De paartijd voor mollen is in de maanden februari, maart en april. De mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes om zich voort te planten. De mannetjes zijn dan niet bepaald loyaal aan één vrouwtje, ze paren met meerdere vrouwtjes.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
Natuurlijke middelen om mollen te verjagen
Er zijn planten die mollen om die reden niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris). Ook kun je knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Duw een verse molshoop direct weer de grond in. De gang vult zich met aarde en er kan weer gras groeien. Maak je tuin onaantrekkelijk voor mollen: ze graven liever niet langs wortels van verschillende soorten beplanting en bomen.
Onder een glad gazon is bijvoorbeeld heel veel ruimte voor mollen; ze vinden het heerlijk om hier te graven. Maar omdat mollen de grond die ze weghalen bij het graven van de gangen ook kwijt moeten, duwen ze deze regelmatig boven de grond. Dit vormt een molshoop.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel. Mollen eten per dag zo'n 50 gram voedsel.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Mollen hebben geven de voorkeur aan wat lossere, humeuze grond, die rijk is aan wormen en ander bodemleven. Hoe minder obstakels (boomwortels etc.) zich daarin bevinden, hoe beter. Kortom, de voorkeur gaat dus onmiskenbaar uit naar uw grasveld.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Bollen en planten laten ze in principe met rust, maar ze kunnen soms wel de grond onder hun voeten weggraven, waardoor toch schade ontstaat. Verder kan een mol absoluut geen kwaad en zijn ze zelfs bijzonder nuttig.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Gangen en molshopen
De gangen zijn ongeveer 5 cm breed en kunnen tot wel 200 meter lang zijn.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Stap 1 : Zoek in het mollengangstelsel een verse molshoop
Zoek een zone die actief door de mol(len) bezocht wordt. Die zone herken je aan verse molshopen. Die verse hopen hebben steilere wanden, een iets andere kleur en zijn nog niet afgeplat door regen en wind.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Gelukkig kan een mol niet springen, maar klim- men kunnen ze wel. De bovengrondse rand moet dus schuin naar buiten geplaatst of gebogen worden zodat ze er niet overheen kunnen klimmen.
Bij droogte (vb zomer) graaft de mol zijn gangen dieper tot zelfs op 2 meter diepte om toch nog voldoende voedsel te vinden. Want als het grondwater zakt, dan zitten de regenwormen ook dieper en moet de mol dus dieper ondergronds wroeten om zijn voedsel te bemachtigen.