Drenkelingen die lange tijd in het water hebben gelegen en nog bij bewustzijn zijn, moeten voorzichtig horizontaal uit het water gehaald worden. Dit om het lichaam te laten wennen aan het wegvallen van de waterdruk. Houd ook rekening met onderkoeling van het lichaam.
Bel of laat 112 bellen bij hevige benauwdheid na het inademen van water.Gebruik een (reddings- of isolatie)deken als bescherming tegen kou of regen. Let op: Heeft het slachtoffer geen klachten? Dan moet hij of zij tóch naar de huisarts, ook al lijkt er niets aan de hand te zijn.
Laat de drenkeling naar de kant, boot of ponton zwemmen, geef aanwijzingen waar je de drenkeling uit het water wilt halen. Trek de drenkeling met het liefst met twee man weer aan de kant. (Let op: door al het water kan de drenkeling zwaar zijn.) Controleer of de drenkeling gewond is.
Laat het borstbeen volledig terugveren, maar zorg dat je handen contact blijven houden met de borstkas. Geef borstcompressies in een tempo van 100 keer per minuut, maximaal 120 keer per minuut. Geef 30 borstcompressies en ga vervolgens verder met 2 beademingen (zie onder).
Bij verdrinking sterft een mens of dier aan zuurstofgebrek door contact met een vloeistof. Men spreekt van verdrinking wanneer dit gebeurt door een overvloed aan vloeistof in de longen, of bij verstikking door onderdompeling. Verdrinking is al mogelijk in enkele centimeters water.
Veel vaker komt water in de maag. Bij drenkelingen moet je daarom altijd eerst beademen, vaak lukt het niet omdat er nog sprake is van de keelkramp, na enig aanhouden 4 tot 7 beademingen wordt deze keelkramp opgeheven en kun je effectief beademen, je merkt dat direct.
Soms krijgen kinderen tijdens het zwemmen een slok water binnen, op het eerste zicht zonder erg. Een paar uur later kan het echter ademhalingsmoeilijkheden waarvoor het naar spoed moet.
Haak je handen in elkaar en zet ze midden op de borstkas. Strek je ellebogen en breng je schouders recht boven je handen. Druk het borstbeen loodrecht 5 tot 6 centimeter in. Geef 30 borstcompressies in een tempo van 100 tot 120 keer per minuut.
Een uitgestelde verdrinking noemen we ook wel een secundaire verdrinking. Een kind overleeft een verdrinking, maar raakt later buiten bewustzijn. Een late verdrinking kan tot 72 uur na het binnenkrijgen van het water ontstaan. Normaal gesproken houdt een kind de adem in als het onder water gaat.
Het gebruiken van hulpmiddelen zoals zwemvleugels en het aanpassen van de omgeving zijn daarnaast effectief in het voorkomen van verdrinkingen. Vanaf ongeveer 4,5/5 jaar is het verstandig om te starten met zwemles. Maar ook na het behalen van het zwemdiploma is een kind nog niet volledig waterveilig.
Def.: iemand die in het water gevallen is en dreigt te verdrinken, of al verdronken is.
Iemand die verdrinkt oogt van een afstand vaak eerder kalm dan paniekerig. Meestal hangt de drenkeling rechtop in het water, met de armen zijwaarts uitgestrekt en zonder de benen te bewegen. Het hoofd hangt naar achteren en de mond komt af en toe onder water. De ogen zijn vaak wijd opengesperd.
Wie aan het verdrinken is, heeft geen zuurstof en kan dus niet schreeuwen of andere geluiden maken. 2) Verdrinkende mensen zinken steeds weg onder en komen weer boven het wateroppervlak, maar hun mond is niet lang genoeg boven water om uit te ademen, in te ademen en te roepen.
In zoet water duurt dit vier tot vijf minuten, in zout water is dit acht tot twaalf minuten. In het water verlies je twee tot drie keer zo snel je lichaamswarmte als in lucht, waardoor onderkoeling vaak een rol speelt bij overlijden in het water. Bewegen in het water versnelt afkoeling van het lichaam ook.
De huid van een overledene dat uren tot dagen in het water heeft gelegen, wordt wit en zacht en bijzonder onaangenaam voor zowel oog als neus. In lauw water (meer dan 20 °C) gaat de ontbinding snel. De huid komt los, wordt donkerder en bevlekt met bloed. De overledene gaat zwellen en de ogen puilen uit.
De lichamen gaan binnen ongeveer een week naar boven drijven bij een temperatuur van 20 graden. In de zomer zal dit sneller gaan; 3 tot 4 dagen. In de winter gaat het veel langer duren; weken tot zelfs maanden.
Het duidelijkste symptoom dat door longoedeem wordt veroorzaakt, is kortademigheid. Er zit te veel vocht achter en in de longen en veel te weinig zuurstof in het bloed en dat uit zich in kortademigheid. Je kunt je erg angstig gaan voelen doordat je het gevoel krijgt dat je aan het stikken bent.
Bij secondary drowning komt er vocht vanuit de eigen bloedbaan in de longblaasjes terecht. Dit bemoeilijkt de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide. Daardoor krijgt een kind moeite met ademen, raakt hij versuft en vermoeid en voelt hij zich lamlendig.
Longoedeem kan de volgende klachten geven: benauwdheid (die verergert als de patiënt gaat liggen); hoesten (soms); reutelende ademhaling; naar lucht snakken; angst; bloed ophoesten (een beetje); opengesperde neusgaten en/of blauwe verkleuring van lippen en nagels (cyanose).