1. Fossiele schelpen laten geen, of sterk verminderd, licht door in verge- lijking met recente schelpen, wanneer men ze voor een felle lichtbron houdt (zoals een bureaulamp). 2. Fossiele schelpen hebben minder kleur, of zijn juist sterk verkleurd in vergelijking met recente schelpen.
Een goede manier om te weten waar het geschikt soort gesteente aan te treffen is, is het consulteren van geologische kaarten. In de onderdelen Stratigrafie en Sedimenten kan je meer lezen. Daarnaast moet je natuurlijk in staat zijn een fossiel te herkennen in het veld.
Botten en fossielen. Als je een bot of fossiel gevonden hebt en je wilt weten wat het is, kan je het beste met het bot naar Ecomare gaan. Als dat niet kan, maak dan foto's van het bot aan alle kanten, met een liniaal erbij voor de maat.
Als er weinig kalk in het water zit, dan is de schelp dun. In de winter groeit de schelp minder dan in de zomer. En daardoor ontstaan er smalle en brede groeibanden. Hieraan kun je zien hoe oud de schelp is.
De oudste fossiele schelpen die je volgens Wesselingh langs de Vlaamse en Nederlandse kust kan vinden zijn vijftig tot zestig miljoen jaar oud.
Als je gaat zoeken naar schelpen, moet je de windrichting goed in de gaten houden. Voor het Zwin en Cadzand geldt dat je fossielen schelpen het beste kunt gaan zoeken na een harde zuidwesten of westenwind, dus bij een 'aanlandige' wind. Die woelt namelijk de onderlagen naar boven.
De doopvontschelp is het grootste thans levende tweekleppige weekdier. De lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter en het dier kan rond de 250 kilo zwaar worden. De schelp is vrij bol en heeft zowel lichte groeven in de breedte als een sterk golvende schelprand. De kleur van de schelp is meestal bruin of wit.
Meestal vind je op het strand maar een klep. Het weekdier houdt de twee kleppen met stevige spieren muurvast tegen elkaar aan getrokken. Zo zit het dier veilig. De schelp gaat open als hij moet eten.
De tepelhoorn slak heeft een tong met hieraan hele scherpe tandjes. Deze tong gebruikt hij om een gaatje in de schelp van zijn prooi te maken. Met heel veel geduld lukt het de slak om met zijn tong en speeksel het kalk van de schelp zacht te krijgen.
Naast ratten staan zoetwatermosselen ook op het menu van een aantal vogelsoorten (bv. Blauwe Reiger en Zwarte Kraai). Ook Waterhoen en Meerkoet eten vaak mosselen, al gaat hun voorkeur vooral uit naar de kleinere driehoeksmosselen.
Fossielen zijn meestal diep onder de grond verstopt en komen pas naar boven als de bovengrond verdwijnt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het wegzuigen van zand of bij opgravingen. Fossielen vinden in Nederland is het makkelijkst aan het strand.
Maar een van de dingen die u echt niet mag missen tijdens uw vakantie in Nieuwvliet is: haaientanden zoeken! Het strand van Zeeuws-Vlaanderen (Nieuwvliet, Cadzand en Breskens) staat er om bekend dat deze eeuwenoude fossielen hier te vinden zijn.
Verreweg de beste plek om op zoek te gaan naar haaientanden is de Verdronken Zwarte Polder. Hier kun je met name de kleinere haaientanden vinden, naast allerlei andere fossielen als vissentanden, stekels van roggen en versteende stukken hout! De meeste fossielen liggen halverwege tussen de duinen en de zee.
Cadzand. In Cadzand zijn grote haaientanden gevonden, zoals van Megaselachus megalodon. De kust voor het Zeeuws-Vlaamse plaatsje Cadzand staat bekend als het rijkste haaientandenstrand van Nederland. Niet verwonderlijk, als je bedenkt dat Zeeland in een ver verleden een warme zee was waarin deze dieren rondzwommen.
De oudste algemeen erkende fossielen zijn die uit de Strelley Pool in de regio Pilbara in West-Australië. Het zijn stromatolieten: afzettingsgesteente dat ontstaat doordat micro-organismen sedimenten invangen en vasthouden. Deze fossielen zijn 3,4 miljard jaar oud.
De tot oktober 2010 oudst bekende fossielen van landplanten Cooksonia (gevonden in Ierland en Schotland) zijn gedateerd op ongeveer 425 miljoen jaar (Midden Siluur tot het Vroeg-Devoon) het waren kleine planten die op zeewier leken; het waren sporenplanten.
Een schelp is het omhulsel van een weekdier. Een weekdier is erg teer en kwetsbaar. De schelp is een soort huisje voor het weekdier, het dient als bescherming. Als het diertje dood gaat blijf zijn schelp bestaan en die spoelen aan op het strand.
Wist je dat schelpen net als bomen jaarringen hebben? Een schelpdier maakt van kalk een steeds groter huisje. In de winter groeit de schelp minder snel dan in de zomer. Daardoor ontstaan er smalle en breden ringen, de jaarringen.
Abalone-schelpen zijn dikke zeeschelpen die schitteren in de prachtige iriserende kleuren van parelmoer. Ze houden de energie van de oceaan vast en brengen een sterke kalmerende en genezende energie, waardoor je verbonden kunt blijven met de zee - waar je ook bent.
Bij een wandeling op het strand is de kans groot dat je ze tegenkomt: zeeschuim. Het is de bijnaam van het rugschild van de inktvis. Inktvissen zijn goede zwemmers die grote afstanden kunnen afleggen. Soms spoelen de dieren zelf op onze kust aan, maar veel vaker de losse rugschilden.
Eigenlijk handig, want zo worden ze niet meegesleurd door de zeestroming. Ze kunnen wel maar een paar weken zwemmen voordat ze zich voorgoed nestelen op de zeebodem.
Mantelschelpen hebben lichtgevoelige organen, 'catadioptrische ogen', die op kleine tentakeltjes aan de mantelrand staan. Deze 'ogen' werken door weerkaatsing en kunnen licht van donker onderscheiden. Hierdoor kunnen zij eventuele vijanden waarnemen en daarop reageren.
De politie op de Filipijnen heeft een bijzondere vondst gedaan. Op het eiland Sitio Green werden loeizware reuzenschelpen in beslag genomen. De joekels zijn meer dan 20 miljoen euro waard! De enorme schelpen heten doopvontschelpen.
De grootste parel ter wereld is 30 x 60 cm groot, weegt 34 kg en is 88 miljoen euro waard. Hij is in 2006 gevonden door een visser in de Filipijnen. Echter dit bijzondere nieuws werd pas 23 augustus 2016, per toeval, wereldkundig en is sindsdien tentoongesteld op de Filipijnen.