Zowel de Grieken als de Romeinen dronken wijn gemengd met water. Voor beide gold dat het, dit keer letterlijk, barbaars was als je pure wijn dronk. Barbaars in de zin van niet-Grieks, niet-Romeins: Germanen en Kelten, die dronken onversneden wijn.
De Romeinen beschouwden wijn niet alleen als drank, maar als een echt levensmiddel dat veel calorieën bood. Ze dronken de hele dag door wijn, maar verdund met water. Ook zure wijn en azijn werden als wijn beschouwd en gedronken. De welgestelden dronken fijnere wijnen.
Voor de Romeinen was identiteit gebonden aan het soort water dat je dronk, de bronnen in jouw buurt of de rivier waarlangs je leefde. Met andere woorden: je bent wat je drinkt!
De Romeinen dronken vooral water en wijn.
Militarisme: het Romeinse leger bestond uit goed getrainde soldaten die vaak jaren in het leger dienden. Aangevuld met een goed geoliëd leger en legerstrategie waren de Romeinen veel sterker dan hun vijanden. Diplomatie: het Oude Rome paste verschillende diplomatiestrategieën toe bij hun veroverde gebieden.
Rome werd de machtigste staat ter wereld in de eerste eeuw v.Chr. door een combinatie van militaire macht, politieke flexibiliteit, economische expansie en meer dan een beetje geluk . Deze expansie veranderde de mediterrane wereld en veranderde ook Rome zelf.
Omdat Romeinse soldaten er een beroep van maakten, konden ze elke dag goed trainen. Zo werden ze heel sterk, zowel individueel als samen. Overigens brachten ze het grootste gedeelte van de tijd door met andere klusjes, zoals het aanleggen van wegen en het bouwen van steden.
Azijn en water
De meeste oude Romeinen dronken wijn (Latijn: vinum) gemengd met water en kruiden, maar soldaten en slaven dronken posca, een drank op basis van verdunde azijn.
Alleen op speciale gelegenheden, zoals dorpsfeesten, dronken de Grieken de wijn puur. Maar als men in een heldere staat moest verkeren, lengde ze het aan met water. Deze aangelengde wijn was overigens niet alleen voor mannen, maar ook voor vrouwen en kinderen. Ze gisten de wijn in amphoren onder water in de zee.
Romeinen die het zich konden veroorloven, aten drie keer per dag. Het ontbijt was licht en bestond uit honing en brood – grof voor de armen, wit voor de rijken – soms aangevuld met dadels en olijven.
Voor veel Romeinen begon de dag met wijn. Hoewel Rome een state-of-the-art systeem van aquaducten had dat door het hele rijk liep, was drinkwater niet altijd veilig. Daarom was wijn, waarvan het alcoholgehalte schadelijke bacteriën kon doden, een gemakkelijk alternatief .
Het is waarschijnlijk toevallig ontstaan doordat honing en water op een warme plek met gist in aanraking kwam. Bier was 5400 jaar voor Christus al bekend. In Egypte zijn papyrusrollen gevonden uit 3500 voor Christus met het recept voor wijn. In Griekenland was wijn de belangrijkste drank.
Het bier was vooral bestemd voor het gewone volk. De Romeinse historicus Tacitus (ca. 56-117) schreef kort na Christus over de Germanen en zei: 'De Germanen hebben een vreselijk brouwsel gemaakt van gerst of tarwe, een brouwsel dat slechts in de verte lijkt op wijn.
In een fles wijn zitten zes standaardglazen alcohol. Als je iedere dag wijn – of elke andere soort alcohol – drinkt, zal het risico op veel soorten kanker toenemen, waaronder borst-, darm-, long-, keel-, en slokdarmkanker.
De smaak van de Romeinse wijn was anders dan nu. Een recente studie heeft aangetoond dat de wijn waarschijnlijk 'licht kruidig' was en aroma's van "geroosterd brood, appels, geroosterde walnoten en kerrie" had.
De duurste en meest luxueuze wijn van Rome was de Falernian wijn (uit de regio Falernum), … die tientallen jaren goed kon rijpen… Falernian zou amberkleurig en zeer alcoholisch zijn. Het werd gemaakt van de witte druivensoort Aminea.
Wijn werd bijna altijd verdund, meestal met water (of met sneeuw als de wijn koud geserveerd moest worden).
Een gevonden inscriptie van ca. 3000 v. Chr. laat zien dat de Egyptenaren veel waarde hechtten aan bier: “De mond van een tevreden man is gevuld met bier.” Om deze reden kregen bijvoorbeeld arbeiders die meewerkten aan de bouw van de piramide in Giza naast brood elke dag bier te drinken.
Eettijden in Griekenland: Grieken maken doorgaans niet zo veel werk van het ontbijt. Ze drinken 's ochtends een kop koffie met een broodje of een paar koekjes. Wie in de loop van de ochtend honger krijgt, haalt een snack bij een cafetaria of een zoete lekkernij bij de bakker.
De Romeinse drinkazijn, of posca, werd gemaakt van acetum, een licht alcoholisch bijproduct van wijnmaken (in werkelijkheid was het vooral wijn die bedorven was). In een wereld waar het drinkwater vaak een gevaar vormde, kon verdunde azijn een heel leger hydrateren.
Falernum: De favoriete drank van de rijke klasse in Rome. Deze witte wijn behoorde tot de duurste op de markt en kon het beste worden laten rijpen (maar niet langer dan 20 jaar).
CA′LIDA, of CALDA , de warme drank van de Grieken en Romeinen, die bestond uit warm water gemengd met wijn, met de toevoeging van waarschijnlijk specerijen. Dit was een zeer geliefde drank bij de ouden, en kon altijd worden verkregen bij bepaalde winkels of tavernes, thermopolia genoemd (Plaut. Cur. II.
Hoe goed getraind waren Romeinse soldaten? Een Romeinse soldaat was een goed getrainde vechtmachine . Hij kon 20 mijl per dag marcheren, met al zijn harnassen en uitrusting. Hij kon zwemmen of rivieren oversteken in boten, bruggen bouwen en zich een weg banen door forten.
Het Romeinse leger had lange tijd een indrukwekkende reputatie. Het stond bekend als een sterke, efficiënte krijgsmacht waartegen geen kruid gewassen was. Germaanse en Keltische tegenstanders, hoe driest en moedig ook, waren dikwijls geen partij voor de Romeinse beroepssoldaten.
De Romeinse legionair had drie aanvalswapens tot zijn beschikking: het zwaard (gladius), de speer (pilum) en de dolk (pugio). De soldaat droeg deze wapens, met een totaalgewicht van ruim vijf kilo, altijd op mars bij zich. Het zwaard was het belangrijkste wapen van de infanterist.