angstig in onbekende situaties en gezelschappen; weinig begrip voor emoties van anderen; graag alles steeds op dezelfde manier doen (vasthouden aan routines); geen inzicht in non-verbale communicatie, zoals gebaren.
Studenten met autisme kunnen moeite hebben met begrip, informele conversatievaardigheden en het begrijpen van de subtiliteiten van taal (bijv. grappen, sarcasme, idiomen, clichés). Studenten met autisme kunnen repetitieve lichaamsbewegingen maken, zoals heen en weer wiegen of met hun handen wapperen.
Persisterende vuistjes, weinig variatie in het bewegingspatroon, een te lage spierspanning: allemaal zaken die kunnen duiden op een afwijkende motorische ontwikkeling. Zo zijn er nog veel meer signalen om aan de bel te trekken. Kinderen maken na hun geboorte in hoog tempo stappen in hun motorische ontwikkeling.
Over het algemeen worden de eerste symptomen in de vroege kindertijd zichtbaar.Een betrouwbare diagnose kan worden gesteld vanaf dat een kind twee jaar oud is. Vaak ontvangen mensen met autisme hun diagnose echter pas veel later, soms zelfs pas als zij allang volwassen zijn.
Leerlingen met autisme hebben problemen in de omgang met anderen, dus ook met hun klasgenoten en leerkrachten. Ze vinden het moeilijk om met anderen te communiceren. En het is voor hen vaak moeilijk om zich te verplaatsen, of inleven in anderen. Ook valt vaak op dat hun interesses beperkt zijn.
Geef me de 5 is een methodiek gericht op vijf pijlers: autisme begrijpen, positief contact, basisrust creëren, problemen oplossen en ontwikkeling bevorderen.
Zij geeft inzicht in de drie pijlers ervan: hypersensitiviteit, het ontbreken van het ik-referentiepunt en het natuurwetmatig denken.
Graad 1: je hebt problemen door tekorten in de sociale communicatie (verbaal en non-verbaal), interactie en gebrek aan flexibiliteit. Plannen en organiseren is lastig, waardoor je moeilijk zelfstandig kunt functioneren. Enige ondersteuning is nodig.
Een kind met autisme heeft verschillende ontwikkelingsleeftijden in zich. Een kind met autisme met een kalenderleeftijd van 12 jaar kan emotioneel een ontwikkelingsleeftijd hebben van 18 maanden, cognitief een ontwikkelingsleeftijd van 12 jaar en sociaal een ontwikkelingsleeftijd van 3 jaar.
Kinderen met autisme hebben veel behoefte aan structuur. Ze vinden het fijn als de dag volgens een vast voorspelbaar patroon verloopt. Kinderen vinden het vaak niet fijn wanneer er onverwachte gebeurtenissen plaats vinden, hier kunnen ze erg door van slag raken.
'Duidelijk zijn op de 5' – de WIE, WAT, WAAR, WANNEER en HOE benoemen – is cruciaal als je communiceert met iemand met autisme.
Als je kind autisme blijkt te hebben, begint de behandeling vaak bij psycho-educatie. Dit betekent dat je als ouder uitleg krijgt over autisme. Psycho-educatie kan op verschillende manieren: Individueel: je krijgt als ouder één of meerdere gesprekken waarin je uitleg krijgt over autisme (ASS).
Auti-communicatie is communicatie die is afgestemd op de specifieke manier waarop mensen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) informatie verwerken en communiceren. Door het gebruik van Auti-communicatie ontstaat er begrip en respect en daarmee positief contact, met als gevolg ontwikkeling.
Kinderen met autisme spelen niet zoals andere kinderen. Om met andere kinderen te kunnen spelen, moet een kind kunnen communiceren en sociaal gedrag kunnen begrijpen. Het moet ook verbeelding hebben om de werkelijkheid na te spelen. Gewone kinderen zijn in de ogen van kinderen met autisme vaak onvoorspelbaar.
Overgevoeligheid of juist helemaal niet gevoelig voor pijn, warmte en kou en geluiden. Afwijkende motoriek. Houterig bewegen, veel met de handen zwaaien (praten met de handen). Overmatige gerichtheid op een onderwerp en weinig tot geen belangstelling hebben voor andere onderwerpen.
Een aantal scholen kent een 'auti-klas' of een 'trajectklas', waarin leerlingen met autisme goede begeleiding krijgen.
Er bestaat geen biomarker voor autisme, zoals een bloed- of dna-test. De diagnose wordt gesteld door een psychiater of een gz-psycholoog aan de hand van een aantal gedragskenmerken. Iedere persoon met autisme is anders.
Bij een autistische meltdown of shutdown gaat het eerder om overprikkeling. Je brein heeft simpelweg teveel input te verwerken gehad – te veel sociale situaties, te veel herrie, te veel alles – en dan knapt er iets. Bij een meltdown uit zich dat vaak in een explosie naar buiten toe: boosheid, huilen, paniek.
Zo zijn er kinderen die nooit hebben gekropen, en dan 'ineens' gaan lopen of op een driewielertje wegrijden. Houterig bewegingspatroon, met daar tegenover opvallende motorische behendigheden. Bijvoorbeeld: kunnen klimmen en klauteren, maar niet kunnen springen.