De mannetjes leven meestal gescheiden van de vrouwtjes. Maar het komt in een koppel vaak voor dat er tussen de vrouwtjes ook een mannetje woont. Een mannetjeskalkoen noemen we, net als bij kippen, haan. Een vrouwtjeskalkoen heet hen.
Het bekendste geluid is het klokkende geluid dat de mannetjes (hanen) maken om de aandacht van vrouwtjes (hennen) te trekken. Als een kalkoen zo'n tien maanden is, kan hij jongen krijgen.
Volwassen vrouwelijke kalkoenen worden hennen genoemd. Jonge vrouwtjes worden jennies genoemd. Volwassen vrouwtjes zijn gemiddeld half zo groot als mannelijke kalkoenen. kuikens zullen het niet overleven.
Stieren worden gehouden voor hun sperma, om de koeien te bevruchten en nageslacht te verwekken.
Een jonge kalkoen wordt een poul genoemd. Bij de geboorte zijn ze precociaal (geboren met open ogen en in staat om zelfstandig te bewegen) en nidifugous (verlaten het nest kort na de geboorte).
Deze koeien leveren dagelijks vele liters melk, die wij gebruiken om allerlei zuivelproducten te maken. De koe stamt waarschijnlijk af van de oeros. Koeien leven in kuddes en krijgen een kalfje als ze ongeveer twee jaar oud zijn. Een koe is een vrouwtjesrund en een mannetjesrund noemen we een stier.
In de late zomer en herfst neemt het gewicht van een das flink toe, omdat de das dan een vetlaag opbouwt om de winter door te komen. Mannetjes worden ook wel beren genoemd en vrouwtjes zeugen.
Ganzenkuikens worden geboren uit bevruchte ganzeneieren die worden uitgebroed. Dit uitbroeden duurt ongeveer vier weken. De vrouwtjesganzen maken eerst een nestje op de grond, dat ze bekleden met dons. Dit dons plukken ze uit hun eigen borst.
Mannelijke ezels heten ezelhengsten. Vrouwelijke ezels ezelinnen. Jongen van ezels heten ezelsveulens. Een kruising tussen ezelhengst en paardenmerrie wordt muildier genoemd, die tussen ezelin en paardenhengst heet een muilezel.
Is het een vrouwelijk kalf, dan is het een vaarskalf, bij een mannelijk kalf spreken we van een stierkalf. Tot wanneer een kalf een kalf wordt genoemd, dat is al moeilijker. Ik spreek tot zo'n vijf maand van een kalf, daarna zeg ik jongvee.
Kam (anatomie) Een kam midden op de kop van bepaalde hoendervogels (Galliformes) is een vlezig uitgroeisel, het duidelijkste aanwezig bij de kalkoen, de fazant en de gedomesticeerde kip. Men spreekt vaak van een hanenkam, omdat de kam bij mannelijke dieren groter is.
Een groep kalkoenen wordt een rafter of een kudde genoemd.
Een jonkie nog maar. Hij rust even uit. Hij is pas geleden uit het ei gekropen. Een krokodil is een reptiel.
Een mannetjesvarken heet een beer en een vrouwtjesvarken noem je een zeug. Varkens worden ongeveer 12 jaar oud, maar in de vleesindustrie worden varkens veel eerder geslacht. Per keer kan een zeug wel 12 jonkies krijgen. Jonge varkentjes noem je biggen.
Leeuwen zijn echte vleeseters. De leeuwinnen zorgen in de groep voor het eten. De vrouwtjes werken goed samen tijdens het jagen.
Een mannelijke ezel wordt een jack genoemd. Een vrouwelijke ezel wordt een jennet of jenny genoemd. Wanneer een vrouwelijk paard en een mannelijke ezel paren, wordt het resulterende nageslacht een 'mule' genoemd. Wanneer een mannelijk paard en een vrouwelijke ezel paren, wordt het nageslacht een 'hinny' genoemd.
Wist je dat de Kakapo het domste dier ter wereld is? Deze papagaai blijkt zich nogal eens te vergissen in zijn eigen kunnen waardoor hij regelmatig bij het opstijgen neerploft. Het beest kan namelijk helemaal niet vliegen.
De merrie is een jaar zwanger. Dan wordt de baby-zebra, het veulen, geboren. Zijn strepen zijn nog niet zwart, maar bruin. Na tien minuten kan het veulen staan en na een uur kan hij al lopen en rennen.
aapje, sim, wijfjesaap♀, vrouwtjesaap♀, mannetjesaap♂, apin♀
Dan verschijnt een baby duif: die wordt 'pieper' genoemd. Piepers zijn geel van kleur en worden altijd blind geboren. Na een week uit het duivenei kunnen ze echter wel zien. In diezelfde week worden ze gevoed met melk uit de krop van hun ouders.
De jonge hertjes noem je kalfjes, net als bij koeien. Ze worden met witte stippels geboren en drinken melk bij hun moeder.
Dassen graven ondiepe gaten in de grond, latrines genaamd, waar ze graag poepen. Ze blijven naar dezelfde plek terugkomen, dus je ziet vaak veel poepen op elkaar gestapeld en deze poepen zijn GROOT!
De das (Meles Meles in het Latijn) behoort tot de familie van de marters (Mustelidae in het Latijn) en is in Nederland de grootste van deze familie. Andere marters in Nederland zijn de otter, de steenmarter, de boommarter, de bunzing, de hermelijn en de wezel.