De Prunus domestica staat graag in de volle zon of halfschaduw. Het planten kan het beste tussen half november tot eind maart. Maak een groot gat van 50 x 50 en ook 50 cm diep.
Planten van fruitbomen
Een fruitboom heeft ook ruimte nodig om te kunnen groeien. Hoeveel ruimte een boom nodig heeft kun je zien aan de kroondiameter van de volwassen versie van die boom. Voor een pruimenboom is dit bijvoorbeeld 6 meter en een appelboom tussen de 10 en 12 meter.
Pruim in de tuin
Kies een zonnige plek in je tuin, en het liefst een stuk zware kleigrond. Je kunt de pruimenboom ook op zandgrond planten, maar bemest de grond dan eerst met compost en koemest. Een pruimenboom groeit extra goed in grond die verrijkt is met kalk.
Het juiste moment
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
Pruimenbomen zijn er in verschillende soorten te krijgen en die krijgen ook verschillende kleuren vruchten. Uiteraard is er altijd een winnaar. De pruimenboom met de lekkerste vrucht is volgens vele de Prunus demestica Opal.
Geschikt als bodembedekker onder fruitbomen o.a. Oost-Indische kers, afrikaantjes, bosaardbeien, hondsdraf (meerjarig) en goudsbloemen. Op vrijliggende percelen waar u volgende winter opnieuw fruitbomen wil planten kan u afrikaantjes (Tagetes) zaaien.
De Prunus domestica staat graag in de volle zon of halfschaduw. Het planten kan het beste tussen half november tot eind maart. Maak een groot gat van 50 x 50 en ook 50 cm diep. Bemesten kan na de oogst en in het voorjaar.
Steenfruitbomen (kersen, pruimen, perzik, ...), zwarte moerbei, vijgen en druiven groeien meestal beter op een licht alkalische grond. Boomstammen kan u nu insmeren met witkalk om vorstscheuren te voorkomen. WAAROM KALK STROOIEN? Een juiste zuurtegraad (pH) van de grond is nodig voor een goede groei.
En dan begint dus na een jaar of 2 tot 3 (afhankelijk van de leeftijd van de boom die je kocht) de oogst. Naast wieden (voorzichtig want je wilt geen wortels beschadigen) kun je denken aan water geven bij bomen die dat jaar zijn geplant.
Een pruimenboom kan snel groeien en heeft niet ieder jaar vruchten. Soms groeien er slechts enkele vruchten en soms heb je een royale oogst.
Afstand tussen bomen onderling. Bij het aanbrengen van een nieuwe boombeplanting moet rekening worden gehouden met de volgende onderlinge (h.o.h.) afstand: - bomen van de 1e grootte: 12,00 -15,00 m. - bomen van de 2e grootte: 8,00 -10,00 m. - bomen van de 3e grootte: 6,00 - 8,00 m.
De steenmarter heeft een gevarieerd dieet. Vooral muizen en ratten staan op het menu. Ook insecten (kevers en rupsen), regenwormen, mollen, jonge konijntjes, vogels (en hun eieren) maar ook fruit en bessen (pruimen, kersen, braam, vogelkers, zwarte nachtschade …) worden gegeten.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
Ze worden niet voor niets ook wel struikvormen genoemd. De stam van laagstam fruitbomen is meestal rond de 50 centimeter hoog. In totaal kunnen deze fruitboompjes 2 tot 4 meter hoog worden. De eerste jaren moet je ze goed steunen met een boompaal.
Nog kleiner dan een laagstam, zijn de zogenaamde mini fruitbomen, dwerg fruitbomen, of zuilfruit boompjes. Niet alleen vertakken ze al vanaf heel laag, maar ze blijven ook erg smal. Ideaal voor als je echt weinig ruimte hebt, of voor in een pot of bak. Zuilvormige fruitbomen worden ook wel Ballerina fruitbomen genoemd.
Gebruik ook voor je fruitbomen organische meststoffen
Koemest, kippenmest, champignonmest, beendermeel, bloedmeel ... vormen de grondstoffen voor organische meststof. De belangrijke voedingselementen voor je fruitbomen of fruitstruiken worden langzaam vrijgegeven door de organische meststoffen.
Bij gebrek aan stalmest kun je ook kippenmest- of koemestkorrels gebruiken. Enkele kilogram per boom is voldoende. Strooi deze korrels rond februari. Gemaaid gras onder de fruitboom is geen probleem maar pas wel op voor muizen.
Bomen van hoger dan 15 meter hebben een doorwortelbare ruimte nodig van 25 tot 40 m3, bomen 10-15 meter hebben een doorwortelbare ruimte nodig van 15-25 m3, kleinere bomen tot 10 meter hoog hebben een doorwortelbare ruimte nodig van 5-12 m3.
Een boom kun je verplanten vanaf de herfst (als het blad eraf is) tot het voorjaar (maart, uiterlijk begin april). Natuurlijk altijd bij vorstvrij weer. Met andere woorden: je kunt ze het best verplaatsen als de groei stilstaat. In de zomer kun je een boom pertinent niet verplaatsen.
De Pruimenboom heeft ongeveer 24-48 liter per dag aan water nodig. Dit is afhankelijk van het weer en de grootte van de boom.
Diepgewortelde vaste planten zoals gras nemen te veel water en zuurstof weg als ze rondom een boom groeien. Een boomspiegel voorkomt dat de stam beschadigd wordt tijdens het grasmaaien. Het ziet er bovendien ook netjes en verzorgd uit. Vooral voor jonge bomen is een boomspiegel aangeraden.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.