De Suzette Steek of Suzette Stitch is een heel eenvoudige haaksteek die heerlijk weghaakt. Door een vaste en een stokje in één steek te haken en vervolgens een steek over te slaan, creëer je een dicht haakwerk met een prachtige textuur.
Het haakstekenalfabet: De W van Weefsteek. Het is een super makkelijke steek. Wanneer je vasten en lossen kan haken, kun je ook de Weefsteek haken!
Bij de granietsteek haken moet je, om de deken op te zetten, een even aantal steken op zetten. Hierna start je met een vaste in de 4e steek vanaf de haaknaald. Je haakt een losse, slaat een steek over en haakt vervolgens een vaste in de volgende steek.
Wanneer je vasten en lossen kan haken, kun je ook de Weefsteek haken! Het is een afwisseling tussen een vaste en een losse steek in de volgende toer haak je de vaste steken in de losse van de vorige toer en de losse boven de vaste van de vorige toer.
Het symbool dat meestal voor het halve stokje wordt gebruikt in diagrammen is een stokje met een dakje. Als afkorting wordt vaak hstk gebruikt.
Zo maak je de granietsteek:
Je start met een opzetrij van lossen of vasten, met een oneven aantal. In de tweede rij haak je 1 vaste, 1 losse, en dan sla je 1 v over. In de volgende steek haak je dan weer 1 v. Daarna weer 1 l, 1 v overslaan enzoverder, tot het einde van je rij.
De puffsteek is een schattig bol steekje. Je maakt 7 lusjes op de naald, waar je dan als laatste stap de draad helemaal doorheen trekt. Let goed op de beschrijving in een patroon als er puffsteek staat, soms wordt de puffsteek met maar 5 lusjes gemaakt, of met meerdere lusjes.
Voor de waaiersteek haak je een veelvoud van 10 lossen + 2 lossen. Dat is dus 12, 22, 32, 42 steken enzovoorts. Hoeveel steken je haakt hangt af van hoe dik je wol is, en hoe breed je je werk wilt hebben.
Haak twee gewone stokjes op de stokjes van de vorige toer en haak daarna weer 1 reliefstokje, herhaal dit tot het einde van de toer. Haak 2 keerlossen en haak een gewoon stokje op het reliefstokje van de vorige toer. Haak twee reliefstokjes op de gewone stokjes van de vorige toer.
Zo brei je je deken
Zet 12 steken op en brei 16 naalden in ribbelsteek. Dit betekent dat je alle steken van alle naalden recht breit. Kant alle steken af behalve de laatste steek. Neem de volgende kleur waarmee je gaat breien en neem, met behulp van de naald, 9 steken op aan de linkerkant van je werk.
Leren haken is niet moeilijk. Er zijn eigenlijk maar drie basissteken die je moet leren. Met die drie basissteken zijn eindeloos veel variaties mogelijk. Zij zorgen voor de verschillende patronen in je werkstuk.
Bij stokjes sla je de draad om je naald, steekt deze in een steek en haalt een lusje daardoorheen, totdat er drie lusjes op de naald staan. Vervolgens haal je een lusje op en trekt deze door twee lusjes. Nu heb je nog twee lusjes over. Je haalt weer een draad op en trekt deze door de laatste twee lusjes heen.
De plaid meet 150 x 200 cm. Hiervoor haak je met kettingsteken een ketting van 125 steken. Daarna haak je nog drie steken extra en vervolgens keer je je werk. De volgende rijen zijn met hele stokjes.
28 lossen voor proeflapje; 212 lossen voor deken. (Als je al hakend vasten opzet, gebruik dan een veelvoud van 8 plus 3 [211 steken] in totaal.
In de achterste lus en in de derde lus haken
De bovenkant van elke steek bestaat uit een soort v-tje, bestaande uit twee lussen. Normaal gesproken steek je onder beide lusjes door. Staat er dat je moet haken in de achterste lus, dan steek je in in de achterste lus.
De grootste website met gratis patronen is DROPS Design. Deze website is van een Noorse webwinkel in garens. Binnen de Nederlandse omgeving van deze website, vindt u ruim 1600 gratis haakpatronen en meer dan 8200 gratis breipatronen. Een groot voordeel van de website is dat u er goed op kunt zoeken.