minder dassen op een burcht zitten kunnen ze onmogelijk alle holen openhouden. Deze raken na verloop van tijd zo vol met blad, takken en zand dat ze niet meer als hol te herkennen zijn. Er rest vaak slechts een enorme stortberg, een bult in het landschap, als teken van betere tijden.
De meest waarschijnlijke plek waar een dassenburcht kan worden aangetroffen is in een bosrand, houtwal of brede heg waar water, akkers en graslanden binnen een straal van 1 kilometer afstand te vinden zijn. Ook worden burchten vaak gevonden bij hoogteverschillen in het terrein (hellingen, graften, greppels, etc.).
Dassen maken een aantal verschillende geluiden. Van een 'tjirp' (een zacht vogelachtig geluid), een spinnend 'purr' (van een moeder naar haar kleintjes) tot de herhalende kreet die we via de beelden van Molenaar hoorden.
Overdag blijven de dieren meestal in hun burcht. In de zomermaanden zijn ze soms actief voor zonsondergang, maar meestal blijven ze tot na zonsondergang in hun hol. In de wintermaanden, van november tot februari, komen ze minder vaak naar buiten.
Hun burcht bouwen ze graag hoog en droog, met op korte afstand vochtige voedselrijke plaatsen waar ze makkelijk kunnen graven. Zo'n leefomgeving bestaat meestal uit kleinschalige akkers, weilanden, bosjes, beekdalen, houtwallen, boomgaarden, heggen en beek- en rivierdalen.
Dassen zijn beschermde dieren. Verjagen, verstoren, doden of iets dergelijks is verboden. Voorkomen dat ze in je tuin komen is het enigste wat je kunt proberen. Dassen zijn echter sterke dieren en kunnen uitstekend graven.
Tijdens het zoeken naar voedsel lopen ze onverstoorbaar tussen het vee regenwormen te zoeken, en keren ze koeienvlaaien om op zoek naar mestkevers. Dassen hebben wel een enorme hekel aan vee dat over de dassenburcht loopt.
Het centrum en de grenzen van het territorium worden gemarkeerd met mest. De das houdt geen winterslaap, maar is tijdens koudere periodes veel minder actief en soms blijft hij dan dagenlang in de burcht. Dassen zijn alleseters. Ze zijn slechte jagers en eten dat wat ze direct voor de neus tegenkomen.
De das heeft in Nederland geen natuurlijke vijanden meer. Van oorsprong is de wolf een vijand van de das. De hond is een ver familielid van de wolf, daarom is het niet wenselijk dat honden de burcht betreden.
Ransuilen broeden vaak in halfopen (natuur)gebieden, waar ook veel campings zijn te vinden. Je hoort ze 's nachts al van ver met hun typische hoge, piepende, bijna klagende aanhoudende geluid. Ransuilen zijn tijdens de zomer zo luidruchtig omdat de uilskuikens hun nest verlaten en door de omgeving gaan zwerven.
Vleermuizen onder het dak
Vleermuizen in huis zijn geen uitzondering, vaak merk je zelfs niet dat ze er zijn. Ze zoeken veilige schuilplaatsen met een kleine ingangsopening. Onder een dakpan is het ideaal voor een vleermuis, maar ook in spouwmuren, rolluikkasten en achter gevelplanken brengen ze graag de nacht door.
Als je 's avonds heel stil bent, kun je ze mogelijk horen keffen en schreeuwen. Dat is om hun territorium af te bakenen of om een partner te roepen. Vossen zien er in de ranstijd ook op hun mooist uit. Ze zitten dik in hun vacht zijn prachtig rood.
De das heeft een zeer verborgen levenswijze. Hij kan al jarenlang een gebied bewonen, zonder dat het iemand opgevallen was. Zelfs in gebieden waar de das sinds mensenheugenis algemeen voorkomt moet men zoeken naar sporen van de das. Dassen kunnen echter, ondanks hun goedaardig karakter, wel degelijk schade aanrichten.
Het hol heeft maar liefst 71 ingangen. De das doet het goed in de Loonse en Drunense Duinen en omgeving. Het aantal dieren wordt geschat op 182, een toename van tien procent ten opzichte van eind 2015. Vijftien dieren sneuvelden in het verkeer.
Een vossenburcht is meestal goed te herkennen. Een vos is geen goede graver en vaak gebruikt hij een verlaten konijnenhol dat hij dan verder uitgraaft. Het zand hoopt dan meestal voor zijn burcht op terwijl een das het meestal opzij van zijn burcht wegwerkt.
Regenwormen, kevers, rupsen en larven staan op het menu. Naargelang het seizoen, is de das verlekkerd op kersen, pruimen en andere vruchten, die van de bomen vallen. Gras, graan en maïs lusten ze ook en wanneer ze toevallig jonge muizen of vogeleieren vinden, smullen ze hier beslist van.
De das ziet geen kleuren, alleen maar in zwart-wit en grijstinten, en kan alleen binnen een relatief korte afstand scherp zien. Contrasten ziet hij des te beter. Hij ziet een silhouet al op 50 meter afstand. De das kan goed horen, de lage tonen ongeveer net zo goed als een mens, maar de hoge tonen vele malen beter.
Hij loopt bijna altijd in een rustig tempo, maar als hij geschrokken is, of in gevaar is, zet hij het op een lopen. Hij kan dan een snelheid bereiken van 25 - 30 km per uur.
Het is een lucht waar vele dieren een enorme hekel aan hebben. Zodoende kun je de verscheidene dieren goed op afstand houden van waar je ze niet wilt hebben. Ook andere dieren hebben er een hekel aan zoals o.a Ratten, honden katten etc.
In de zomer, als de zon laat ondergaat, komen dassen in rustige gebieden soms al voor zonsondergang tevoorschijn. Als je over de burcht loopt horen de dassen onder de grond de trilling, en de geur blijft lang hangen. Als ze al naar buiten komen, zijn ze zo weer weg en zie je ze de hele avond niet meer.
Elke das heeft zijn eigen luchtje, dat ruikt naar 'musk'. Dassen die familie zijn wrijven zich vaak tegen elkaar aan. Ze gaan dan allemaal een beetje naar elkaar ruiken.
Dassenburchten bestaan meestal uit verschillende lagen (verdiepingen). Dit kan tot wel 4 meter diep zijn. Bij gevaar door bijvoorbeeld stropers die de burcht uitgraven, of een hondje dat in de burcht indringt, kunnen de dassen zich diep in de dassenburcht terugtrekken zodat ze hun veilige hol niet hoeven te verlaten.
Hun poten zijn zeer sterk, het komt voor dat ze hiermee zelfs in asfalt en beton proberen te graven. Ze hebben 5 tenen aan elke voet, met klauwen die aan de voorpoten fors groter zijn dan aan de achterpoten. Mannetjes (beren) en vrouwtjes (zeugen) zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.