Natuurlijk heette Friesland vroeger ook Vriesland, observeerde toen iemand. Er waren in 2007 72 mensen die Van Vriesland heetten, en niemand heette Van Friesland. Ook Frankrijk zie je in die oude vormen vaak gespeld als Vrankrijk.
Vroege middeleeuwen
Bij het optekenen van de Lex Frisionum rond 790 strekte Friesland zich uit van het Sincfala, gewoonlijk geïdentificeerd als het Zwin aan de kust in België, tot aan de rivier de Wezer in Duitsland. Friesland had geen hoofdstad en bestond voornamelijk uit kleine dorpen met slechts enkele boerderijen.
In 1997 werd de naam van Friesland officieel veranderd in de Friese naam Fryslân; al blijft de oude naam in gebruik.
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
Betekenis. In de middeleeuwse historiografie werd algemeen aangenomen dat Friesland zijn naam dankt aan een legendarische stichter genaamd Friso.
Het woord 'Fries' wordt in 1278 voor het eerst in Middelnederlandse bronnen aangetroffen. Aanvankelijk betreft het een bijnaam, later wordt het ook in de betekenis van een volksnaam (iemand uit Friesland) aangetroffen. Aanvankelijk was 'Fries' een geografisch begrip, gaandeweg kreeg het ook etnische connotaties.
De Friezen zijn een trots volk, ze zijn vaak koppig en standvastig (blijven bij hun ideeën). Zo worden Friezen vaak omschreven. De Friezen hebben eigen sporten zoals Fierljeppen (over sloten heen springen met stokken).
Hoewel het Fries en het Nederlands dezelfde vooroudertaal hebben, zijn het toch echt verschillende talen. Het Fries heeft veel meer gemeen met de Engelse talen dan met het Nederlands.
Maar de Friezen geloven in Wodan (oppergod), Donar (dondergod) en Freya (godin van de vruchtbaarheid). Dat is volgens de christenen niet het ware geloof. De Friezen worden daarom heidenen (ongelovigen) genoemd en het geloof in hun goden noemt de kerk bijgeloof.
Friesland. Veel Friezen zijn trots op hun taal, 59 procent noemt dit bij de belangrijkste dingen. Jongeren zijn daarnaast ook erg trots op de mentaliteit van hun provinciegenoten: nuchter, betrouwbaar, recht door zee, trots. Ouderen noemen vaker de natuur, het landschap en de Elfstedentocht.
Het is 'de Friezin', want Friezin is vrouwelijk.
De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect. Vanaf het moment dat hertog Albrecht van Saksen in 1498 besloot dat het Nederlands de bestuurstaal in Friesland moest worden, werd het Fries voornamelijk een gesproken taal.
De Friese vlag is te herkennen aan de 7 banen (4 blauwe, 3 witte) en de 7 rode pompeblêdden. Pompeblêdden is Fries voor plompe- of waterleliebladeren. Deze 7 pompeblêdden staan symbool voor de 7 zeelanden, net zoals de 7 blokjes in het wapen. In 1897 werd de vlag door Gedeputeerde Staten erkend.
Oudste stad van Friesland
Stavoren is de oudste van alle Friese steden. Wat nu een leuk en gezellig watersport stadje is, was vroeger een drukke en actieve handelsstad. Er werd handel gedreven via de Oostzee en de Rijn. In 1060 kreeg de stad stadsrechten en speelde een belangrijke rol in de Oostzeehandel.
Een Fries is vrijwel altijd geheel zwart; zonder aftekeningen. Aftekeningen zijn dan ook verboden, hoewel een klein kolletje door de vingers wordt gezien. Een enkele keer komt er een zeer zeldzame bruine en nog zeldzamere schimmel variant voor. Deze kleuren worden echter niet geaccepteerd in het stamboek.
Overal op het continent stonden de Friezen bekend als beste schippers en kooplieden. Friezen beheersten de handel in Noordwest-Europa. De Noordzee werd zelfs wel aangeduid als 'Mare Frisicum', de Friese zee. Dat was in de periode tussen ongeveer 450 en 900 na Christus.
De Friezen, of Frisii in het Latijn, waren een Germaanse stam die tijdens de Romeinse Tijd in het Noorden en Westen woonde van het tegenwoordige Nederland. De Romeinen maakten onderscheid in de benaming van het volk op basis van de verschillende leefgebieden.
De glazuur is meestal roze, maar oranjekoek dankt haar naam aan de sinaasappelschillen die verwerkt worden in het deeg. En laat die nou net oranje zijn. Ook sporten zoals het kaatsen, fierljeppen en skûtsjesilen zijn echt typisch Fries.
Geschiedenis van de Friese taal
De oorsprong van de Friese taal ontstaat al rond het jaar 500 en werd onder andere gesproken in wat nu Nederland, Duitsland en Denemarken is. Vanaf de middeleeuwen (1150-1550) ontwikkelde het Fries zich steeds verder en kwamen er ook verschillende dialecten.
Het Westerlauwers Fries wordt geschreven met het Latijnse alfabet, maar het Fries heeft maar 24 letters (de Q en de X worden in de hedendaagse spelling van het Fries niet gebruikt).
Het Engels en Fries zijn nauw verwant aan elkaar. Toch is daar tegenwoordig niet zoveel meer van te merken, afgezien van een aantal woorden. Maar het Oudfries en het Oudengels lijken wél veel op elkaar. Bremmer: “Er zijn veel fonologische overeenkomsten tussen het Oudfries en Oudengels.
De provincie van de uitgestrekte weilanden, de oranjekoek, de Friese meren, de Elfstedentocht én natuurlijk topmodel Doutzen Kroes.
Er wordt meestal van uit gegaan dat de Friese adel is ontstaan uit rijke lokale boeren, maar dat beeld lijkt niet juist te zijn. De Friese adel komt vooral voort uit oude aanzienlijke families de zogenaamde nobiles, zij onderhielden boven regionale contacten met de graven van Holland en de Bisschop van Utrecht.
Typisch Fries is van water en bootjes houden, van rust en ruimte, van de greiden en de seedyk, van de brede horizon.