Het onderschikkend voegwoord omdat verbindt een hoofdzin met een ondergeschikte bijzin van reden of oorzaak. De bijzin kan na, maar ook voor de hoofdzin staan. (1a) Rianne viert haar verjaardag later, omdat ze op vakantie is. (1b) Omdat ze op vakantie is, viert Rianne haar verjaardag later.
De regel luidt nu: gebruik omdat voor reden (eerste voorbeeldzin) én wanneer geen speciaal onderscheid vereist is tussen reden en oorzaak (tweede zin). Gebruik doordat voor oorzaak (derde voorbeeldzin).
Omdat en doordat kunnen allebei een oorzaak aangeven: 'De straat was nat omdat/doordat het geregend had. ' Omdat geeft een reden aan: 'We bleven thuis omdat het regende. '
Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, nadat, zodat, toen, tot, voordat, dat, terwijl, als en doordat.
Voegwoorden aan het begin van de zin
Zinnen die beginnen met voegwoorden als 'en' of 'maar' of 'want' of 'omdat'. Voegwoorden zijn woorden die deelzinnen met elkaar verbinden. Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen.
Minder komma's
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
In formele en officiële boodschappen kunnen lezers het gebruik van ik als eerste woord als onbeleefd ervaren. Door te starten met ik kunt u immers de indruk wekken dat u zichzelf belangrijker vindt dan de lezer. U kunt dat gemakkelijk voorkomen door een ander zinsdeel op de eerste plaats te zetten.
Is het 'de wand' of 'het wand'?
Het is 'de wand', want wand is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die wand'.
Mag een zin beginnen met het woord en? Ja, een zin mag beginnen met en. Het is een hardnekkig misverstand dat dat niet zou kunnen. Grammaticaal is er geen enkel bezwaar tegen; het is vooral een kwestie van smaak en tekstverzorging.
Opmerkingen. 'Zodat' kan niet aan het begin van de zin geplaatst worden.
Het onderschikkend voegwoord omdat verbindt een hoofdzin met een ondergeschikte bijzin van reden of oorzaak. De bijzin kan na, maar ook voor de hoofdzin staan. (1a) Rianne viert haar verjaardag later, omdat ze op vakantie is. (1b) Omdat ze op vakantie is, viert Rianne haar verjaardag later.
Signaalwoorden: want, aangezien, omdat, immers, namelijk, derhalve, daarom. In het ene tekstdeel is de oorzaak van iets gegeven en in het volgende tekstdeel het gevolg, of omgekeerd.
Hoe leer je signaalwoorden? Het eerste wat ik je kan vertellen is dat het stampen, stampen, stampen en herhalen, herhalen, herhalen is. Wat ik vaak doe is dat ik de woordenlijst erbij pak en de woorden een keer overschrijf op papier. Dit zorgt ervoor dat de woorden al in mijn hoofd komen.
Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde. De combinaties met dan drukken een ongelijkheid uit, die met als een gelijkheid. Dan wordt ook gebruikt na niets en niemand als het woord anders er niet achter staat, maar er wel bij gedacht kan worden.
In het hedendaagse taalgebruik wordt dat onderscheid niet meer zo scherp gemaakt: omdat kan nu ook een oorzaak aangeven. Als er duidelijk sprake is van een reden, is alleen omdat juist.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Wanneer moet je een komma gebruiken? Met komma's geef je aan waar de lezer een pauze moet 'lezen'. Plaats dus een komma als er bij het voorlezen (hardop of 'in je hoofd') een duidelijke pauze hoorbaar is. Komma's moeten een lezer helpen de pauzes te leggen waar de schrijver ze ook bedoelde te leggen.
Dus hoeft niet aan het begin van de zin te staan: Ik moest dus van het fietspad af. En dus kan ook gebruikt worden in combinatie met een oorzaak of reden: O, daarom moest je dus van het fietspad af.