De Maas is een 950 kilometer lange rivier in West-Europa. De Maas ontspringt in Frankrijk en stroomt daarna door België en Nederland. In Nederland is de Maas de zuidelijkste van de grote rivieren en mondt ze via de Nederlandse rivierdelta uit in de Noordzee.
- Diepte: Van kmr. 989,2 tot kmr. 1000/Maasbruggen is de diepte NAP - 8.00 m.
Feiten over de Bergsche Maas
Tussen 1888 en 1904 werd de Maas op initiatief van ingenieur Cornelis Lely bij Andel afgesloten. De rivier werd vervolgens via de nieuw gegraven Bergsche Maas verbonden met de Amer en het Hollandsch Diep. De Bergsche Maas werd officieel in gebruik genomen door Koningin Wilhelmina in 1904.
Over de Rijn
In totaal heeft de Rijn een lengte van 54 km en een breedte van 80 meter. De diepte schommelt tussen 4.7 meter onder NAP tot 2.8 meter boven NAP.
DEN HAAG - Vergeleken bij open riolen als de Elbe en de Schelde, is de Maas vrij schoon. De Maas bevat (hoogstwaarschijnlijk) ook niet de uiterst ingewikkelde chemische stoffen die de Rijn wel bevat. Maar terwijl de Rijn een effectieve schoonmaakbeurt ondergaat, blijft de Maas achter.
Hoe het kan dat het verschil met de Maas zo groot is, is simpel uit te leggen. "De Maas is een gestuwde rivier", verklaart Rolf Klöckner van Rijkswaterstaat. "De Maas heeft allerlei stuwen. Door die stuwen kunnen we het water in de rivier kunstmatig hooghouden."
De rivier wordt veel gebruikt door de scheepvaart. Hij is zo'n 85 kilometer lang en 150 meter breed. De diepte ligt tussen 2.5 meter en 1.1 meter onder NAP. De Waal is veruit de waterrijkste arm van de Rijn in Nederland (65% van de waterafvoer) en ook de voornaamste voor de scheepvaart.
De stroming op de Neder-Rijn en de Lek kan bij een "grote kierstand" oplopen tot 2-4 km/h. Het op een "grote kierstand" zetten van de stuwen doet zich over het algemeen voor bij een waterstand van tussen 9,00 meter en ruim 10.00 meter boven NAP bij Lobith.
De rivier stroomt dwars door de Franse Ardennen en passeert de steden Verdun, Sedan en Charleville-Mézières. Pas na Sedan is de Maas behoorlijk bevaarbaar. Het aanzienlijke verval wordt gereguleerd met behulp van lage stuwdammen en sluizen.
De Maas is een regenrivier, die via Frankrijk en België ons land binnenstroomt. De Rijntakken en Maas verdelen het water over de laaggelegen gebieden van Nederland en voeren het af naar het IJsselmeer, de Waddenzee en Noordzee.
De Nieuwe Maas en de Hollandse IJssel blijven dan zoet waardoor er genoeg zoet rivierwater beschikbaar blijft bij alle inlaatpunten, zelfs bij een lage afvoer van de Rijn.
De Nieuwe Waterweg wordt 16,40 meter diep en de Botlek 15,90. Voor de Botlek is daarmee het maximum bereikt. Dieper is niet toegestaan omdat anders de Maeslantkering niet meer goed kan functioneren.
Het zoutgehalte nam tot boven de 2000 mg/l toe en dat is ruim boven de norm voor het inlaten van landbouwwater (250 mg/l) en water voor de industrie en drinkwater (150 mg/l). De beheerders van deze punten zijn er mee bekend dat het water soms zout is en nemen dan enige tijd geen water in.
Meren ontstaan door aardverschuivingen
Vaak ontstaan meren door aardverschuivingen, inzinkingen of uitdiepingen, zoals bijvoorbeeld zogenaamde slenkmeren. Door vervorming of barsten van aardlagen ontstaan sleuven die zich vullen met water. Tektonische meren zijn meestal zeer diep.
Een rivier stroomt niet overal even snel. In de buitenbocht stroomt ie het snelst. Het zand en grind dat in het water zit, botst daar hard tegen de oever, waardoor er stukken van de oever afbreken. Beetje bij beetje wordt de buitenbocht dus steeds groter.
In de grote waterkringloop verdampt het water in zeeën en rivieren door de warmte van de zon. De waterdamp komt in de lucht en vormt een wolk. Als er genoeg damp in een wolk zit, gaat het regenen en valt het water weer terug op de aarde. Om drinkwater te maken, 'lenen' wij het water uit de kringloop even.
Reacties. Als je kijkt naar de doorvaarbaarheid van de Rijn, valt hij in de klasse VIc, zesbaksduwstelsel, en dat wil zeggen dat de diepte van de vaargeul voor de scheepvaart op tenminste 2.80 m. wordt gehouden.
Twee schepen zijn al vastgelopen op het stukje IJssel tussen de Rijn en Zutphen/Eefde. Hier is de rivier nog maar 1.80 meter diep, ruim een meter minder dan normaal, terwijl de diepte stroomopwaarts schommelt tussen de 1.95 (bij Zwolle) en 2.60 meter (bij Kampen).
De waterstand die aan het einde van de vloedperiode bereikt is, heet hoogwater of hoogtij. De hele periode van rijzend water, dus meteen vanaf het moment van laagwater, heet vloed. Het tijdsverschil tussen het begin van de ene vloed en het begin van de daaropvolgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten.
In de richting van de stroming geeft het verhang een gemiddelde "helling" aan van de rivier. Een voorbeeld: "de Maas is 935 km lang en ontspringt op een hoogte van 1500 m; het tweede punt is het eindpunt van de rivier, in zee, dus hoogte 0. De berekening is als volgt: (1500 m - 0 m) : 935 km = 1,6 m/km."