Zorg voor variatie. Een composthoop moet zo gevarieerd mogelijk zijn: vochtig en droog materiaal, slap en stevig, grof en fijn, koolstofrijk (zaagsel, snoeihout, stro, boombladeren) en stikstofrijk (gras, mest, tuinafval). Heb je veel tuinafval, leg dit dan niet in één keer, maar in porties op de composthoop.
Start in het voorjaar, in de zomer of op een zonnige herfstdag. Zet nooit een composthoop op of start nooit met het vullen van een compostvat bij vriesweer omdat het composteringsproces dan moeilijk op gang komt. Ook hevige regen vermijd je best bij de start van een composthoop. Gebruik zoveel mogelijk vers materiaal.
Belucht de hoop regelmatig om het proces te versnellen. Zet daarom elke zes weken tot drie maanden de hoop om. Het composteren duurt dan vier tot negen maanden. Het omzetten doe je met een riek.
Je zal er inderdaad minstens twee nodig hebben. Zo kan je de compost een keer omzetten. Nog beter is een reeks van drie. Twee keer omzetten levert immers compost op van nog hogere kwaliteit.
Wat mag op de composthoop? Dat is heel eenvoudig: alles wat heeft geleefd, behalve vlees, vet en gekookt voedsel omdat dit ongedierte aantrekt. Ook afval van citrusvruchten is bij voorkeur te vermijden omdat het zeer langzaam verteert en zuur is, waardoor de wormenactiviteit vermindert.
Een veelgestelde vraag is, kun je eierschalen in composthopen plaatsen? Het antwoord hierop is ja, dat kan. Door eierdoppen toe te voegen aan compost, wordt calcium toegevoegd aan de samenstelling van uw uiteindelijke compost. Deze belangrijke voedingsstof helpt planten bij het bouwen van celwanden.
Afval scheiden
Brood en gekookte etensresten, maar ook koffiepads en theezakjes, zijn niet geschikt voor de composthoop.
Versnel het proces door je compost regelmatig te keren met behulp van een tuinvork. Zo komt er meer lucht bij en komen de buitenste ingrediënten binnen te zitten. Bedek je compostvat om regen buiten te houden.
Omzetten compostvat: Eenmaal het compostvat vol is doe je er goed aan hem volledig te legen. Bij een compostvat schuif je het omhulsel naar boven en schraap je het nog niet verteerde compostmateriaal eraf. Het onderste verteerde materiaal schep je op en leg je apart.
In een grotere tuin voorzie je bij voorkeur drie compostbakken. In de eerste bak breng je vers groente-, fruit- en tuinafval samen. In de tweede bak meng je het materiaal uit de eerste bak met droog materiaal. In de derde bak laat je de compost afrijpen.
Een keer in de week omscheppen is misschien ideaal, maar ik probeer het tenminste een keer per maand te doen. Vraag 2: Hoe komt het dat organisch materiaal inzakt? Voeg water toe. Als de inhoud erg droog is, voeg je een beetje water toe.
Je kunt onkruid composteren. Zorg dat je het wiedt voor het in zaad staat. Klop de aarde af van de wortelkluit en zorg dat jouw composthoop enkele dagen broeit.
Andere toepassingen
Als het eten van bananenschillen je toch iets te ver gaat, kun je de schillen ook nog anders gebruiken. Zo kun je ze toevoegen aan je compost. Het kalium en fosfor dat in de bananen zit, draagt eraan bij dat je planten beter groeien.
Op de bodem van het vat komt een laagje droog materiaal van ongeveer 10 cm dik, zoals fijne takjes, houtsnippers of dennennaalden. Daarop komt het composteerbaar materiaal in laagjes van groene en bruine materialen. In een grotere tuin kies je beter voor meerdere compostbakken, drie is ideaal.
Voor je composthoop kan je het beste een plek in je tuin kiezen die beschut is tegen de wind en die in de schaduw of halfschaduw ligt. Een zonnige plek is niet goed, omdat compost door de zon snel uitdroogt.
De traditionele compostbak wordt gebouwd, op ongeveer anderhalve meter hoogte, met een oppervlakte van ongeveer 1,5 bij 1,5 meter. Je kunt je dus voorstellen dat je voor deze compostbakken wel iets meer ruimte nodig hebt. Zeker omdat je er idealiter 2 of 3 naast elkaar hebt, zodat je de compost kunt omzetten.
De aardappelziekte: Als de schil rotte plekjes heeft, is het niet verstandig deze bij de compost te doen. Het kan zijn dat er de Phytophthora schimmel op zit. Deze schimmel kan via de compost worden overgedragen op levende planten en bloemen.
De beste periode voor het strooien van compost is maart of april (voorafgaand aan het groei seizoen), of bij zware kleigrond in de herfst. Eenjarige planten en / of rozen hebben het meeste baat bij twee keer bemesten (juni). Compost op het gazon kan het beste ook twee keer per jaar worden gestrooid.
Compost is in principe voor elke plant te gebruiken. Echter moet je wel uitkijken met planten die houden van zure grond (bijv. conifeer). In tegenstelling tot wat vele mensen denken is compost niet zuur.
Het is ook verstandig om een laagje compost toe te voegen en wie kippen heeft, kan nog een laagje kippenmest toevoegen. De laatste laag op de composthoop moet iets luchtigs zijn, bijvoorbeeld grasmaaisel, stro of bladeren.
Het groene materiaal in jouw composthoop levert vooral voedingsstoffen, het bruine materiaal structuur. Die twee soorten materiaal mag je in laagjes afwisselen, maar gewoon alles mengen is even goed. Veel materialen horen tussen bruin en groen materiaal in omdat ze van alles wat bevatten.
Vermits er in de wintermaanden niet zo veel klussen om handen zijn in de tuin, is het omzetten van de composthoop ideaal om te doen in deze periode. Als het koud is of vriest, valt het composteerproces grotendeels stil. In de zomer zal je merken dat hoe vaker je de compost omzet, hoe sneller de hoop afval zal verteren.
Er zijn ook diverse organismen die logische wijs niet in een compostbak thuishoren, wij zetten er een aantal op een rij wat niet in een compostbak thuis hoort wat u misschien wel dacht; Etensresten bereid met sauzen en specierijen, Vet, Botjes en visgraten, Koffiepads, Kaaskorsten, Brood, Mosselschelpen.
Wel op de composthoop: bladeren, plantenresten (uitgebloeide bloemen e.d.), fijngeknipte takken, pindadoppen, rauwe fruit- en groenteresten (klokhuizen, schillen), eierschalen, koffiedik en koffiefilters, in stukjes gescheurde wc-rollen en eierdoosjes.
De rode compostworm en de tijgerworm (Eisenia fetida) zijn het meest geschikt. Je vindt ze in compost- of mesthopen. Je kunt ze ook kopen via internet. De makkelijkste manier is natuurlijk om wat wormen op te halen bij een collega-composteerder.