Het is een kleine schroevendraaier met ingebouwd led-lampje. Steek de spanningszoeker in één van de polen van het stopcontact of houd de punt tegen het koper van de draad. Leg je duim op het metalen gedeelte van de spanningszoeker. Als het lampje gaat branden staat er spanning op het geteste punt.
Wanneer de spanningszoeker contact maakt met elektrische spanning licht het lampje in de spanningszoeker op. Contact met elektrische spanning wordt gemaakt wanneer de punt van de spanningszoeker in verbinding staat met een spanningsvoerend deel en wanneer iemand zijn vinger op het uiteinde van de spanningszoeker houdt.
Gebruik hiervoor een spanningzoeker of een tweepolige spanningstester. Deze zijn bij de bouwmarkt te verkrijgen. Controleer van tevoren bij een stopcontact waar nog wel stroom op staat of de tester goed werkt. Als de stroom is uitgeschakeld, mag het lampje van de spanningszoeker niet branden.
De tweepolige spanningstester heeft twee pennetjes waarmee elektriciteit gemeten kan worden. Aan deze twee pennetjes zit een handgreep. De twee pennetjes met handgreep zijn met elkaar verbonden middels een dunne snoer. De ene handgreep is groter dan de andere handgreep.
De energiekostenmeter wordt simpelweg in het stopcontact gestoken, waarna de stekker van het elektrische apparaat in de energiekostenmeter wordt gestoken. De energiekostenmeter zal dan meteen beginnen met het meten van het energieverbruik. De resultaten zullen worden weergegeven op een display.
De meetpennen houden we tegen de plus en massa aan om het spanningsverschil over de lamp te meten. Op het moment dat de schakelaar wordt geopend, is de stroomkring onderbroken. Er loopt geen stroom meer door het circuit, waardoor de lamp uit gaat. De multimeter geeft met deze verschilmeting 0 volt aan.
We gebruiken voor spanningsmeting alleen het gedeelte linksboven (V). U ziet daar de aanduidingen 200m (=200 millivolt, dus 0,2 volt), 2, 20, 200 en 1000. Zet de knop op het dichtstbijzijnde waarde van de spanning die u verwacht, afgerond naar boven. Dus meet u aan een 12 volt accu, dan zet u hem op 20 volt.
I.
Bij een plusteken ga je naar rechts op de getallenlijn. Twee keer een plus, blijft een plus. Bij een minteken ga je naar links. Twee keer een min, wordt een plus.
Een eenpolige spanningszoeker kan wel door elektromonteurs worden gebruikt maar ze zijn niet toegestaan voor professioneel gebruik. Om de hierboven genoemde redenen wordt een eenpolige spanningszoeker onvoldoende betrouwbaar geacht.
Met een contactloze spanningszoeker wordt met een sensor, de elektrische veldsterkte op of rondom een materiaal of voorwerp dat elektrische stroom doorlaat opgespoord. Het helpt zoeken naar spanningsproblemen of onderbrekingen waardoor elektrische apparaten niet meer werken.
Het is een goed idee om een analoge multimeter altijd op een DC volt stand te zetten als deze niet gebruikt wordt. Het is namelijk minder waarschijnlijk dat de meter wordt beschadigd bij deze meetstand. En waarschijnlijk is het ook de stand die je het meeste gebruikt. Het meten van voltage en stroom met een multimeter.
Er wordt vaak expliciet vermeld dat de rode kabel op de plus polen moet en de zwarte op de min polen. Maar waarom is dat zo? Beide kabels zien er (los van het kleurverschil) hetzelfde uit en het draad is in beide gevallen even dik.
Als je een kroonluchter of andere soort plafondlamp ophangt, moet je eerst de drie draden vinden die uit het gat in het plafond komen waar de lamp geplaatst gaat worden. Herken dat de zwarte draad de positieve draad is. De witte draad is de negatieve draad en de groene draad is de aardingsdraad.
Blauw stroomdraad
Een andere benaming voor de stroomdraad is mindraad. Waar op een bruin stroomdraad altijd spanning staat, geldt voor een nuldraad het tegenovergestelde: op deze stroomkabel staat geen spanning. De blauwe stroomdraad zorgt voor de afvoer van stroom uit uw woning.
Plug de zwarte kabel op de plek waar 'COM' boven staat. Plug de rode kabel op de plek waar een 'V' boven staat. Steek de zwarte kabel in de middelste opening van het Perilex stopcontact. Steek de rode kabel in de opening linksonderin en noteer wat de meter aangeeft.
Als je 3-fase aansluiting hebt, dan meet je tussen elke fases 400v. Je meet 230v, dus je meet gewoon tussen de fase en de 0. Dat betekend dat je het vermogen gewoon bij elkaar kan tellen. Overigens ook dat er gewoon een N binnen komt.
De stroom (A) is hoger omdat gelijkspanning met 12 V of 24 V lager is dan wissel-spanning met 230 V. Het (gevraagde) vermogen blijft gelijk, dus de stroom zal toenemen P = V x I. De onderstaande vuistregel kan gehanteerd worden: Voor 12 of 24 V DC systemen geldt 3 Ampère stroom per 1 mm² kabeldiameter.
De spanning meten we met een zogenaamde voltmeter (ook wel spanningsmeter genoemd). De voltmeter sluit je parallel aan over het onderdeel waarvan je de spanning wilt meten. Dit doe je door de voltmeter aan beide kanten van een onderdeel aan te sluiten (zie de onderstaande afbeelding).
Stroom heb je in twee smaken: gelijkstroom (Direct Current – DC) en wisselstroom (Alternating Current - AC). Met beide soorten elektriciteit kan je een vermogen verplaatsen, beide hebben een spanning en een stroomsterkte en beide hebben een stroomkring nodig, maar ze gedragen zich heel anders.
Meet met de plus-pen van de meter aan de contacten van de achtereenvolgende leds, te beginnen bij het onderste exemplaar. Zolang je de dwarsligger nog niet bent gepasseerd, zal de meter (bijna) nul aangeven. Zodra je echter het omgedraaide of kapotte exemplaar voorbij bent, zie je de spanning een sprong maken.
De Voltmeter staat parallel aan de lamp. Er bestaat ook een serieschakeling. Teken zelf eens een serieschakeling van twee lampen en één spanningsmeter die de spanning meet over lampje twee. Een voltmeter is een speciaal toestel.
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
Voor de werking maakt het niets uit. Maar de nul zit normaal op de schroefdraad van de fitting en de spanning op de stift, dit voorkomt dat je bij uitdraaien van een lamp onder spanning kan komen. Een aardlek kan altijd weigeren!