al het andere verkeer voorrang verlenen. De invoegende bestuurder betaalt meestal de schade die ontstaat door een aanrijding bij het invoegen. U krijgt een letselschadevergoeding als een ander aansprakelijk is voor een aanrijding bij het in- of uitvoegen.
Tips bij het uitvoegen
Geef tijdig (300 meter van te voren) richting aan naar rechts, maar wel nadat je gekeken hebt naar voren, in je binnenspiegel, voren, rechter buitenspiegel en over je rechter schouder. Kijk voor dat je uitvoegt nog een keer of het veilig is om op te schuiven!
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Tijdig richting aangeven doe je bijvoorbeeld op wegen binnen de bebouwde kom op circa 100 meter voordat je wilt afslaan en op wegen buiten de bebouwde kom op circa 200 meter als je wilt afslaan. Bij het rijden op een autoweg of autosnelweg geef je tijdig richting aan op circa 300 meter voordat je gaat uitvoegen.
Een weefvak is een combinatie van een invoegstrook en uitvoegstrook, meestal bij een klaverbladknooppunt op autosnelwegen.
In zo'n situatie raadt Maaskant aan vooral niet stil te gaan staan. "Kan je niet invoegen, stop dan nooit op de invoegstrook, maar rij door over de vluchtstrook. Besef daarbij wel dat je waarschijnlijk een inschattingsfout hebt gemaakt bij het zoeken naar vrije ruimte."
' Autoredacteur Niek Schenk antwoordt: 'Invoegen is een bijzondere verrichting, dus moet je als invoeger voorrang verlenen aan het doorgaand verkeer. Al is er natuurlijk niks op tegen als je de ander helpt door een strook op te schuiven of even snelheid terug te nemen als dat kan.
Gewenste versnelling Rijd in de 4de versnelling de snelweg op. In de 4de versnelling kan de auto meer kracht leveren als je in een korte tijd sneller moet gaan rijden. Schakel op de eerste rijstrook van de snelweg door naar de 5de versnelling als je tegen de 100 kilometer per uur rijdt.
Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de invoegstrook daarom om op snelheid te komen, zodat u er makkelijk tussen kunt komen. Rijdt u te langzaam, dan moeten andere weggebruikers op de rem trappen.
Wie een autosnelweg via de aanloopstrook oprijdt, moet de richtingaanwijzer aanzetten en voorrang verlenen aan de bestuurders die reeds op de autosnelweg rijden. Dit wil meteen ook zeggen dat bij druk verkeer op de invoegstrook er NIET GERITST wordt.
Er geldt geen minimumsnelheid voor wegverkeer. Als u te langzaam rijdt kunt u wel het overige verkeer hinderen of in gevaar brengen. U krijgt dan een boete.
Soorten strepen op de weg
dubbele witte middenstrepen met groene kleur ertussen: 100 kilometer per uur; dubbele witte middenstrepen zonder groene kleur: 80 kilometer per uur; geen middenstreep: 80 kilometer per uur, behalve als er langs de weg een bord staat met 60 kilometer per uur.
Voertuigen mogen alleen op autowegen als zij 50 kilometer per uur kunnen en mogen rijden. Voor autosnelwegen is dit 60 kilometer per uur. Deze snelheid heet de minimumconstructiesnelheid. Rijd je te langzaam zonder aanleiding en breng je daarmee het andere verkeer in gevaar, dan riskeer je wel een boete.