Deze riem is een makkelijk oprolbaar 'celloplankje' met een antisliplaag aan de onderkant.
De cello is familie van de viool en de altviool, allen strijkinstrumenten met vier snaren. De snaren van een cello worden in kwinten gestemd, met van laag naar hoog een C, G, D en A. De snaren van een cello worden meestal bespeeld met een strijkstok, maar af en toe ook geplukt met de hand (pizzicato).
De stemsleutels, het kielhoutje, de toets en het staartstuk zijn allemaal gemaakt van ebbenhout, een zeldzaam en extreem hard hout. De klankkast van de cello is voornamelijk gemaakt van esdoorn, met een grenen blad, en alles wordt met de hand gesneden en/of gebogen.
De naam violoncello, waarvan 'cello' een verkorting is, is voortgekomen uit de violone, de 'grote viool'. In het Italiaans betekent het achtervoegsel -one namelijk 'groot' en het achtervoegsel -ello 'klein'. Violone betekent dus 'grote viool' en violoncello dus 'kleine grote viool'.
De cello is een instrument uit de vioolfamilie, die aan het eind van de middeleeuwen ontwikkeld werd uit de nog oudere Viola da Braccio. Eigenlijk is de naam voluit 'Violoncello', wat een gekke tegenstrijdigheid oplevert, omdat het letterlijk 'kleine grote viola' betekent.
Het woord cello kan op twee manieren worden uitgesproken: op z'n Nederlands als [sello], en op z'n Italiaans als [tsjello]. Die laatste uitspraak is te verklaren doordat het woord Italiaanse wortels heeft: cello is een verkorting van het Italiaanse violoncello.
De “Paganni” cello van Stradivarius - € 5.000.000
Deze cello was eigendom van Nicolò Paganni; de wereldberoemde Italiaanse componist en violist uit de 18e eeuw. De laatste eigenaar van de cello was Bernhard Greenhouse, een Amerikaanse cellist.
Het bespelen van een viool, altviool of cello is al moeilijk genoeg. Het vereist veel tijd en moeite om mooi te leren spelen. Een docent die op honderd dingen tegelijk kan letten en je de goede kant op kan sturen kan je talent optimaal ontwikkelen.
De cello weegt 3,7 kg en past in een standaard cellokoffer of hoes.
Professionele cello's kosten duizenden euro's. Natuurlijk wil je zo'n bedrag niet uitgeven als beginner maar reken er op dat een goede beginners-cello begint bij 500 euro. Als je een iets serieuzer cello wilt reken dan wel op een bedrag vanaf zo'n 2000 euro.
De naam violone werd vroeger gebruikt voor ieder instrument uit de vioolfamilie dat groter was dan een altviool, dus ook voor de cello. Tegenwoordig bedoelt men meestal een instrument ter grootte van de contrabas, of zelfs nog iets groter. Anders dan de contrabas wordt de violone in kwinten gestemd.
De cello heeft 4 snaren en je kunt er op strijken met een strijkstok en er op tokkelen (pizzicato heet dat). Als je strijkt over de snaren krijg je een prachtig warm geluid. Je kunt van héél laag naar héél hoog. Dat maakt de cello ook zo'n handig instrument.
De snaren van de cello zijn van laag naar hoog gestemd: C - G - D - A - dit is een octaaf lager dan de altviool. De cello is over het algemeen ongeveer 120 cm lang. Het stemmen gebeurt met de grote stemknoppen aan de bovenzijde of, indien aanwezig, met de fijnstemknoppen aan de benedenzijde van het staartstuk.
We noemen de snaren van boven naar beneden: e, a, d, g, b, e [speelt]. Er komen twee E-snaren in voor, een dunne onder en een dikke boven. Het ezelsbruggetje gaat als volgt: E en.
Voor de viool is dit de 'a', de altviool 'a' en 'd', cello 'a' en contrabas de 'g' snaar.
Sommigen verwarren de contrabas met de iets kleinere cello; het meest opvallende verschil tussen deze twee instrumenten zijn de stemschroeven: ebbenhouten pennen bij de cello, grote metalen mechanieken bij de contrabas.
De cello kwam reeds voor in de 16e eeuw, maar werd pas begin 17e eeuw van belang als continuo-instrument. In de continuopartij speelt de cellist de baspartij van het klavecimbel mee. Ook in de vroege orkesten en kleinere ensembles ondersteunden de celli de harmonieën van de andere instrumenten.
De oudste nog bestaande cello's zijn gemaakt door de gitaarbouwer Andrea Amati uit Cremona, Italië. De cello is voortgekomen uit de basviool (een grote altviool) die rond 1538 werd uitgevonden.
De familie van de strijkers bestaat uit vier instrumenten, van klein naar groot: VIOOL, ALTVIOOL, CELLO en CONTRABAS.
Officieel onderzoek naar het moeilijkste instrument om te bespelen is nooit gedaan. Je zou kunnen zeggen dat het spelen lastiger wordt naarmate je op meer dingen tegelijk moet letten. Daarom wordt de viool vaak het moeilijkste instrument genoemd.
Toelichting Cello:
De cello is eigenlijk een viool in een staande positie. Het instrument is ongeveer 120 cm lang en heeft vier snaren. Doordat de cello 120 cm is, is het te groot om vast te houden en wordt het daarom op de grond tussen de knieën geplaatst. De cello wordt bespeelt met een strijkstok.
De makkelijkste muziekinstrumenten
De makkelijkst te spelen muziekinstrumenten zijn: Ukulele. Mondharmonica. Piano.
1. Gitaar. De "winnaar" uit het lijstje is de gitaar. Dit instrument is het meest verkochte, meest populaire instrument.
Het label blijkt uiteindelijk vals te zijn, maar toch is de cello heel wat waard. 'Zelfs in zijn oorspronkelijke (slechte) staat gaat het nog om 70.000 euro', zegt vioolexpert Gert Schrijvers. 'Na restauratie wordt dat zelfs 100.000 euro.
hals; heeft de viool een nieuwe hals gekregen dan kan dit er op wijzen dat het om een oude (authentieke) viool gaat. Vanaf ongeveer 1800 worden violen met een langere hals gebouwd. Oude violen van voor deze tijd zijn later 'verhalst'.