Een lijdende vorm bevat het hulpwerkwoord worden of zijn en een voltooid deelwoord. Verder kan er nog een door-bepaling in de zin staan, die aangeeft wie de handelende persoon of instantie is. De rekensom wordt uitgelegd door de leraar. Hanno werd nog net op tijd gered door de reddingsbrigade.
Als het onderwerp van de zin zelf iets doet, staat de zin in de bedrijvende vorm. Als het onderwerp van de zin niets doet, staat de zin in de lijdende vorm. Een lijdende vorm kun je herkennen aan de persoonsvorm.Die is altijd een vorm van 'zijn' of 'worden'.
Je kunt er zeker van zijn dat een zin passief is als er een vorm van het werkwoord wordt gebruikt dat wordt gevolgd door een voltooid deelwoord . Ik kook een maaltijd. Er wordt een maaltijd door mij gekookt. Iemand zal haar hond uitlaten.
Zoek naar het hulpwerkwoord "be" . Een manier om passieve werkwoorden in uw tekst te herkennen, is door te zoeken naar "be"-werkwoorden. "Be"-werkwoorden omvatten be, am, are, is, been, being, was en were. Vaak, maar niet altijd, geeft een "be"-werkwoord een passief werkwoord aan.
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel. Een lijdend voorwerp bevat altijd een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord. Niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp. In een zin met een naamwoordelijk gezegde staat nooit een lijdend voorwerp.
In de eenvoudigste bewoordingen wordt een actieve zin geschreven in de vorm van "A doet B." (Bijvoorbeeld: "Carmen zingt het lied.") Een passieve zin wordt geschreven in de vorm van "B wordt gedaan door A." (Bijvoorbeeld: " Het lied wordt gezongen door Carmen .") Beide constructies zijn grammaticaal correct en correct.
Een lijdende vorm bevat het hulpwerkwoord worden of zijn en een voltooid deelwoord. Verder kan er nog een door-bepaling in de zin staan, die aangeeft wie de handelende persoon of instantie is. De rekensom wordt uitgelegd door de leraar. Hanno werd nog net op tijd gered door de reddingsbrigade.
Mij (of me) is de voorwerpsvorm.
Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.
Het lijdend voorwerp van de zin doet zelf niets.Er wordt iets mee gedaan; het ondergaat iets. Om het lijdend voorwerp te vinden, stel je de vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp? Het antwoord op de vraag is het lijdend voorwerp van de zin.
Niet altijd een lijdend voorwerp in een zin
Het lijdend voorwerp is één van de zinsdelen waar je kind bij ontleden veelvuldig mee te maken krijgt. Dit komt vooral doordat veel zinnen een lijdend voorwerp bevatten. Denk alleen niet dat er in iedere zin ook een lijdend voorwerp staat.
Overgankelijk werkwoord: Ze liep een marathon. Inovergankelijk werkwoord: We rennen elke dag. Kassa en marathon zijn lijdende objecten . Alleen omdat er een zelfstandig naamwoord achter het werkwoord staat, betekent nog niet dat het een lijdend object is.
Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde. Het lijdend voorwerp = wie / wat + onderwerp + gezegde. Als de zin een naamwoordelijk gezegde heeft, dan is er geen lijdend voorwerp. Een zin kan dus alleen een lijdend voorwerp hebben als het een werkwoordelijk gezegde heeft.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
De persoon/het ding dat het werkwoord uitvoerde (de onderzoekers) wordt aangegeven door het voorzetsel "by". De passieve vorm is gemakkelijk te herkennen aan het gebruik van "by + someone" of "by + something" . Bovendien wordt er altijd een tijd van het werkwoord "to be" + het voltooid deelwoord van het werkwoord in kwestie gebruikt.
The passive wordt in het Nederlands ook wel de lijdende vorm genoemd. Dit houdt in dat niet het onderwerp, maar het lijdend voorwerp in de zin vooral belangrijk is. In de zin “The door has been opened by the teacher” zie je bijvoorbeeld “the door” voorin de zin staan.
Wanneer de acteur (en de acteur kan een persoon of object zijn) voor de actie in een zin komt, heb je actieve stem . Wanneer de acteur na de actie komt of wanneer de acteur volledig afwezig is in de zin, heb je passieve stem.
De term 'lijdende vorm' duidt een werkwoordelijk gezegde aan dat bestaat uit een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn in combinatie met een voltooid deelwoord, bijvoorbeeld De tekst wordt geschreven of De kaarten zijn geschud.
Bedoeld is het zinsdeel dat een handeling ondergaat die door middel van het gezegde in dezelfde zin wordt beschreven. Je kunt het ook zo zeggen: het lijdend voorwerp is het zinsdeel dat als de zin in de lijdende vorm wordt gezet, onderwerp van die zin wordt (zie onder).
Ze leren hoe ze zinnen kunnen variëren, zinslengtes kunnen aanpassen, en kunnen zorgen voor een logische opbouw van hun teksten. Bij de analyse van literaire teksten kunnen leerlingen door middel van zinsontleding beter begrijpen hoe schrijvers taal gebruiken om betekenis en effect te creëren.