Herkenning. De brasem (Abramis brama) behoort tot de karpers (Cyprinidae). De soort heeft een hooggebouwd zijdelings afgeplat lichaam met een uitstulpbare onderstandige bek. De jonge dieren hebben zliverkleurige flanken, oudere brasems hebben een donkergrijze tot donkerbruine kleur.
In bijna alle stilstaande en langzaam stromende wateren komt hij voor. Ze zoeken het liefst een modderige bodem op, waarin ze naar voedsel kunnen wroeten. De brasem heeft een voorkeur voor wat dieper water, maar is zeker in het voorjaar ook in ondiep water te vangen.
De brasem (Abramis brama) is een vis die behoort tot de familie van de Cyprinidae. Het is een van de talrijkste vissen van Nederland en door zijn gewicht vaak de belangrijkste vis qua biomassa. De maximale lengte is 90 cm.
Tip 2: Gebruik groot aas
Dat soort aas wordt onmiddellijk door kleinere vissen opgegeten en weg is de kans om de grotere brasems te lokken. Gebruik daarom maiskorrels, imitatie aas, kikkererwten of zelfs tijgernoten om bij te voeren.
Vooral in de brasem zitten lastige y-vormige graten, groot en piepklein. Daar moet je wat voor doen. Je moet het bouwplan van de vis een beetje bestuderen en verder resoluut mes en vork terzijde schuiven en met je vingers eten. De beste garantie voor een graatloze heerlijke hap vis.
In de winter houd de brasem zich in rustige diep, warm water op. De voedselopname is dan beperkt, maar ook dan zijn ze te vangen. Op zonnige winterdagen is met klein aas en weinig voer vaak nog menig brasem te verschalken.
Brasems zwemmen bijna overal in Europa, met uitzondering van Spanje en Portugal. De vis voedt zich met name met dierlijk planton, wormpjes, insectenlarven en kleine kreeftachtigen. Behalve de kleinere exemplaren is de vis gemakkelijk te onderscheiden van andere soorten.
Gebruik geen te lichte dobber of het moet in een vijver zijn bij windstil weer, je moet het aas immers meestal stil kunnen houden ondanks onderstroom of drift. Een goed gemiddelde is 1 gram draagvermogen.
De afgelopen jaren zijn daar nieuwe aassoorten bijgekomen zoals pellets en mini-boilies. Ideaal aas wanneer we het op serieuze brasem voorzien hebben. Deze nieuwe aassoorten zijn minder witvisgevoelig en erg stevig waardoor ze goed op de haak of hair blijven zitten.
Zeker, het is alleen een ander soort neus dan mensen hebben, omdat vissen onder water moeten ruiken en wij in de lucht. Vissen hebben zelfs twee 'neuzen' met elk twee neusgaten aan weerzijden van de kop, vlak voor de ogen.
Als hoofdlijn gebruik je minimaal 12/00 (dit is 0.12 millimeter) om op voorntjes te vissen. Wil je zwaardere vis vangen, bijvoorbeeld een brasem of winde vangen kies dan een lijn van 14/00. Wil je nog zwaardere vissen vangen, bijvoorbeeld een karper kies dan een lijn van 16/00 tot 18/00 als hoofdlijn.
Het Voedingscentrum raadt het regelmatig eten van zelfgevangen zoetwatervis uit Nederlandse wateren af, zoals paling, baars en forel. En eet zo min mogelijk vis, garnalen, oesters en mosselen uit de Westerschelde. Een enkele keer kan geen kwaad. Voor zelfgevangen zeevis gelden geen beperkende adviezen.
Wanneer het best vissen op voorn? In principe is het bijna het hele jaar door goed mogelijk om op voorn te vissen. Het moet alleen gezegd dat de beste vangtijd de maanden maart en april zijn. Dan begint het water op te warmen waardoor blankvoorns het diepe water verlaten om naar het ondiepe te zwemmen.
De soort kan 77 centimeter lang worden maar wordt in Nederland doorgaans niet langer dan 60 centimeter. Met name jonge exemplaren van brasem kunnen verward worden met de gelijkende kolblei en uitheemse Donaubrasem en blauwneus.
Flyshoot is een visserijtechniek die zijn oorsprong kent in Denemarken en Schotland. In Schotland heeft men de Deense methode aangepast en gemoderniseerd. Een flyshooter vist achter het schip met lijnen, ofwel zegentouwen, met daaraan een net. Tijdens het vissen worden de zegentouwen met het net naar het schip gehaald.
De diepte van je dobber hangt af van de diepte van het water. In de meeste gevallen is het verstandig om 20 tot 30 centimeter boven de bodem te vissen. Als het een warme zomerdag is, en je de voorns vaak ziet zwemmen, is het verstandig om wat hoger in het water te vissen.
Bij een schuivende dobbermontage is het echter mogelijk in iedere waterdiepte te vissen. Bij de schuivende dobbermontage glijdt de lijn vrij door de geleideringen van de dobber. De dobber wordt gestopt door een stopper die op de lijn bevestigd zit, naar de haak toe wordt de dobber als laatste gestopt door de wartel.
Het zinkend(overlood vissen.) Zinkend vissen, de naam zegt het al, betekend dat de pen zo uitgelood is dat deze langzaam zal zinken. We maken geen lijnen speciaal voor het zinkend vissen. Het zijn de lijnen waar we normaal mee vissen die voor dit doel aangepast worden.
Een brasem is een grote vis, die tientallen jaren oud kan worden. De vis zoekt voedsel in de waterbodem en woelt daar de grond om. Dat veroorzaakt troebel water en algengroei en daarom werd de brasem heel lang verguisd. Het dier is vanwege de afmetingen wel populair bij sportvissers.
Een bewezen lokaasrecept voor het vissen op brasems op stilstaande wateren is een mengeling van 1 deel big fish + 1 deel vijver geel + 1 zakje big fish 250 gram (per 4 kg. droog lokaas) + superzoet (10 gram per kg. droog lokaas).
Zo zijn in kaasdip gedoopte maïspellets uitermate geschikt voor het vangen van barbeel en kopvoorn. Diezelfde pellet maar dan gedoopt in een scopex sausje zal hoofdzakelijk dikke brasem op de kant brengen; ook zoete smaken zoals tuttifrutti en aardbei zijn erg goede brasemverleiders.
De beste haken die u voor witvissen kunt gebruiken zijn van gehard staal gemaakt. Het is van belang dat de haak goed scherp is. De meest gebruikte maat voor Brasem en Voorn ligt tussen haakmaat 8 en 16, hoewel er soms ook met kleinere haken wordt gevist.
Ander klein witvis, zoals de brasem of voorn is hiertoe niet in staat en daarom is dit aas dan ook zo geschikt om gericht op karper te vissen. Boilies zijn te koop in veel verschillende samenstellingen. Zo worden ze gemaakt van vismeel, maismeel, tijgernootmeel, of bijvoorbeeld kipmeel.
In grote delen van Centraal-Europa, in het bijzonder Polen en Hongarije, wordt de karper wel gegeten. De vis wordt verwerkt in vissoep of in moten gepaneerd en gebakken. Ook in Oost-Azië is de vis populair.