Je vermenigvuldigt de teller van de ene breuk met de noemer van de andere breuk. Wat we eigenlijk doen is de breuk wegwerken door deze te vermenigvuldigen met zijn noemer.
Om een breuk in een decimaal getal om te zetten, hoef je alleen de teller te delen door de noemer.
Twee breuken op elkaar delen is hetzelfde als de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk te vermenigvuldigen. De eerste stap is daarom om het omgekeerde van de tweede breuk te bepalen (waarbij de teller en de noemer van plaats gewisseld zijn). Daarna vermenigvuldig je de twee tellers.
Bij het vermenigvuldigen van breuken moeten de tellers met elkaar worden vermenigvuldigd en de noemers met elkaar worden vermenigvuldigd. Ook bij het delen van breuken hoeven de noemers niet hetzelfde te zijn. Voor delen geldt: delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde (van die breuk).
Leg uit dat als je een deel met eenvoudige breuk wil berekenen je het totaal deelt door de noemer. Dus als je een kwart of 1//4 van de horloge wilt uitrekenen, dan deel je 12 : 4.
Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10. Eventueel vereenvoudigen we de breuk.
Dus we zijn klaar. 7 ÷ 8 of 7/8 =. 875 Ik zet nog wel een 0 voor de komma zodat duidelijk is waar de punt achter de komma staat 0.875. En we zijn klaar.
Breuken vormen een belangrijk onderdeel van rekenen in groep 6. Een breuk is eigenlijk een gebroken getal dat tussen 2 hele getallen in zit.
Half is de benaming voor het breukgetal 1/2 (½), dus een gedeeld door twee.
Een breuk is een medische term voor een gebroken bot. Er is geen verschil tussen een barst of een breuk. Breuken zijn zeer pijnlijk en veroorzaken een zwelling, ze kunnen een ledemaat vervormen.
Het streepje in de breuk wordt dan ook 'breukstreepje' of 'deelstreepje' genoemd. De breuk is dus een deelsom. Wat boven het streepje staat heet de teller, daaronder de noemer.
Een handige manier om een breuk door een breuk te delen is het vermenigvuldigen met het omgekeerde. Dit doe je door van de deelsom een keersom te maken. Om dit te kunnen doen draai je van de tweede breuk de teller en de noemer om.
Om een breuk gelijknamig te maken moet je er voor zorgen dat de noemers van beide breuken hetzelfde worden. Dit kun je doen door een van de breuken of beide breuken te vermenigvuldigen of te delen. Laat met het voorbeeld zien hoe je of 4//16 deelt door 2 om 2//8 te krijgen. Of hoe je 3//8 x 2 doet om 6//16 de krijgen.
Kwart is de benaming voor het breukgetal 1/4 (¼), dus een gedeeld door vier. Deelt men iets in vier gelijke delen, dan is elk deel een kwart. Letterlijk betekent kwart 'een vierde deel' (uit het Latijn quartus 'vierde').
1/7 deel is dus 80. Voor de som moeten we weten hoeveel 6/7 deel van 560 is. Dat is dan 6 x 80. 6/7 deel van 560 is dus 480.
breuken: 5/8 is groter dan 1/2, want 1/2 is gelijkwaardig aan 4/8 en 4/8 is kleiner dan 5/8; Bij enkele van de bovengenoemde strategieën is de gelijkwaardigheid van breuken niet direct betrokken.
In groep 6 krijgen kinderen les in breuken: halven, derden, kwarten, vijfden, tienden etc. Zij leren deze breuken te plaatsen op een getallenlijn en vereenvoudigen. Ook leren zij rekenen met decimalen (kommagetallen).