Sleipnir is een achtbenige hengst uit de Noordse mythologie, immens sterk en het snelste paard dat er bestaat. Hij is het paard van Odin en droeg hem volgens de overlevering door de hemel en naar de onderwereld. Sleipnir is het kind van
Yggdrasil is de wereldboom in de Noordse kosmogonie. De naam laat zich letterlijk vertalen als 'paard van Yggr', oftewel 'paard van Odin', en verwijst naar de felle levenskracht die hem draagt en overal heen voert.
Wodan (Fries: *Weda, Angelsaksisch en Oudsaksisch: Woden, Oudnederlands: Wuodan, Duits: Wotan, Noors Odin) is de oppergod van de Germaanse goden in de Germaanse mythologie. Wodan wordt vereenzelvigd met de Scandinavische Odin, de stamvader van het geslacht van de Asen.
Huginn en Muninn zijn de twee raven van Odin (oppergod van de Noorse mythologie).
Gevallen Vikingen gingen naar Walhalla
In de Vikingtijd werden de elementen gecombineerd tot wat nu het Asengeloof heet – de Asen waren medegoden van Odin. Volgens dit geloof waren er in het heelal negen rijken, en naar twee ervan gingen de zielen van dode Vikingen.
Ditmaal leek Odin zelfs voorgoed te sterven aangezien zijn kracht overging op Thor. Daar Thor de Ragnarok cyclus had weten te doorbreken, was de kans groot dat Odin inderdaad voorgoed zou zijn gestorven. Hij kwam echter weer tot leven toen Asgard werd aangevallen door de World-Eaters.
Odin in de Noordse mythologie
Odin is de god van de wijsheid, strijd en dood. Wijsheid verkreeg hij door zijn ene oog aan de reus Mimer op te offeren en hij voedde zijn wijsheid verder door negen dagen aan de wereldboom Yggdrasil te hangen.
In de Noorse en Germaanse mythologie is Thor de dondergod. Wij noemen hem ook wel Donar en onze donderdag is naar hem genoemd! Hij was de zoon van Odin (de oppergod) en Fjörgyn. Als kind was het al een lastig kereltje, dus Odin schakelde twee bliksemgeesten in bij de opvoeding.
Daarmee verwijst hij naar de Noorse god Odin. De eeuwenoude religie maakt eerder een spirituele comeback in IJsland. Het land met ongeveer 330.000 inwoners, telt nu zo'n 2400 aanbidders van Noorse goden.
Met Fjorgyn (Aarde) heeft hij een zoon Thor en met een reuzin een zoon Vidar (God van de wraak), die hem in de eindstrijd zal wreken. Met Rindr (winterse bevroren aarde) heeft hij de zoon Vali.
Thor gold namelijk ook als de sterkste vechter onder de goden, die Asgaard beschermde tegen de aanvallende reuzen. Deze god was vrij populair onder de Germanen en Vikingen.
Thor bracht vele avonturen uit om de grote slang Jörmungand te vangen en te doden. Uiteindelijk leerde hij echter dat hij de slang tijdens Rangarök zou doden, maar hij zal ook in het gif van de slang verdrinken.
In de Noorse mythologie werd Frigg (Edda's) of Frigga (Gesta Danorum) de "Eerste onder de godinnen" genoemd, de vrouw van Odin, koningin van de Æsir, en godin van het firmament.
Vikingen hadden een veelzijdig eetpatroon. Er werd natuurlijk gejaagd op rendieren, ander wild en vis maar ze aten ook elke dag plantaardig. Ze verbouwden haver, gerst en rogge maar teelden ook bonen en fruit. Er zitten enorm veel voordelen aan het eten van meer plantaardige voeding.
Omdat Vikingen niet oud werden trouwden ze al op jonge leeftijd: zo rond hun 16de jaar. Mannen werden vaak niet ouder dan veertig en vrouwen stierven vaal al voor hun dertigste jaar. Dit door ziekten, oorlog en geweld.
Freya, ook wel Frea of Freyja genoemd, is de noordse godin van de vruchtbaarheid, de liefde en de wellust.
Zeus is de Griekse oppergod, heerser over hemel en aarde.
Hij was de God van het licht en de donder en bliksem en hij toonde die macht met zijn karakteristieke attributen: de bliksemschicht, de scepter, de adelaar en de Aegis; het vel van de geit Amalthea, een ondoordringbaar schild.
Thor is getrouwd met Sif. Loki schoor de haren van Sif af, waarna Thor eiste dat hij voor nieuwe haren zou zorgen. Jarnsaxa is de minnares en tweede vrouw van Thor volgens de Proza-Edda en werd door hem moeder van Magni en Modi.
De Griekse Zeus werd geassocieerd met wind, regen en bliksem, net als de Thracische Sabazios. Ook de Luwische Tarhund, de Hettitische god Teshub, en de Noord-Europese god Thor zijn typische stormgoden.
De Vikingen geloofden in meerden goden: Odin, Thor, Loki en Freya stonden centraal. Deze goden werden vereerd in de tempels, met standbeelden en offers van dierenbloed. Volgens de Vikingen behoorde het Walhalla toe aan de oppergod Odin. Om een plekje in het Walhalla te verkrijgen, moest je sterven in de strijd.
Loki (ook Looki, Loke, Lopt of Loptr) is de god van chaos en leugens uit de Noordse mythologie.
Hij kan een krachtige energiestraal afvuren, magische krachtvelden oproepen, tijdelijk zijn eigen kracht vergroten, andere levende wezens en zelfs levenloze voorwerpen superkrachten geven, vliegen met grote snelheid, interdimensionale teleportatie, etc. Loki lijkt ook in zekere mate psionische krachten te hebben.
Walhalla – De hemel als 'zaal voor de gevallenen' Het Walhalla – in het Noors: Valhöll – staat bekend als een mythologische hemel. Walhalla is afkomstig uit de Noordse mythologie en betekent letterlijk 'zaal van de gevallenen'. 'Wal' of 'val' staat voor gevallenen, 'halla' voor hal of zaal.
Koning Christiaan gaf de stad ook een andere naam: Christiania. Later werd dit nog Kristiania. De stad heeft van 1878 tot 1924 zo geheten. Pas in 1924 kreeg de stad de oude naam Oslo terug.
Hun volksverhalen of saga's waren rijk aan wezens, zoals elfen, trollen en dwergen. Het was een polytheïstische godsdienst, met tientallen verschillende goden. De goden van de Vikingen waren eveneens strijders. Zo hadden ze Thor, de god van de donder.