Ik heb een auto. I have a car.
Ja, in het Engels zijn het auto's aan beide kanten van de Atlantische Oceaan (in tegenstelling tot het coche/carro verschil in het Spaans). Een sedan is een saloon in het VK, en een stationwagen wordt een estate (auto) genoemd.
bil zelfstandig naamwoord
cheek zelfst. nw. butt cheekAE zelfst.
car {znw.}
"Hoe heet het?" What is it called?
What do you call this? En hoe noem je dit? What do you call this?
loose bijv. nw.
Ik struikelde bijna over mijn losse schoenveter. I almost tripped over my loose shoelace.
Zowel de uitspraak 'oto' als de uitspraak 'auto' is goed.
Zo is er een duidelijke tweedeling ontstaan: de eerder Franse uitspraakvariant otto voor de informele spreektaal en de dialecten en de 'echte' Nederlandse uitspraak auto voor het AN, de standaardtaal. De Nederlandse elite-versie oo-to heeft in Vlaanderen nooit een rol gespeeld.
Auto is een afkorting van het eerder gebruikelijke automobiel. Het is een leenwoord van het Franse voiture automobile. Dit is een samenstelling is van het Franse voiture (voertuig), het Griekse αυτος (zelf) en het Latijnse mobile (bewegend). Auto staat in essentie voor zelf voortbewegend voertuig.
Spreek het uit: Verdeel het woord 'buttock' in zijn individuele klanken "but" + "uhk" . Zeg deze klanken hardop, waarbij je ze eerst overdrijft. Oefen totdat je ze consistent en duidelijk kunt uitspreken.
Volkswagen is de meest innovatieve autobouwer ter wereld. Volkswagen is the most innovative car manufacturer in the world.
1 lettergreep: " KAA "
Auto verwijst doorgaans naar een sedan. In de VS wordt auto echter door elkaar gebruikt met voertuig .
In Birmingham en in het Verenigd Koninkrijk wordt de term frunk niet vaak gebruikt. In plaats daarvan noemen de Britten het voorste opbergvak van een auto de voorste kofferbak of gewoon het opbergvak.
Het woord 'auto' hebben we rond het eind van de negentiende eeuw overgenomen uit het Frans.
Prulleke is in die betekenis zelfs een goedaardige aanduiding, net als poppeke. De Middelnederlandse betekenis van prul is 'penis'. Zo laat ons dialect weer een stukje grensoverschrijdende (taal-)geschiedenis zien!
Een auto in mijn dialect wordt 'Si'ara' genoemd.
Want wij achtten de kans groot dat jij Hyundai fonetisch uitspreekt. “Hie-joen-daj”. Je leest wat je ziet, logisch dus. In het Engels doet men vaak hetzelfde, “Hi-yoon-die”.
voertuig, kar, rijtuig, automobiel, auto, vehikel, voiture. automobiel (zn) : kar, wagen, rijtuig, auto, bolide, statusblik, gerij.
already bijw.
Ik heb al gegeten, dus ik heb geen honger meer. I have already eaten, so I am not hungry anymore.
Een goed voorbeeld hiervan is de uitdrukking 'Wie het laatst lacht, lacht het best'. In het Engels kennen we dit onder 'He who laughs last, laughs best', in het Duits 'Wer zuletzt lacht, lacht am besten' en in het Spaans 'El que ríe último, rie mejor'.
hall zelfst. nw. (meestal gebruikt)
We wachtten in de hal tot we naar binnen mochten. We waited in the hall until we could come in.