De manier van serveren en afruimen
Ook het afruimen gebeurt aan de rechterzijde van de gast. Als een gast klaar is met eten, zal hij of zij het bestek meestal op het bord laten liggen. Zo niet – niet iedereen is immers op de hoogte van de algemene etiquette – leg dan zelf het bestek op het bord.
Het uitserveren van borden en glazen gaat altijd vanaf de rechterkant van de gast. Bij het uitserveren van drankjes serveer je altijd het drankje met het logo naar de gast toe en de borden altijd met het gerecht netjes in het midden.
Werk met het bestek van buiten naar binnen: het bestek dat je eerst nodig hebt ligt aan de buitenkant. De vorken liggen aan de linkerkant, messen en lepels aan de rechterkant. Zorg dat de snijzijde van het mes naar binnen wijst. Het bestek voor het nagerecht ligt altijd horizontaal boven het bord.
9 minuten: de bediening dekt de tafel met het nodige bestek en servies en kijkt of de gasten moeten worden bijgeschonken. Gerechten geserveerd: de bediening vraagt of hij of zij nog iets voor de gasten kan betekenen.
Verkade: "Tijdens het diner zal de bediening borden voor je neus plaatsen, dat noemt men inzetten. Dat inzetten gebeurt altijd van rechts. Tenzij je door een butler bediend wordt, want die zetten links in. Dames worden altijd eerst geserveerd, met de gastvrouw als laatste.
Glazen. De glazen staan rechtsboven de borden/bestek. Deze zijn opgesteld in een soort van driehoek. Het waterglas staat linksonder, het rode wijnglas daar iets boven(in het midden) en het witte wijnglas rechtsonder.
De onderkant van het bestek hoort op een lijn te liggen met het onderbord. De vorken horen aan de linkerkant van het bord te liggen en de messen en lepel aan de rechterkant. De messen liggen direct naast het bord en aan de buitenkant leg je de lepel neer. De snijzijde van het mes moet altijd naar het bord wijzen.
Een tafel kun je gezellig maken door het gebruik van een mooi tafelkleed of tafelloper. Je kunt daarmee gelijk al een bepaalde sfeer neerzetten, afhankelijk van de kleur en materialen die je kiest. Neem dit tafelkleed als uitgangspunt voor de kleuren en decoratie van de rest van de tafel.
Allereerst is het goed om te weten dat je ALTIJD twee borden op je linkerhand draagt en één op je rechterhand, nooit andersom! Dit doen we omdat het in de horeca gebruikelijk is om gerechten over de rechterschouder van de gast uit te serveren. Wanneer je achter de gast staat is dit dus met je rechterhand.
Plateau/dienblad lopen
Houd voor de beste stabiliteit het blad tussen borst- en schouderhoogte. Wanneer je nog niet zelfverzekerd met een dienblad loopt, is het prima om het dienblad licht te begeleiden met de duim en wijsvinger van de rechterhand. Zorg dat de zwaarste glazen in het midden van het dienblad staan.
Voor het gebruik van je bestek geldt: Lepel soep altijd van je af en breng je vork of lepel altijd naar je mond toe, in plaats van je mond naar je vork of lepel.Je vork dient te allen tijde met de boog naar beneden gericht te zijn.
Hoe bouw je een menu op? De traditionele volgorde van een menu is als volgt: amuse – voorgerecht – soep – tussengerecht – spoom – hoofdgerecht – kaas – nagerecht. Natuurlijk maak je niet iedere dag een 8-gangenmenu, maar dit is de volgorde als je alle gerechten zou serveren.
De messen horen altijd aan de rechterzijde van het bord te liggen. De messen moeten met de snijkant naar het bord toe liggen. De soeplepel en eventueel daarnaast het bestek voor het voorgerecht komen daarnaast te liggen. Vorken leg je altijd aan de linkerzijde van het bord.
Een medewerker bediening is er verantwoordelijk voor dat gasten zo snel mogelijk hun eten en drinken krijgen, maar vooral dat de gasten het naar hun zin hebben! Als bedieningsmedewerker ben je hét gezicht van de plek waar je werkt, dus gastvrijheid is je tweede natuur.
Een kelner, ober of bedieningsmedewerk(st)er (een vrouwelijke kelner noemt men serveerster of kelnerin) is iemand die dranken en maaltijden serveert in een horecagelegenheid. Daarnaast verzorgt hij de mise-en-place en voert afsluitende werkzaamheden uit als opruimen en schoonmaken.
(Strenge regels en wetten blijken in de praktijk meestal een stuk soepeler.) 1) Aanrechten 2) Bedienen 3) Dioenen 4) Erosie 5) Op tafel brengen 6) Opbrengen 7) Opdissen 8) Opdoen 9) Oplepelen 10) Opscheppen 11) Serveren 12) Tevoorschijn brengen 13...
d.w.z. eten fijndrukken met de vork, de verkregen substantie omroeren en nog eens omroeren en ten slotte naar den mond brengen; ook stapele men z'n bord niet torenhoog op. Dat alles is in strijd met de goede vormen.
Ben je helemaal klaar met eten, dan leg je je bestek recht tegen elkaar, ietsje naar rechts op je bord. Leg je je horizontaal naast elkaar op je bord, dan betekend het dat je zeer tevreden bent over het diner. Wanneer je niet tevreden bent, dan leg je je bestek kruislings met je mes in je vork op je bord.
De vorken liggen links van het bord en de messen rechts. De lepels liggen rechts van het mes. Houd je vork altijd in je linker- en het mes in je rechterhand. Dessertbestek ligt altijd boven het bord.