De superplie of superpellicum (Latijn: superpelliceum), ook wel koorhemd genoemd, is een wijd, wit linnen hemd, dat reikt tot aan de knieën en gedragen wordt over de toog. Het behoort tot de liturgische gewaden van de Katholieke Kerk.
Rochet = [koorhemd] - Een rochet, ook wel roket genoemd in Vlaanderen, is een wit koorhemd tot op de knieën dat voorbehouden is voor bisschoppen, abten en andere prelaten. Deze koorkledij wordt over de soutane gedragen.
Een kazuifel is een misgewaad voor priesters van de Latijnse Kerk. Het Nederlandse woord kazuifel is evenals het Franse en Engelse chasuble afkomstig van het Middeleeuws-Latijnse casubula, een nevenwoord van het Laat-Latijnse casula, dat een mantel met hoofdkap aanduidde.
Een kazuifel is een mouwloos opperkleed dat gedragen wordt door de priester als hij de eucharistie viert. Het is een van de paramenten die gebruikt worden in de Rooms-Katholieke Kerk. Het kazuifel draagt de priester over de andere liturgische kleding (albe, stola en cingel) heen.
Liturgische kleding
De priester draagt tijdens de Mis een amict, albe, met recht over de beide schouders een stola in de liturgische kleur. Daarover draagt de priester een kazuifel in de liturgische kleur. Soms dragen priesters weleens een stola over het kazuifel.
De bisschop heeft paarse kleuraccenten in zijn kledij en bij de kardinaal zijn deze rood. De paus gaat gekleed in het wit.
Een soutane of toga (toog) is een lang priesterkleed met nauwe mouwen en een rij knoopjes van de hals tot de voeten, gedragen door katholieke geestelijken. De soutane reikt meestal tot enkele centimeters boven de schoenen en sluit bij de hals met de priesterboord.
De paus draagt aan de rechterwijsvinger de vissersring en een pallium als liturgische symboliek . Als bisschop draagt hij de mijter. Hij gebruikt in plaats van de kromstaf de ferula – een kruisstaf.
Rood symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest. Een priester draagt rood op Palmzondag, Pinksteren en de gedachtenissen van martelaren die een marteldood gestorven zijn.
Een mijter of mitra (van het Latijnse mitra, "muts met banden") is het traditionele, ceremoniële hoofddeksel van bisschoppen en abten in onder meer de Rooms-Katholieke Kerk, de Anglicaanse Kerk en de oosters-orthodoxe kerken.
Soutane en superplie
De superplie of superpellicum (Latijn : superpelliceum), ook wel koorhemd genoemd, is een wijd, wit linnen hemd, dat reikt tot aan de knieën en gedragen wordt over de toog. Het behoort tot de liturgische gewaden van de Rooms-Katholieke Kerk.
Monseigneur is een aanspreektitel. De min of meer informele titel wordt gebruikt voor prinsen, rooms- en oud-katholieke aartsbisschoppen en bisschoppen. Langere aanspreektitels voor deze hoogwaardigheidsbekleders zijn respectievelijk Uwe Koninklijke Hoogheid, Uwe Hoogwaardige Excellentie.
In de Katholieke Kerk is een pater een priester van een religieuze orde of congregatie. Het Nederlandse woord pater komt van het Latijnse pater, dat 'vader' betekent. In Angelsaksische landen is het gebruikelijk om alle priesters met 'vader (father) aan te spreken.
De ciborie is in de katholieke liturgie de kelk waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard. In tegenstelling tot de miskelk heeft de ciborie een deksel, waarop doorgaans een rechtopstaand kruisje is bevestigd.
Misdienaars en acolieten dragen een zwarte of rode toog met daarover de superplie. Standaard wordt door misdienaars en acolieten een zwarte toog gedragen onder de superplie.
In de katholieke kerk staat een soort tafel: het altaar. Hier staan allerlei voorwerpen op: kaarsen, wierook, een beker, hosties en soms een microfoon. Deze microfoon heeft de priester nodig tijdens de dienst.
Priester (hogere wijding) Diaken (hogere wijding) Subdiaken (hogere wijding) Exorcist (lagere wijding)
Kardinalen zijn na de paus de voornaamste hoogwaardigheidsbekleders van de Rooms-Katholieke Kerk. De kardinalen helpen en adviseren de bisschop van Rome bij het bestuur van de Kerk en kiezen na diens overlijden of aftreden in een conclaaf een opvolger.
Een deken is een priester die aan het hoofd staat van een dekenaat, een groepering van meerdere naburige parochies in een bisdom.
werpanker (zn) : dreg, enterhaak, gooi.
Een bisschop is het hoofd van de katholieke priesters in een bepaald gebied. Sinterklaas was de bisschop van het Turkse stadje Myra. Daarom draagt Sinterklaas ook de kleding van een bisschop. De mijter hoort daarbij.
Over de tabberd draagt de Sint een albe. De albe is met kant afgezet en eindigt tussen knieën en enkels. Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel.