Klik op de positie waar u de voetnoot wilt toevoegen.Klik op invoegen > voetnoot invoegen. Er wordt een verwijzingsmarkering ingevoegd in de tekst en de voetnootmarkering wordt onder aan de pagina toegevoegd. Typ de tekst voor de voetnoot.
Een voetnoot begint met een hoofdletter, eindigt met een punt, en bevat meestal de auteursnaam, het jaartal en eventueel de vindplaats (zoals de locatie in een tijdschrift) of een specificering (zoals een paginanummer).
Klik of tik in de inhoud van het document waar u wilt verwijzen naar een voetnoot of eindnoot. Ga naar het tabblad Verwijzingen en selecteer Voetnoot invoegen of Eindnoot invoegen. Noteer de zojuist gemaakte voetnoot, onder aan de huidige pagina of eindnoot, aan het einde van het document.
Klik met je rechtermuisknop op Voetnoot 1, in het voetnootgebied (dus onderaan de pagina). Kies daar voor “Opties voor notities…”. Bij Nummering kies je voor Elke sectie opnieuw beginnen.
Als je meerdere keren naar één voetnoot wilt verwijzen, moet je de voetnoot herhalen en deze een nieuw nootnummer geven. Zo hoeft de lezer niet terug te bladeren om de voetnoot te zoeken.
Een citaat wordt altijd tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes - achternaam auteur(s), jaartal, paginanummer(s) - of door de auteur(s) in de tekst te noemen.
Tik op de plek waar je het symbool voor een voetnoot wilt invoegen.in de contextuele balk boven het toetsenbord en tik vervolgens op 'Voetnoot'.
De voetnoot voor een boek bevat de achternamen van de auteurs, het jaartal en eventueel een paginanummer. De bronvermelding in de literatuurlijst bevat de initialen en achternamen van de auteurs, de titel en eventuele ondertitel van het boek (schuingedrukt), de plaats en naam van de uitgever en het jaartal.
Superscript toepassen op de voetnootindicators
De sneltoets voor superscript is Ctrl+Shift+=. U kunt elk symbool om de beurt selecteren dat u aan de dia hebt toegevoegd en vervolgens die snelkoppeling toepassen.
Selecteer aan het einde van de zin of woordgroep die u wilt citeren en selecteer vervolgens op het tabblad Verwijzingen in de groep Bronvermeldingen & Bibliografie de optie Bronvermeldingen invoegen.
opmerking, voetnoot, kritiek, notitie, aanmerking, kanttekening, terugkoppeling, marginalia. opmerking (zn) : aantekening, voetnoot, notitie, commentaar, kanttekening, marginalia.
Als je gebruik maakt van citaten of als je in je tekst verwijst naar opvattingen van een andere auteur maak je gebruik van noten. Op het eind van je verslag geef je een overzicht van gebruikte bronnen. Als je in de tekst van je werkstuk een bron letterlijk citeert of in je eigen woorden weergeeft maak je een noot.
Je verwijst daarom naar jurisprudentie in een voetnoot met de afkorting van de gerechtelijke instantie, de datum van de uitspraak en de ECLI (European Case Law Identifier). Voorbeelden: HR 23 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:641.
Als je verwijst naar een webpagina of website, neem je geen bronvermelding op in de literatuurlijst. Je verwijst wel naar deze bronnen in een voetnoot. Hierbij zet je de naam van het artikel tussen enkele aanhalingstekens, gevolgd door een komma en de kortste versie van het webadres.
Een voetnoot schrijven
Plaats het voetnootnummer of -symbool aan het einde van de zin of zin waarvoor de voetnoot nodig is. Het voetnootnummer of -symbool moet na de leestekens worden geplaatst, zoals een punt of komma. Schrijf de voetnoot zelf onderaan de pagina.
Selecteer Invoegen > Koptekst of Voettekst.Selecteer een van de ingebouwde ontwerpen.Typ de gewenste tekst in de koptekst of voettekst. Als u klaar bent, selecteert u Koptekst en voettekst sluiten.
Zet het citaat tussen dubbele aanhalingstekens, behalve als het citaat langer is dan 40 woorden. Als een citaat langer is dan 40 woorden, moet het citaat met een witregel gescheiden worden van de rest van je tekst. Ook plaats je het citaat dan in een gescheiden blok.
Verwijzingen in de tekst moeten kort aangeven wat de bron is en moeten de lezer in staat stellen de literatuur terug te vinden in de alfabetische literatuurlijst aan het einde van het artikel. Noem je de auteur niet al met name in de tekst, dan worden naam en jaartal, gescheiden door een komma, tussen haakjes vermeld.
Citeren is het letterlijk kopiëren van andermans woorden. Dit kan een zinsdeel, een zin of een alinea zijn. Hierbij is het belangrijk dat je de geciteerde tekst tussen aanhalingstekens plaatst en dat je de originele auteur(s) correct citeert in de tekst en in de literatuurlijst.
Ibid. is een manier om verwijzingen te verkorten in de Chicago-stijl (met het voet- en eindnotensysteem). De andere, meer gebruikelijke, optie is het gebruik van verkorte voetnoten. Als je naar dezelfde bron met hetzelfde paginanummer wilt verwijzen, gebruik je alleen “ibid.”, zonder toevoeging.
Verwijzen bij de- en het-woorden
Als je naar een woord wil verwijzen dan kijk je met wat voor soort woord je te maken hebt. Bij mannelijke en vrouwelijke woorden verwijs je met deze en die en bij onzijdige woorden verwijs je met dat en dit. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: deze kano of dat huis.
Herhaling van verwijzingen
(ibidem in de betekenis van 'op dezelfde plaats') worden beter niet gebruikt. Enkel in onmiddellijk op elkaar volgende voetnoten waar slechts één en dezelfde bron wordt aangehaald, kan ibid. (cursief) gebruikt worden.