De prooien worden nooit gewurgd maar levend en in één keer verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
Het antwoord is snel gevonden: nee, een ringslang is niet gevaarlijk. Hoewel het dier er indrukwekkend uitziet met een lengte van meer dan een meter en groene schubben, zal hij zelfs bij directe bedreiging maar zelden bijten. Het dier is niet giftig en ontzettend schuw.
De ringslang is een ongevaarlijke waterslang. In Nederland worden de mannetjes ringslangen maximaal één meter, de vrouwtjes kunnen maximaal één meter dertig worden. De slang kan ongeveer twintig jaar oud worden.
Gevlekte ringslangen overwinteren meestal onder takken en braamstruiken of in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben ook een rustig plekje nodig waar ze kunnen zonnen om op te warmen. Te veel ruigte en bomen ontnemen haar deze belangrijke behoefte, maar in open gebieden is ze te kwetsbaar voor roofdieren.
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
Lichaam Ringslangen hebben een linkerlong die niet of nauwelijks gebruikt wordt. De ademhaling gaat via de rechterlong. Ook hebben ze een flexibel kopskelet, waardoor ze de kaken heel wijd open kunnen doen. Zo kunnen ze grote prooien makkelijk verzwelgen.
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
Meestal zwemt de slang echter met de kop net boven water. De slang is dagactief en jaagt voornamelijk langs de oevers van het water op kikkers en salamanders. Dit in tegenstelling tot andere Natrix-soorten die sterk aan de ringslang verwant zijn. Deze leven meer in het water en jagen voornamelijk op vissen.
Een ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Er leven in België drie soorten inheemse slangen: de gewone adder, de gladde slang en de ringslang. De ringslang behoort tot de familie van de waterslangen en kan heel goed zwemmen.
De groene anaconda is de grootste slang op aarde wat gewicht betreft. Hij kan zeker 200 kilo wegen, en de grootste anaconda's zijn zo dik als een tractorband. Qua lengte legt de anaconda het echter af tegen de netpython, Python reticulatus. De netpython is de langste slang op aarde en kan 10 meter lang worden.
Zeeslangen moeten vaak duiken om hun prooien buit te maken en ze kunnen ook enige tijd onder water blijven. De meeste soorten leven in relatief ondiepe delen van de zee, zoals langs koraalriffen bij de kust. Enkele soorten kunnen een diepte bereiken van ongeveer 150 meter en houden dit tot twee uur vol.
Het voedsel bestaat vooral uit amfibieën. In veel mindere mate worden ook andere dieren als vissen, muizen en hagedissen gegeten. Jonge ringslangen eten ook ongewervelden zoals slakken en insecten (Zuiderwijk, 1991).
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
Opgepast voor de adder
De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden.
De ringslang
Die leeft graag bij het water en komt zelfs af en toe voor op plekken waar mensen wonen, zelfs in de stad. De ringslang is de grootste slang van Nederland en kan wel 130 cm worden. Zoals de naam van de slang al aangeeft, heeft de slang een tekening van een ring in de nek.
Vervelling. Slangen vervellen omdat de huid te strak wordt voor het lichaam, meestal kruipen ze in een keer uit de oude huid waardoor er plaats is voor de nieuwe huid. Jonge slangen vervellen vaker dan oudere slangen, omdat ze harder groeien. Als ze ouder zijn vervellen de slangen tussen de 6 à 7 keer per jaar.
De brilslang is eierleggend en produceert ongeveer 10 tot 30 eieren, die in een ondergronds nest worden afgezet. Na ongeveer twee maanden komen ze uit en komen de juvenielen tevoorschijn. Deze zijn zo'n 20 tot 30 centimeter lang maar hebben al volledig ontwikkelde gifklieren en zijn direct giftig.
In Nederland kun je drie inheemse soorten slangen tegenkomen: de adder, de ringslang en de gladde slang.
Het gif van de adder bevat meerdere stoffen. Sommige veroorzaken weefselbeschadiging, andere beïnvloeden de bloedsomloop en de bloedstolling. De symptomen kunnen dus zeer wisselend zijn. Meestal blijft het bij lokale symptomen op de bijtplaats, maar sommige slachtoffers vertonen ook ernstige veralgemeende symptomen.
Adderbeten zijn zelden dodelijk! Blijf kalm als iemand wordt gebeten. Wat je vooral niet mag doen is een knelverband aanbrengen na een adderbeet.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.
Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet. Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet.
In Zweden komen – net als in Nederland – slangen voor, vooral ringslangen en adders. Het grote verschil met Nederland is dat je ze hier ook echt regelmatig tegen het kronkelige lijf loopt!
Zeeslangen kunnen onder water door hun huid ademen dankzij aders die bloed bevatten met een veel lagere concentratie aan zuurstof dan het omringende zeewater. Dat laat zuurstof toe door de huid te dringen en in het bloed te geraken.